Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het eigen land

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het eigen land

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is in de afgelopen - week een opzienbarende officiële mededeling van onze regering gedaan over mishandeling van Nederlandse gevangenen in Indonesië. Uit volledig vertrouwbare bronnen is haar gebleken, dat een te Bandoeng fungerende inspecteur van politie tenminste 22 Nederlandse arrestanten, die weigerden hun door de politie voorgehouden verklaringen te ondertekenen, lichamelijk letsel heeft toegebracht of doen toebrengen.

In tegenstelling tot de herhaalde ontkenningen van de Indonesische regering is met zekerheid komen vast te staan, dat een aantal van de Nederlandse arrestanten, sommigen hunner zelfs in geboeide toestand, met vuistslagen en stukken hout tot bloedens toe is bewerkt, waarbij enkelen hunner zó mishandeld zijn 'geworden, dat zij in bewusteloosheid geraakten.

Andere arrestanten werden in het gelaat gespuwd, met een bajonet gestoken en geslagen en met brandende sigaretten bewerkt. Nog weer tenminste twee arrestanten heeft men bovendien ondergedompeld in een vijver en hun daarbij langdurig het hoofd onder het water gehouden, teneinde hun aldus bekentenissen af te dwingen.

Legio is bovendien het aantal gevallen van bedreiging met tegenmaatregelen tegenover familieleden van de aangehoudenen. Ook verbanning zonder vorm van proces naar het gevangeneneiland Nusakembangan, neerschieten op de vlucht en toediening van injecties waren veel gebezigde dreigementen om arrestanten tot bekentenissen te brengen.

Ondanks de door de Nederlandse regering ingediende protesten blijkt de Indonesische politie te Bandoeng er nog steeds niet voor terug te schrikken enkele arrestanten te dreigen met de hun en hun familieleden wachtende gevolgen, voor het geval zij hun onder dwang in het vooronderzoek afgelegde getuigenverklaringen voor de rechter zouden herroepen.

De Nederlanders, die worden verdacht van het lidmaatschap van een geheime organisatie tot steunverlening aan het bendewezen op Oost-Java, verblijven thans reeds langer dan acht maanden in voorarrest. De meesten hunner zullen zelfs binnenkort een jaar van hun vrijheid beroofd zijn.

Een aantal der arrestanten bleek geestelijk noch lichamelijk bestand tegen de strenge isolering, welke zij ondervonden. Er werd hun practisch geen bewegingsvrijheid toegestaan. Langdurig verblijf in •slecht geventileerde cellen is oorzaak, dat reeds drie arrestanten in ziekenhuizen moesten worden opgenomen. Twee hunner verblijven in een psychiatrische inrichting. Een derde nog jeugdige arrestant is tengevolge van de mishandeling na zijn arrestatie zodanig verzwakt, dat bij niet spoedig ingrijpen voor zijn leven gevreesd moet worden.

In strijd met het internationaal gebruik werden de arrestanten aanvankelijk niet in de gelegenheid gesteld consulaire bijstand te ontvangen. Dit geschiedde na verloop van vijf maanden. Door de consulaire vertegenwoordigers mocht toen onder politietoezicht met de gearresteerden worden gesproken, waarbij herhaaldelijk stenografische opnamen werden gemaakt, waardoor de vrije meningsuiting werd belemmerd.

Juridische bijstand is tot dusverre beperkt gebleven tot de arrestant Schmidt, de enige van alle aangehoudenen, wiens zaak voor de rechter is gebracht. Ook geestelijke bijstand had slechts in weinige gevallen plaats.

De Nederlandse regering heeft gemeend tot deze onthulling te moeten overgaan, als antwoord op de herhaalde ontkenningen van de Indonesische zijde.

Evenals bij de vorige protesten onzer regering heeft de Indonesische regering ook thans weer ontkend, dat er van de mishandelingen, welke met feiten gestaafd in de mededeling onzer regering vermeld zijn, iets waar is. De Indonesische minister van buitenlandse zaken heeft verklaard, dat onze regering maar wat gefantaseerd heeft. Ook thans is hierbij van een grondige weerlegging van de genoemde feiten geen sprake.

De door onze regering genoemde feiten zijn wel rechte schanddaden, welke ons herinneren aan de gruweldaden, welke in de Duitse en Japanse kampen tijdens de laatste wereldoorlog hebben plaats gegrepen; schanddaden, welke moeilijk te scherp kunnen worden afgekeurd.

Tevens levert heel deze affaire ons een nieuw bewijs, welk een kolossale misslag de regering en haar medestanders wel begaan hebben, als zij er hoog van opgaven, dat na de souvereiniteitsoverdracht er een soort van ideale verstandhouding tussen Nederland en Indonesië zou ontstaan.

Dezer dagen is de Memorie van Antwoord van de minister van Financiën betreffende de begroting van het jaar 1933 verschenen. Dewijl er zaken in worden medegedeeld, welke voor het maatschappelijk leven van heel ons volk van gewicht zijn, zullen wij er in het kort het belangrijkste van weergeven.

De minister heeft daarin voorop gesteld, dat de voorgenomen belastingverlagingen en de huurverhoging een samenhangend geheel zijn, weshalve de regering hoopt in hat begin van 1955 de daarvoor nodige wetsontwerpen tegelijk bij het parlement te kunnen indienen, opdat zowel de belastingverlagingen als de huurverhoging in dat jaar verwezenlijkt zullen kunnen worden.

Wat de belastingverlagingen betreft, deelt de minister onder andere mede, dat de maatregelen van de laatste jaren er toe geleid hebben, dat de lagere en middelbare inkomens niet zo zwaar worden belast als de hoge. Bij de aanstaande verlaging van de directe belasting gaan de gedachten der regering uit naar een maatregel, die over het geheel genomen een meer gelijkmatige vermindering van lasten voor alle inkomens zal brengen. De progressie zal over de gehele linie worden gematigd en de belastingminima zullen worden verhoogd.

Tot de maatregelen, welke in de sociale sfeer zullen bijdragen tot een aanzienlijke verdere verbetering, behoort volgens de minister ook een spoedige invoering van een algemene ouderdomsvoorziening, zoals de Sociaal-Economische Raad heeft bepleit en waaraan thans met voortvarendheid wordt gearbeid.

Door de laatste loonsverhoging zal de opbrengst van diverse belastingen, naar wordt verwacht, met 150 millioen stijgen. Daar tegenover staan de geraamde toenemingen der rijksuitgaven (salarissen, subsidies en verhoging van pensioenen) met ongeveer 170 millioen gulden, zodat de loonsverhoging globaal een nadelig effect van ƒ 20 millioen zal hebben.

Hierbij is de minister van mening, dat er omstandigheden kunnen zijn, dat aan verbeteringen van sociale en culturele aard de voorkeur moet worden gegeven boven verlaging van de belastingdruk. Nu echter, na een reeks van jaren, waarin ter wiUe van het herwinnen van de economische stabiliteit van ons land een zeer zware belastingdruk moest worden gehandhaafd, een vermindering van druk mogelijk en verantwoord is, meent hij, dat daaraan vooralsnog de voorkeur gegeven moet worden.

Mede - in het licht van de ontwikkeling der inkomensverhoudingen acht de minister het mogelijk en verantwoord om met name de relatief hoge druk in alle klassen van het persoonlijk inkomen te verminderen, in plaats van ook ditmaal het accent te leggen in de ondememingssector.

Verder heeft de minister in de Memorie van Antwoord medegedeeld, dat de weeldebelasting wordt herzien. In het belastingprogramma zal een voorstel tot een herziening van de weelde-tabel en van de tabel van vrijgestelde goederen worden opgenomen, waarbij verklaard wordt, dat ook de gerechtvaardigde belangen van de middenstand door hem behartigd zullen worden.

De minister verklaart vervolgens, dat hij ten volle doordrongen is van de moeilijke omstandigheden, waarin ook dat deel der zogenaamde vergeten groepen verkeert, dat voor zijn levensonderhoud is aangewezen op de inkomsten uit een bescheiden kapitaaltje of lijfrente. Dit probleem heeft dan ook de volle aandacht der regering.

Tenslotte betoogt de minister, dat het handhaven van de huidige wisselkoers van de gulden voor ons land van eminente betekenis is, in verband met het feit, dat ons land voor een groot deel zijn welvaart ontleent aan het verkeer met het buitenland. Revaluatie van de gulden zou diep ingrijpen in het huidige economische verkeer.

Ook de in het binnenland noodzakelijke aanpassingen dienen volgens de minister niet tot stand te worden gebracht met behulp van de wijziging van de wisselkoers. Het verzachten van bijvoorbeeld bepaalde gevolgen van een humverhoging door een verhoging van de koers van de gulden moet een volstrekt onjuist beleid worden geacht, omdat de wisselkoers dan voortdurend een element zou gaan vormen in de discussies over Iconen huurprijsronden en prijsbewegingen, waardoor een grote onzekerheid zou worden geschapen.

De regering wil dus van geen revaluatie van de gulden weten, welke door het één of andere lid of door meerdere leden, mogelijk wel door een grote fractie, in het Voorlopig Verslag bij de regering was aanbevolen

Wanneer dit nurrimer van „De Banier" de lezers zal bereikt hebben, zal het debat, dat Dinsdag 9 November staat aan te vangen, over de financiële toestand des lands en wat daarmede nauw samenhangt, in de Tweede Kamer allicht reeds beëindigd zijn. In het nummer van 18 November van „De Banier" zal dan naar alle waarschijnlijkheid nog wel meer te lezen zijn over deze in maatschappelijk opzicht zo belangrijke aangelegenheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1954

De Banier | 8 Pagina's

Uit het eigen land

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1954

De Banier | 8 Pagina's