Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

uit het eigen land

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

uit het eigen land

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is dezer dagen een Nota van de Sociaal-Economische Raad verschenen, welke om verschillende redenen merkwaardig is.

In de eerste plaats is zij dit, omdat daarin verklaard wordt, dat de welvaart der arbeiders in de laatste jaren, in vergelijking met de .gestegen nationale welvaart, gedaald is. Op zichzelf genomen behoeft deze berekening van de S.E.R. niet te verwonderen. Daar hebben in de laatste jaren onderscheidene loonronden plaats gegrepen, waarbij telkens het loon der arbeiders verhoogd is; loonsverhogingen, welke echter ook steeds door prijsverhogingen vrijwel op de voet zijn gevolgd. Het gevolg daarvan is geweest, dat de maatschappelijke toestand der arbeiders niet verbeterd, maar, zoals thans in de Nota van de S.E.R. erkend wordt, verslechterd is geworden. De oorzaak daarvan is niet heel moeilijk te vinden. Het leven werd steeds dum-der; de gulden verloor steeds in waarde, in dien zin, dat men er bij lange na niet meer aan waren, kleding en levensbehoeften voor kon kopen, wat men er eenmaal voor had kunnen kopen.

De achteruitgang van de welstand der arbeiders is ook daarom merkwaardig, omdat zij heeft plaats gevonden onder een regering, waarin de socialisten veel te zeggen hadden. Het zijn toch de P.v.d.A. en de K.V.P., en met hen ook andere partijen en personen geweest, die zich er op beroemd hebben een progressieve staatkunde te voeren, waarbij zij ook inzonderheid de belangen der arbeiders behartigden; ook de leiders der vakverenigingen hebben zich meermalen in dien geest uitgelaten.

Doch ondanks deze hoog geroemde progressieve politiek heeft de S.E.R. nu geconstateerd, dat na de jaren 1947 en 1950 in vergelijking met de algemene welvaart die der arbeiders achtei uitgegaan is.

In de tweede plaats is de nota daarom merkwaardig, omdat bij de loonsbepaling door de S.E.R. van gans ander standpunt wordt uitgegaan dan waaruit deze tot dusverre uitging.

Als punt van uitgang voor het bepalen van een oordeel over de hoogte van het loon zijn door de S.E.R. niet meer als voorheen de kosten van het levensonderhoud genomen. In plaats daarvan is thans door hem voornamelijk de grootte van het nationale inkomen per hoofd van de bevolking als uitgangspunt voor het •bepalen van de hoogte van het loon gesteld.

Daar is aan deze methode van loonsbepaling stellig een bedenkelijke kant. De conjunctuur is thans gunstig; velen zijn zelfs van gevoelen, dat wij. in een tijd van hoogconjunctuur leven. Daalt de conjunctuur, gaat zij met een vaart achteruit, zal het loon van de werknemer dan ook met een vaart achteruitgaan, zodat deze in stede van baat bij deze loonsbepaling te vinden, in een staat van maatschappelijke ellende neerzakt?

De geschiedenis leert, dat vette en magere jaren elkander afwisselen. Meermalen zijn zelfs de vette reeds spoedig door magere gevolgd. De S.E.R. vei'wacht nu, dat in de toekomst de schommelingen in de conjunctuur voor een belangrijk deel kunnen woi'den voorkomen. Zij voert echter voor haar verwachting geen enkele gegronde reden aan. Zij kan die ook niet aanvoeren, want zij heeft het niet in haar hand een daling in de conjunctuur te voorkomen. In weerwil van de zo hoog geklommen verwatenheid en hovaardij van de mens, die heden ten dage het menigwerf doet voorkomen alsof hij de schepper en bestierder van de welvaart is, geldt het nog altijd, dat het de Heere is. Die naar Zijn voorzienigheid en vrijmachtig welbehagen beschikt over loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, spijze en drank, gezondheid en krankheid, rijkdom en armoede.

Het staat wel onbetwistbaar vast, dat aan de loonbepaling van de S.E.R. een gevaar verbonden is, dewijl er zo vele onzekerheden op het maatschappelijke terrein bestaan, dewijl ook ten deze de mens wel wikt, maar God beschikt.

In de derde plaats is de nota merkwaardig, om geen ander woord te gebruiken, omdat zij, evenals ten aanzien van de conjunctuur, veel te luchthartig over de mogelijke toekomstige prijzen verhoging als gevolg van de loonsverhoging heenstapt. Dat is een zaak, die velen zeer terecht met zorg vervult. En dat wel in alle kringen, zowel in die van werknemers als van de werkgevers, en nog van zo vele duizenden Nederlanders meer, die niet regelrecht tot deze kring behoren. Het is een vraag, die een zeer groot deel van ons volk bezet. Het antwoord, dat de S.E.R. op die vraag geeft, is al zeer teleurstellend. Juister gezegd, geeft hij er in het geheel geen afdoend antwoord op.

De S.E.R. zegt dienaangaande, dat de vraag, of de prijzen tengevolge van de nieuwe loonronde zullen stijgen, afhangt van de vraag, of het inkomen der bedrijven al dan niet ruim genoeg is om de loonsverhoging zelf te dragen. Is er voldoende marge in het ondernemingsinkomen, dan zullen de prijzen niet stijgen, is die marge er niet, dan stijgen de prijzen wel; dat is het antwoord, dat de S.E.R. op deze zo gewichtige vraag geeft. De vraag, of het inkomen uit de bedrijven voldoende ruimte biedt om de loonsverhoging zonder prijsverhoging te kunnen dragen, dat is een vraag, waarmede de S.E.R. zich niet ingelaten heeft, welke hij althans in zijn nota onbeantwoord laat.

Hierbij komt nog, dat de mogelijkheid bestaat, dat, ook al kan een bedrijf de loonsverhoging dragen, het nog altijd de loonsverhoging op zijn prijzen kan afwentelen, wat in het verleden maar al te vaak het geval is geweest.

Van heel de prijzenverhoging maakt de S.E.R. zich feitelijk al heel gemakkelijk af als hij in zijn nota verklaart: , , dat naarmate er objectief een marge voor loonsverhoging beschikbaar is, de afwenteling op de prijzen minder waarschijnlijk wordt, doch dat naarmate die objectieve marge ontbreekt, die afwenteling zekerder wordt".

Heel de beschouwing, welke de nota ons biedt, of een toekomstige loonsverhoging al dan niet met verhoging van prijzen gepaard zal gaan, is ongefundeerd. De nota stelt het voor, alsof de ruimte, die het inkomen van het bedrijf laat, bepalend zou zijn voor de vraag, of de he­ gere lonen al dan niet in de verkoopprijzen zullen doorberekend worden en daarop afgewenteld zullen worden. Men kan echter met goede reden verwachten, dat iedere ondernemer in zijn bedrijf er naar zal staan om een zo groot mogelijk inkomen daaruit te verwerven. En dit nog niet eens altijd — ofschoon er gevallen genoeg zijn, dat dit helaas wel zo is — uit louter gewinzucht, maar ook om het bedrijf zo te maken, dat het 3nige tegenslag kan verdragen, en ook al daartoe gedwongen om aan de vaak zo dringende investeringsbehoeften ie kunnen voldoen. De vraag, of een bedrijf de loonsverhoging in de verkoopsprijzen doorberekenen zal en daarop zal afwentelen, wordt dan ook stellig niet in de eerste plaats bepaald door de ruimte, die het inkomen laat, maar veel meer door de marktpositie van zijn eindproduct, waarmede de ondernemer van een bedrijf stellig rekening heeft te houden.

In de vierde plaats is het merkwaardig, dat, waar nu de S.E.R. de bepaling van het loon veel en veel meer door de stijging van de nationale welvaart dan door een berekening van de kosten van het levensonderhoud wil bepaald zien; een standpunt, dat neerkomt op nationale winstdeling, deze Raad zich niet meer en grondiger met de vraag ingelaten heeft, of er in alle bedrijven wel winst te delen valt, en of, zo dit op het ogenblik al zo is, dit in de toekomst ook aldus zal zijn. Bovendien kunnen alle bedrijven toch stellig niet over één en dezelfde kam geschoren worden. Er zullen bedrijven zijn, welke een toekomstige loonsverhoging kunnen dragen, maar sr zullen er ook zijn, die dit in het geheel niet of hoogst bezwaarlijk kunnen dragen. De lasten en .belastingen, welke op de bedrijven thans gelegd zijn, zijn ïl zó groot, dat menig bedrijf een loonsverhoging niet kan hebben. En moge dit bij de huidige conjunctuur nog het geval zijn, bij een terugslag daarin zal het zeker niet het geval zijn. Alsdan 2Mllen de lonen verlaagd moeten worden of de arbeiders ontslagen moeten worden, wat allerminst in hun belang zal zijn.

Het voorafgaande hebben wij niet geschreven omdat wij enige afbreuk zouden willen doen aan het Woord van God, dat ons leert, dat de arbeider zijn loon waard is. In het verleden zijn de afgevaardigden der S.G.P. voor de belangen Jer arbeiders evengoed als voor die van andere landgenoten opgekomen. Hun gedragswijze heeft , dat onder meer in de malaise-jaren — al wordt het vaak lasterlijk anders voorgesteld — wel heel overtuigend bewezen. Dit neemt echter niet weg, dat er tegen de loonrondes, welke wel binnenkort door een nieuwe gevolgd zal worden, zeer gegronde bezwaren zijn in te brengen. Zij hebben de positie van de arbeider niet verbeterd; zoals dat nu zelfs in de Nota van de S.E.R. erkend wordt. Ondanks de toenemende welvaart is deze sedert 1947 en 1950 verslechterd. De loonrondes, die elkander nu in de laatste jaren steeds maar de één na de ander zijn opgevolgd, zijn steeds door prijsverhogingen gevolgd, welke het leven van de arbeider en zijn gezin benauwend duur hebben gemaakt. En dit geldt niet alleen voor hen, maar voor nog zo vele duizenden in den lande meer. Inzonderheid wel voor de zogenaamde vergeten groepen, voor de laag gepensionneerden en kleine renteniers, en nog voor zo vele anderen, die van geringe inkomsten moeten leven.

Dewijl de S.G.P. in de ware zin des woords een volkspartij is, hebben de belangen dezer pesonen 'haar nooit onverschillig gelaten. Bij voortduring zijn haar (vertegenwoordigers in de Tweede Kamer, als in andere openbare colleges, ook voor hen en hun belangen op mogen komen. Het doet ons droef te moede aan, dat in de Nota van de S.E.R. aan deze groe­ pen, die toch evengoed als al de andere personen, waarin over de Nota gehandeld wordt, Nederlandse burgers zijn, zo weinig aandacht geschonken is. Daarin vormen zij in der waarheid „vergeten groepen".

De Nota, welke 36 bladzijden telt, heeft op de laatste bladzijde aan de vergeten groepen evenveel regeb gewijd als bladzijden aan de andere personen. Op deze bladzijde wordt dan onder meer gezegd: , , A1 het mogelijke zou gedaan moeten worden om b.et reële inkomen van deze groepen niet te doen dalen." Doch daarvoor kopen deze personen in hun vaak zo benarde omstandigheden geen brood.

En het treft ook evenzeer pijnlijk, waar in de Nota zo vele berekeningen gemaakt zijn, dat er geen berekeningen gemaakt zijn om hun toestand te hulp te komen. Dat is een grove onrechtvaardigheid; als men toch de ene burger een behulpzame hand wil bieden, dient men dat ook aan de andere te doen.

Kcrt samengevat zien wij de komende loonionde met grote beduchtheid tegemoet. Zij zal, gelijk al de nog voorafgegane, wel gevolgd worden door prijsverhogingen, hetgeen ten gevolge zal hebben, dat er over kortere of langere tijd nog weer een nieuwe loonronde ingesteld zal worden. Tot dusverre heeft dit ons de begeerde uitkomst niet kunnen brengen. Het heeft het leven van een ieder steeds duurder en duurder gemaakt en bovendien de waarde en de koopkracht van de gulden geducht omlaag gebracht. Uit dat gezichtspunt behoeft het niet te verwonderen, dat door vooraanstaande personen de loonronde als een inflatieronde betiteld is.

Met hoeveel percent de lonen straks verhoogd zullen worden, schijnt nog niet vast te staan. Men verwacht, dat dit 6 of 7 percent zal bedragen, doch enige zekerheid bestaat daaromtrent tot op de dag van heden niet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1954

De Banier | 8 Pagina's

uit het eigen land

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1954

De Banier | 8 Pagina's