Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bileams profetie aangaande de komende Messias

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bileams profetie aangaande de komende Messias

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En er zal een ster voortgaan uit Jacob, en er zal een scepter uit Israël opkomen; die zal de palen der Moabieten verslaan en zal al de kinderen van Seth verstoren.

Numeri 24 : 17b

Wij vliegen door de tijd naar de eeuwigheid, gelijk Mozes, de man Gods, het heeft uitgedrukt. Het zijn nog maar enkele dagen, en dan staan wij weer aan het einde van een jaar, dat als weggevlogen is. Zo staan wij ook straks aan het einde van ons leven.

Och, dat wij het eens recht beseffen mochten. Doch het is gelijk de Waarheid het ons leert: „Een dwaas verstaat het niet, en een onvemuftig man weet er niet van". De Heere zegt ook Zelf in Zijn Woord; „Och, dat zij wijs waren; zij zouden op hun einde merken". Wat een eeuwig Godswonder zal er toch plaats moeten hebben om stil gezet te worden, en om eens te leren bedenken wat tot onze eeuwige vrede is dienende. Van onszelf zullen wij daartoe nooit komen. Och neen, wij gaan maar als in een beeld daarheen. Van onze famiheleden worden er door de dood weggenomen, gedurig worden er van onze medemensen weggerukt en weggemaaid uit het leven, maar och, wij zijn het niet. Wij stellen de dag des doods maar verre en het raakt ons niet, tenzij er een tijdstip komt in ons leven, dat wij voor de dood geplaatst worden.

De krachtdadige, onwederstandehjke werking des Heiligen Geestes is ons van node, om uit de dood overgebracht te worden tot het leven; om afgesneden te worden van Adam en overgeplant in Christus. De HeiHge Geest, Die uitgaat van de Vader en van de Zoon, maakt de dode zondaar levend, overtuigt hem, maar verenigt hem ook met Christus door het geloof, en verheerlijkt die Christus in het hart als de Gegevene des Vaders. O, wat is er toch een ernstig zelfonderzoek nodig tussen God en onze ziel. Het gaat op een alles beslissende en nimmer eindigende eeuwigheid aan. Wat wordt er toch geleefd alsof er geen eeuwigheid bestaat. Van jaar tot jaar zinkt het al maar verder weg. We mochten wel beven en sidderen.

En aan de andere zijde, wat een godsdienst is er zonder God, een christendom zonder Christus; een leven, dat genoeg heeft aan behjdenis en beschouwing, maar waar de praktijk gemist wordt. Woorden zonder zaken, en dan zo blind, dat wij het niet opmerken. En omdat Gods Geest zo gemist wordt, gaat de arme mens maar door. Wanneer Gods Geest zou twisten, dan zou het vastlopen, dan zou de mens zat worden van djn belijdenis, en zichzelf afvragen:

Wat heb ik nu voor de eeuwigheid? Zal ik straks God kunnen ontmoeten, daar er toch maar één grond is om in het oordeel te kunnen bestaan, namelijk de toe; gerekende en toegepaste gerechtigheid van de Heere Jezus Christus? Er wordt wat af gestreden, maar.... voor zichzelf. Geen bekommering over de ere Gods.

Het is maar een slecht teken, wanneer wij altijd maar bekeerd kunnen blijven. Een arm kind van God is wel eens bevreesd als wij van Büeam lezen of er over moeten preken. Dan komen ze van binnen wel eens zeggen, dat zij ook maar een Bileam zijn. Neen, laten wi; maar niet te hoogmoedig zijn om het eerlijk te bekennen.

Die Bileam was wel verUcht, maar niet vernieuwd. Hij heeft wel van Christus geprofeteerd, maar nooit iets in waarheid van Christus gekend. Hij was er niet alleen een vreemdeling van, maar ook een vijand van God en Zijn volk. Dat hij overal buiten stond, heeft hij ook niet verzwegen, maar duidelijk uitgedrukt in de woorden: „Ik zal Hem zien, maar nu niet; ik zal Hem aanschouwen, maar niet nabij". Bileam zou Christus zien op de wolken des hemels, in het laatste oordeel, maar niet hier in de tijd. En voor Gods arme volk ligt de belofte: „En Ik zal Mijzelf aan hen openbaren". Hij komt tot dat volk, springende op de bergen en huppelende op de heuvelen. Christus stond in het midden Zijner discipelen. Hij kust hen met de kussingen Zijns monds.

Bileam wilde wel met het volk van God sterven, maar er niet mee leven. Balak, de koning der Moabieten, had hem gehuurd om het volk Gods te vloeken. En hij had het zeker gedaan, wanneer de Heere hem niet belet had.

O, wat is de mens toch in zijn diepe val in Adam geworden. Een afschuwelijk monster, en anders niet. Hoe meer wij onszelf leren kennen bij het licht van Gods Geest, hoe meer wij van onszelf zullen walgen. En dan zal er niemand zijn, waar vidj meer bevreesd voor zullen zijn dan voor onszelf. Het zal ons steeds dringen om met David te zuchten: „Doorgrond mij, o God, en ken mij, en zie of er een schadelijke weg bij mij is, en leid mij op de eeuwige weg". Psalm 139.

Alles, wat die Bileam uitgedrukt heeft, was zonder vernedering, zonder warmte, 2X»ider liefde, omdat hij een totale vreemdeling van het leven Gods was en van die gezegende Christus, waarvan de bruid uitriep: „Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk Eén is mijn Liefste, ja zulk Eén is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem".

Dat Bileam geprofeteerd heeft van Christus, lijdt geen twijfel, al wordt het door sommige verklaarders ontkend. Voor ons staat dat onherroepelijk vast.

Hij sprak over het laatst der dagen. En datzelfde vinden wij bij de profeet Joel in hoofdstuk 2 : 18-32.

En ook lezen wij in Hebr. 1:1, dat God in de laatste dagen tot ons gesproken heeft door Zijn Zoon.

Ook de erenamen, die wij hier opgetekend vinden, wijzen er op, dat de Persoon, waarvan Bileam gesproken heeft, geen bloot schepsel is, maar moet zijn de tweede Persoon in het aanbiddelijk, drieënig Wezen Gods.

Ook heeft David nooit de Moabieten en Edomieten geheel ten onder gebracht.

Hij heeft hen wel onderworpen gemaakt, maar na de dood van Achaz vielen zij weer af, 2 Kon. 8 : 22.

Christus zou aan het kruis triomferen over alle machten en krachten, en in Zijn sterven satans kop voor eeuwig vermorzelen.

Bileam spreekt hier van een „ster" en van een „scepter", welke beide wijzen op koninklijke waardigheid.

En nu mogen wij wel bedenken, dat in de stilte van de nooit begonnen eeuwigheid door God Zelf het licht onstoken is, en dat het des Vaders welbehagen was, dat in Christus al de volheid wonen zou. „Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft". Joh. 3 : 16. En in Psalm 2 : 6 spreekt de Vader: Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, de berg Mijner heiligheid". Christus is die onuitsprekelijke Gave, 2 Cor. 9 : 15.

Gr.-Rapids

Ds. W. C. LAMAIN

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 1954

De Banier | 8 Pagina's

Bileams profetie aangaande de komende Messias

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 1954

De Banier | 8 Pagina's