uit het eigen land

De schrikkeHjke duurte van onze tijd •doet zich ten onzent op allerlei wijze gevoelen. Het is menigwerf zo gesteld, dat, wat een mens in de ene hand ontvangt, hij straks met de andere hand weer moet uitgeven voor zijn levensonderhoud en andere benodigdheden; ja soms nog meer dan wat hij ontvangen heeft, moet uitgeven. Vele zaken worden dusdanig in prijs de hoogte ingedreven, dat bedrijven en maatschappijen, om te kunnen blijven bestaan, op hun beurt de prijzen ook wel moeten verhogen. Dat is een verschijnsel, dat thans aan de orde van de dag is.

Zo konden wdj dezer dagen in de dagbladen lezen, dat de Nederlandse Spoorwegen hun tarieven voor personen-en goederenvervoer zullen verhogen. De verhoging dezer tarieven — zulks zal allicht wel over l^ortere of langere tijd plaats vinden — is thans bij de minister van Waterstaat en Verkeer in onderzoek en in studie.

Niemand behoeft het te bevreemden, dat er een meerdere of mindere verhoging der tarieven bij de Staatsspoorwegen ingevoerd zal worden. En dit zal waarhjk wel niet de enige verhoging in de prijzen zijn, welke ons over niet al te lange tijd staat te wachten.

Waar moet het toch heen met die mensen, die zo kenschetsend „de vergeten groep" worden genoemd met betrekking tot hun levensonderhoud. Daaronder bevinden zich tal van personen, die in hun vroeger leven hard gewerkt en zuinig geleefd hebben om op hun oude dag van hun opgespaard geld te kunnen leven. Het is in haar geheel genomen 'n groep van kleine renteniers, laag gepensionneerden, weduwen en nog zo vele anderen, die van geringe inkomsten moeten leven.

Dezen zien gemeenlijk hun inkomsten niet vermeerderen, maar hun voor levensonderhoud noodzakelijke uitgaven steeds stijgen. Het is bepaald hoogst verontrustend als wij daar op letten.

Ook verontrustend is het, als wij op het zo diep ingrijpend verval in zeden onder ons volk acht slaan. Dat is helaas ook een droevig, hoogst verontrustend verschijnsel van onze dagen. Het tekent onze üjd zo, als wij in dagbladen in één en dezelfde editie het navolgende lezen, dat wij kort samengevat weergeven.

De Haagse 65-jarige advocaat Mr. W.F.H.Z. is op "lost van de officier van justitie, Mr. Dr. J. C. Maris, gearresteerd. De gearresteerde wordt er van verdacht, zich schuldig gemaakt te hebben aan verduistering van gelden, welke hij onder zijn beheer had, en verder van valsheid in geschrifte en belastingfraude. Het verduisterde bedrag alleen reeds beloopt meer dan 50.000 gulden. Bovendien nog bestond er reeds geruime tijd tegen de onderhavige meester in de rechten verdenking, dat hij aanzienlijke sommen gelds verduisterde ten nadele van een cliënte, die in een zenuwinrichting werd verpleegd. Deze vrouw overleed in 1953. Bij de afwikkeling van haar erfenis kwamen de verduisteringen aan het licht. Ten nadele van een andere relatie zou Mr. Z. een cheque hebben vervalst. Voorts zou hij een groot deel van zijn inkomen bij de opgave voor de belasting hebben verzwegen.

De 47-jarige export-manager Th.J.D. is door de Haagse pohtie aangehouden, omdat hij zijn onervaren compagnon voor omstreeks ƒ 54.000 heeft opgelicht. D. kwam ruim een goed jaar geleden in kennis met een jongeman, die een erfenis van enige honderdduizenden guldens had gekregen. Deze jongeman wilde hiermede zaken doen. D. richtte met hem een handelmaatschappij op en slaagde er in met verhalen over de in-en verkoop van aandelen vele keren geld van hem los te krijgen. De jongeman, die steeds maar geld in de compagnonszaak stak en ei nooit iets van terugzag, kreeg tenslotte argwaan en ging naar de politie.

Het derde geval meldt het volgende. De Haagse politie heeft de 27-jarige E.v.d.B. aangehouden, die zich schuldig gemaakt heeft aan verduistering tot een bedrag van ƒ 17.000. B. was als kassier-incasseerder werkzaam bij een inkoopvereniging en onder meer belast met het innen van gelden. Door het onttrekken van de doorslagen van de te innen kwitanties aan de boekhouder, wist hij anderhalf jaar lang zijn werkgever te bedriegen.

Het vierde geval. De rijkspolitie te Elburg heeft de 49-jarige A.H., administrateur van de voormalige gasfabriek van zijn gemeente, in arrest gesteld. Deze ambtenaar wordt er van verdacht malversaties tot een bedrag van bijna ƒ 10.000 te hebben gepleegd. Hij heeft reeds een bekentenis afgelegd.

Dit zijn dan vier gevallen, welke ons er een overtuigend blijk van geven, dat wij een tijd van groot zedelijk verval beleven. Deze vier gevallen zijn toch volstrekt nief de enige, die zulks aantonen. Dag aan dag vermelden de couranten allerlei gevallen van misdrijven. Diefstallen, roverijen, oplichting, vervalsing in geschrifte, tot moorden en moordaanslagen toe, nu eens door vergiftiging, en dan weer met gewelddadige middelen bedreven. Voeg daar nog bij de veelvuldige echtscheidingen en de misdaden, welke op het terrein van de zeden liggen, dan is dit alles toch wel bepaald verontrustend. Het zegt ons, dat de veelvuldige aanbidding van de goden dezer eeuw, de eigenwilhge godsdienst, welke thans ten onzent zo zeer in zwang is, de verheerlijking van sport en spel en de beoefening er van ons volk steeds verder doen wegzinken in het moeras van aller-Jei zonden. Waarlijk, daar is heel wat anders nodig dan dat de overheid met subsidies uit de publieke kassen sport en spel, de kunst in het dansen, opera en komedie steunt. Dit toch doet ons volk nog maar steeds meer en meer op het pad der ijdelheid en der zonde voortgaan, maakt het nog al harder en harder tegen de waarschuwende stemmen Gods, weUce ons thans niet alleen in het eigen land, maar ook uit het buitenland, vrijwel uit alle landen der wereld, tegenklinken; bewerkt mede, dat onze landgenoten al losser en losser gaan leven, zich totaal niet meer bekommerende om hun ziels-en eeuwige belangen, maar steeds meer en meer op de wijze der heidenen gaan leven, enkel met dezen vragende: Wat zullen vwj eten, wat zullen wij drinken, waarmede zullen wij ons kleden? Hoe zeer dringend is het voor het heil van de overheid, voor dat van ons volk, voor dat van een iegelijk mens nodig, dat het woord van de profeet Jesaja beoefend wordt: „Tot de wet en tot de getuigenis! Zo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen hebben".

N.B. Even voor het ter perse gaan van dit nummer van „De Banier" werd medegedeeld, dat voorlopig nog niet tot verhoging van de spoorwegtarieven zal worden overgegaan. Het is te duchten, dat dit „voorlopig" niet lang zal duren. Verhogingen in prijzen staan toch te wachten. Zo ook zullen de prijzen der sigaren, zij het dan in geringe mate, verhoogd worden. De senoritas zal met een halve cent, en de sigaren van 10 tot 18 cent zullen met één cent in prijs stijgen. Op alle andere sigarenprijzen zal de loonsverhoging ge^n invloed hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen