Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De houding der Nederlandse regering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De houding der Nederlandse regering

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft namelijk medegedeeld, dat de Nederlandse regering kennis heeft genomen van het feit, dat Indonesië op de voorlopige agenda van de aanstaande Algemene Vergadering der Verenigde Naties de kwestie Nederlands-Nieuw-Guinea heeft doen plaatsen. „Dit ging vergezeld" — aldus de woordvoer­ det — »van de indiening van een toelichting, waarin reeds bij oppervlakkige lezing een aantal grove misvattingen en feitelijke onjuistheden opvallen. De regefing zal op een tijdstip en plaats, die haar hiervoor nuttig voorkomt, op een en ander nader ingaan".

Indonesië" — zo verklaarde de woordvoerder verder — „dat zich bij de indiening van het agendapunt beroept op het handvest der Verenigde Naties, handelt overigens geheel in tegenstelling met de ffrondslag van dat handvest, waarin imniers de staten zich verbonden tezamen in v'rede met elkander als goede naburen te leven. Indonesië daarentegen schept wrijving en internationale moeilijkheden door het thans gevolgde beleid. En dit op hetzelfde moment, dat Nederland tegemoet gekomen is aan de Indonesische wens, de in 1949 vrijwillig met Nederland aangegane Unie op te heffen. Kennelijk heeft men te Djakarta een verouderde gedragsregel willen volgen, volgens welke men de aandacht der bevolking van binnenlandse economische en politieke moeilijkheden 'kon afleiden door conflicten te scheppen op internationaal terrein".

„De Verenigde Naties", zo vervolgt de verklaring, „zijn van de toestand op Nieuw-Guinea geheel op de hoogte. Nederland dient over dit gebiedsdeel jaarlijks een zeer uitvoerig rapport in. De oang van zaken ten aanzien van Nieuw-Guinea na de souvereiniteitsoverdracht is algemeen bekend. Toen Indonesië zelfstandig werd, werd de souvereiniteit van Nieuw-Guinea uitdrukkelijk niet mede overgedragen. Wel zou de status van dat gebiedsdeel door besprekingen tussen beide partijen binnen een jaar nader worden geregeld. Deze besprekingen vonden plaats, doch hebben tot niets geleid. Nederland deed verschillende voor­ stellen, waardoor Indonesië binneu het kader der Nederlands-Indonesische Unie op enigerlei wijze bij het gebiedsdeel en het bestuur daarvan zou kunnen worden betrokken. Indonesië wees dit alles af". „Vervolgens proclameerde Indonesië onverwacht de souvereiniteit over Nieuw-Guinea rechtens te bezitten. Uiteraard hadden van dat ogenblik af nadere besprekingen met Indonesië geen zin meer. Van het opgeven der souvereiniteit door Nederland kan geen sprake zijn en onderhandelingen daarover zijn dus door de vrijwillig door Indonesië gekozen houding onmogelijk geworden. Dit is ten duidelijkste gebleken toen in 1952 dit onderwerp nogmaals in discussie is geweest tussen beide landen. Wel is Nederland altijd bereid gebleven, en de Indonesische regering weet dat, de veiligheid van Indonesië te garanderen" — aldus de verklaring.

„Vanuit het oogpunt van de bevolking en de taal, godsdienst en zeden, daarvan bestaat er tussen Nieuw-Guinea en Indonesië geen enkele overeenstemming. Indonesië zou wat de-bevolking betreft, met evenveel of weinig recht de souvereiniteit kunnen proclameren over New-Foundland, de Canarische eilanden of Australië, en de eis tot feitelijke verwezenlijking van die souvereiniteit vervolgens bij de Verenigde Naties aanhangig maken" — alzo besluit de verklaring.

Hoewel door onze regering in deze verklaring ten aanzien van de Indonesische eis een beslist afwijzende houding is aangenomen, zijn wij toch er allerminst gerust op, dat zij op de een of andere tijd deze niet zal inwilligen.

Onze regering heeft immers bij de Indische kwestie wel meer zulke beslist afwijzende verklaringen ten opzichte van de Indonesische eisen en verlangens af­ gelegd, welke zij met haar daden verloochend heeft, veel meer zulke plechtige verzekeringen gedaan, welke zij niet nagekomen is, veel meer woorden van dien aard gesproken, welke zij heeft ingeslikt. Vooral nu deze aangelegenheid voor het internationale forum wordt gebracht, bestaat er gegronde vrees, dat de souvereiniteit over Nieuw-Guinea ook nog aan het internationalisme opgeofferd zal worden, waaraan Nederland al zo veel heeft opgeofferd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1954

De Banier | 7 Pagina's

De houding der Nederlandse regering

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 1954

De Banier | 7 Pagina's