Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en jong

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXIV.

Regering vermoedde geen ongeregeldheden. Weldra ontnuchtering. Begin Belgische opstand.

Koning Willem I had kort vóór het uitbreken van de Belgische opstand generlei vermoeden, dat het daartoe zou komen. Hij en zijn regering wisten wel, dat er hier en daar ontevredenheid was, maar dit was voor hem nog reden tot ongerustheid. Eerst in het najaar verwachtten zij in de Staten-Generaal weer oppositie, maar die zou naar hun gedachten evenals voorheen wel overwonnen worden. De koning dacht er dan ook niet aan zijn regeringsbeleid te wijzigen, al zou er af en toe wat gedaan moeten worden om aan de geopperde bez\varen tegemoet te komen voor zover dit met het behoud van het algemeen regeringsbeleid mogelijk was. Temeer meende de regering haar beleid te kunnen voortzetten, omdat, naar zij meende, na de gebeurtenissen in Frankrijk de Unie van liberalen en rooms-katholieken niet meer zo hecht en dus niet meer zo te duchten was als voorheen. Bovendien had zij reeds onderscheidene grieven weggenomen of was zij daaraan in belangrijke mate tegemoetgekomen. Zo waren de gehate drukperswetten door een nieuwe, mildere regeling vervangen; de besluiten inzake de taal waren gewijzigd in een zin, die van alle onderdanen het gebruik der moedertaal toestond; het gesloten Concordaat had de rooms-katholieken veel goedgunstiger gestemd; ook de nieuwe regeling van het onderwijs had een gunstige indruk gemaakt, terwijl bij het heffen van belastingen meer met de Belgische toestanden rekening was gehouden; voorts werd ten aanzien van benoemingen en vestiging van rijksinstellingen met de wensen van België meer rekening gehouden.

Op dit alles ziende, meenden de koning en zijn ministers, dat de gebeurtenissen in Frankrijk, die reeds een maand geleden waren, in België geen navolging zouden vinden, zodat zij met een gerust hart de toekomst tegemoet zagen. Zelfs verliet de koning op 21 Augustus 1830 de hoofdstad van België, waar hij 14 dagen vertoefd had, om zich, ter viering van zijn verjaardag op 24 Augustus, naar Den Haag te begeven.

De Brusselse politie echter bleek minder gerust te zijn. Zo lastte zij de verlichting van het Park, welke op de avond vóór de verjaardag des konings zou plaats hebben, af. Als reden werd daarvoor wel opgegeven, dat de weersgesteldheid dit nodig maakte, maar de werkeHjke reden was, dat men wanordehjkheden vreesde. In de herbergen toch waren stemmen vernomen, welke voor de politie een aanduiding waren, dat er plannen bestonden om alles kort en klein te slaan, waar het stedelijk bestuur duizenden francs onkosten maakte voor een verlichting van enkele uren, terwijl de belasting op vlees en brood bleven bestaan en voorts tengevolge van de invoering van machines de werkloosheid was toegenomen en nog meer dreigde toe te nemen, terwijl de lonen laag waren.

Dit alles was oorzaak, dat er een zekere gisting onder het volk in de stad was ontstaan, hetgeen de Franse afzendelingen uiterst goed van pas kwam. Deze maakten van de ontevredenheid een gretig gebruik om het volk aan te zetten tot een revolutie zoals die onlangs in Parijs had plaats gevonden. Daartoe hielden zij in de kroegen, waar het volk zich veelal ophield, ophitsende toespraken, terwijl er ook reden is om aan te nemen, dat zij aan bepaalde personen geld gaven. Zo schreef onder meer een zekere De Mier op 28 Augustus uit Brussel het volgende: „Het staat vast, dat deze volksbeweging in aangestookt en uitgevoerd voor geld. De kroeg, waar de belhamels van samenscholingen bijeen kwamen, om het geld van hun geheime leiders in ontvangst te nemen en aan het gepeupel uit te delen, is hedenmorgen op bevel van de stadsregering gesloten. Ik geloof, dat de kuiperijen van de Franse revolutionnairen niet onschuldig zijn aan deze opstand. Men heeft terrein wülen verkennen om te weten of dit land verenigd wenste te zijn met Frankrijk".

Reeds vóór de 25ste Augustus had men dan ook op sommige muren in Brussel opschriften aangetroffen, welke er op duidden, dat er opruiers aan het werk waren. Eèn dier opschriften luidde: „Weg met de koning, leve De Potter". Voorts waren er geruchten verspreid, dat een aantal soldaten verklaard had niet op het volk te zullen schieten indien het tot opstootjes kwam. Ook gebeurde het, dat des nachts troepen werklieden door de straten trokken onder het zingen van de Marseillaise (het Franse volkslied) en onder het geroep van: „Weg met de ministers, weg met Van Maenen".

Zulks geschiedde ook op de 25ste Augustus. Dreigende voDcshopen trokken nu en dan naar het midden der stad, terwijl zich des avonds een grote volksmenigte bevond op het plein voor de schouwburg, waarin een stuk werd opgevoerd, dat bij uitstek geschikt was om de gemoederen te doen ontvlammen.

Het was een dusgenaamde opera onder de naam: „La Muette de Portici", waarin de opstand der Napolitanen tegen de Spaanse overheersing ten tonele werd gebracht. Een tijdlang had de regering de opvoering van dit stuk wegens zijn oproerige inhoud verboden. Zij had dit verbod echter op herhaaldelijk tot haar gericht verzoek weder ingetrokken, ook al een bewijs, dat zij niet het minste vermoeden had van een voor de deur staande opstand. De tegenstanders der regering hadden echter hun doel met het laten opvoeren van dit stuk. Het moest dienst doen om de tot de hogere standen behorende bezoekers van de schouwburg in geestdrift te brengen voor een opstand. Onder hen bevonden zich vanzelfsprekend ook verscheidene Franse afzendelingen. Zo verhaalt een ooggetuige, dat hij in de zaal iemand zag met een soort kokarde, die hij van tijd tot tijd in de hoogte stak om het teken tot bijval en geschreeuw te geven. Ernstiger was echter wat zich buiten de schouwburg voordeed, waar zoals we reeds vermeldden, een grote volksmenigte verzameld was. Onder deze bevonden zich volgens een verslag, dat op 27 Augustus aan minister van Maenen werd uitgebracht, heren, waarvan sommige in de omliggende koffiehuizen toespraken hielden, terwijl anderen, die Fransen schenen te zijn, heimelijk aan jongens geld uitdeelden. Een ander individu droeg een buitensporig grote kokarde op zijn hoed. Tegen het einde der voorstelling in de schouwburg kwam er beweging in de menigte buiten. Er waren er, die de schouwburg wilden birmendringen. Even later ging deze echter uit, waarbij het volk de schouwburgbezoekers uitjouwde en met stenen gooide, zodat deze niet dan met grote moeite hun rijtuigen bereiken konden.

heeft de watersnood zelfs nog al ernstiger gevolgen voor de aldaar wonende bevolking.

Het heeft wel heel wat te zeggen, dat niet alleen in ons land door de watersnood ernstige schade geleden wordt, maar dat de watersnood in zo vele delen der wereld zulke enorme verwoestingen heeft aangebracht, waarbij zelfs honderden mensen, wat in ons land gelukkig niet het geval is, het leven verloren hebben.

In onze dagen noemt men zoiets maar al te vaak een natuurramp, in de geschriften van de auteurs van de oude Christelijke kerk en die der Reformatie noemde men ze eeri oordeel Gods, waarin dan de mensen werden aangemaand om zich onder de krachtige hand Gods te vernederen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 1954

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 1954

De Banier | 8 Pagina's