Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXVIII.

Gespannen toestand. Opnieuw deputatie naar Prins van Oranje. Tocht naar en door Brussel.

De afgevaardigden van de burgerij, die te Vilvoorden met de twee zoons van Koning Willem I eèn onderhoud hadden gehad, doch onvoldaan naar Brussel teruggekeerd waren en de bevolking min of meer tot verzet aangespoord hadden, schrokken er niet weinig van toen zij zagen welk een ongunstige uitwerking hun woorden op het volk hadden gehad. Niet alleen waren er vóór middernacht in de binnenstad wel een vijftigtal barricaden aangebracht en de voornaamste straten opgebroken, maar tevens — en dat vervulde hen het meest met grote vrees — zag men overal in de stad weer dezelfde ongure elementen opduiken, die tijdens de dagen van het oproer de schrik van de burgerij waren geweest, daar zij personen noch eigendommen ontzagen.

De toestand kon dan ook zo niet blijven. Er moest iets gedaan worden om grote onheilen te voorkomen, daar de burgerwacht met haar 3000 leden, die het bovendien onderling niet met elkaar eens waren, tegen een woedend gepeupel van twintig tot dertig duizend man niet op kon. Wanneer dit de geweren van de burgerwachters zou afnemen, kon er van alles verwacht worden. Men kon aan het plunderen en brandstichten slaan doch zich ook op de troepen van de beide Prinsen werpen voor het geval deze de stad zouden binnem-ukken met als ge­ } volg een bloedbad, waarbij het zeer twijfelachtig was of de troepen de overhand zouden behalen, daar ze betrekkelijk klein in aantal waren.

Na enig overleg tussen de boven vermelde afgevaardigden, de staf der burgerwacht en enkele andere vooraanstaande burgers, werd daarom besloten een nieuwe afvaardiging naar de Prinsen, die te Vilvoorden vertoefden, te sturen met de opdracht de Prinsen te doen afzien van hun plan, Brussel met troepen binnen te komen. Deze afvaardiging kwam ditmaal onder leiding te staan van baron van der Swissen, dus een ander dan degene, die de leiding van de vorige deputatie had. Deze heren sloegen een heel andere toon aan tegenover de Prinsen. Hadden de vorige afgevaardigden getracht dezen hrm wil op te leggen en en hun gekleurde Brabantse onderscheidingstekens gehandhaafd, ook nadat de Prins van Oranje hierop aanmerkingen had gemaakt, de afgevaardigden onder baron van der Swissen maakte een zenuwachtige indruk. Zij spraken onsamenhangend en verward door elkaar en toen de Prins van Oranje ook tegenover hen zijn misnoegen over het dragen der Brabantse kleuren te kennen gaf, haastten zij zich om bedoelde onderscheidingstekens in hun zakken te bergen, zeggende, dat zij daaraan niet de minste waarde hechtten, terwijl één van hen zelfs een oranje kokarde te voorschijn haalde. De Prins van Oranje liet zich hierdoor echter niet de overtuiging opdringen, die de afgevaardigden der Brusselse burgerij hem trachtten bij te brengen. Hij was van mening, dat men hem opzettelijk de toestand zo donker mogehjk voorstelde om op die manier toezeggingen van hem te verkrijgen. Toen echter minister van Gobbelschroy tussenbeide kwam en hem er opywees, dat de toestand in Brussel inderdaad zeer ernstig was, veranderde 's Prinsen houding.

Hij gaf nu te kennen, dat hij de volgende dag alleen met zijn stafofficieren, dus zonder troepen, de stad zou binnenkomen door de Laekense poort, onder waarborg, dat hem de vrijheid gelaten werd regelrecht naar zijn paleis te gaan en, zo hij dit wenste, naar Vilvoorden terug te kunnen keren.

De afgevaardigden betoonden zich zeer tevreden met dit besluit, daar hierdoor huns inziens een ramp voorkomen werd. Met grote spoed togen zij naar Brussel om daar het nieuws bekend te maken. Tegen middernacht arriveerden zij, over de barrikaden klauterend, bij het stadhuis. Het eerste besluit, wat daar genomen werd was: het overal laten aanplakken, dat de Prins van Oranje zonder zijn troepen de stad zou binnenkomen. Vervolgens werd de burgerwacht tegen tien uur naar het marktplein voor het stadhuis opgeroepen om zich van daar te begeven tot buiten de Laekense poort ter ontvangst van de Prins. Voorop marcheerde een troep slagers met een hakmes over de schouder, daarop volgde een aantal boeren, gewapend met pieken en gekleed in kielen, waarvan er sommige gescheurd waren, hetgeen men had gedaan om de lagere volksklasse tevreden te stellen. De stoet kwam echter niet op tijd op de bestemde plaats, zodat de Prins, die van één en ander in kennis gesteld was, gedurende zijn tocht naar Brussel een uur moest wachten. Tijdens de tocht van de burgerwacht naar de Laekense poort bevond zich aan beide zijden der straten een grote menigte volks, waaronder zich een groot aantal ongunstig uitziende individuen bevond, waarvan men het ergste vreesde, hoewel ze zich st!' hielden zolang de burgerwacht voorbijtrok.

Te circa één uur 's middags bereikte de Prins de stad, waar hij door de burgerwacht ontvangen werd met het „Leve de Prins". Geheel anders echter was de ont­ vangst in de stad. De zich daar bevindende burgerwachters, die, gelet op de gespannen toestand, geweigerd hadden de stad te verlaten, hielden zich stü, daar zij te zeer onder de indruk waren van de overal dicht opeengehoopte volksmenigte, die op het zien van de Prins een oorverdovend geschreeuw aanhief. En daarbij bleef het niet. Toen toch de Prins met zijn gevolg en de afgevaardigden, die zich voor zijn veiligheid aansprakelijk hadden gesteld, langs de boulevards naar het koninklijk paleis wilden gaan, kwam het volk daartegen in verzet en versperde hem de doorgang. Alle pogingen van de burgerwacht om het volk tot kalmte te manen en de Prins vrije doorgang te geven, mislukten, zodat men de Prins verzocht de weg door de binnenstad te nemen.

De Prins achtte dit in de gegeven omstandigheden het beste en zo ging de tocht dwars door Brussel. Slechts hier en daar werd de Prins door enkele burgers langs de weg of staande voor de ramen toegejuicht, maar zodra de opgewonde menigte dit gewaar werd, werden zulke betuigingen van aanhankelijkheid met geschreeuw van „stilte! hoed op" of met „weg met de mooipraters" onderdrukt, terwijl de kreet „leve de vrijheid" niet van de lucht was. De burgerwacht deed tijdens de tocht alles wat mogelijk was om doortocht te verkrijgen. Zodra de Prins voorbij was, sloot zich direct een afdeling achter hem en zijn gevolg aan. De toestand werd echter slechter toen de burgerwacht niet meer langs de weg stond. Telkens werd men toen gedwongen stil te staan, zowel omdat het volk niet opzij wüde gaan alsook om barricaden op te ruimen. Zodoende raakte de Prins het contact met de burgerwacht kwijt met gevolg, dat het volk de Prins voor de tweede maal dwong van koers te veranderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1954

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1954

De Banier | 8 Pagina's