Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het bedroeven van de Heilige geest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het bedroeven van de Heilige geest

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Welke gij verzegeld zijt tot de dag der verlossing. Efeze 4 : 30

III.

Het is dus wel een bevoorrecht volk, dat dit zegel van de Heilige Geest ontving. Zij hebben het geleerd, dat ze het onwaardig zijn, en het was voor hen het grootste wonder, dat niet alleen mogelijk, maar ook zalige werkelijkheid was.

Ze hebben, toen ze zichzelf als waardeloos voor God kenden, het nooit durven geloven, dat dit mogelijk was, maar even onmogelijk was het, het niet te geloven toen de Heüige Geest geloofsvrijmoedigheid gaf in het omhelzen van de beloften Gods.

Wat een zalige en onuitsprekelijke blijdschap vervulde hun hart. Gekend, bemind te zijn door de Heere om Christ""'' wil! Wat kon er rijker en zaliger zijn?

Maar 3it hoge voorrecht schept nu ook 'n grote verantwoordelijkheid. Daar gaat het in onze tekst om. Paulus heeft het immers over: „En bedroeft de Heilige Geest Gods niet".

Dat noemden wij in de tweede plaats: TLen ernstig misdriff.

Wanneer de onbekeerde zondigt, dan zondigt hij tegen een God boven hem. Dat is erg. Wie zal ooit zeggen hoe de Heere door de zonde onteerd en tot toorn verwekt wordt door dat ontelbare aantal zonden, waarmede het mensengeslacht dagelijks een goeddoend God beledigt? Maar men zondigt dan altijd in de sfeer van het recht, onder het oog van een vwekend God.

De zonde, die Paulus echter hier bedoelt, is één, die bedreven wordt in de sfeer van de liefde, onder het oog van een God, Die in alles het beste met Zijn kinderen voor had en heeft.

Zonde tegen de liefde! Een zonde, die het teerste aanrandt, namelijk onverdiende en toch betoonde liefde Gods. Een zonde, die de Heere in het diepst krenkt, namelijk in Zijn liefde.

Hoe kan een moeder lijden, wanneer haar kind, het hefste wat zij had, waar zij alles 'voor deed, haar op het hart trapt door tegen haar liefdevolle raadgevingen in toch zondewegen in te slaan.

Al mogen wij dan niet spreken over een lijden van God, toch wordt hier gesproken over een bedroeven van de Heilige Geest.

Let wel: een bedroeven van de Heilige Geest. Niet van Christus of van de Vader, maar van de HeiKge Geest.

Waarom? De Heilige Geest is immers die Persoon, Die het op Zich nam om in Zijn kerk in te wonen. Hij is de heilige Inwoner in Zijn volk. Bovendien is Hij de Trooster, de Paracleet, Die Zijn volk verzegelt als de Heilige Geest der belofte van het kindschap Gods. Daarom wordt de Heüige Geest inzonderheid bedroefd, wanneer Gods kind in zondige wegen wandelt.

Waarin nu dat bedroeven van de Heilige Geest bestaat? vraagt misschien deze of gene.

Luister maar! Onze vaderen maakten hierin een onderscheid, namelijk dubbele en enkele zonden.

Onder dubbele zonden verstonden ze dan zonden, die niet alleen de Heilige Geest bedroefden, maar ook anderen. Het waren openbare zonden. Denk b.v. aan Davids zonde. Petrus' verloochening. Door hun zonden werd de Heilige Geest 'bedroefd. Dat was het ergste, maar ook Gods kinderen werden bedroefd om hun val. Dat is immers de rechte gestalte van een kind van God, wanneer een andere Sioniet struikelt.

De andere zonden, de enkele, behoren meer tot het terrein van het inwendige leven, datgene, wat vaak niet naar buiten openbaar komt.

Onder deze beide behoren dan: het verachten van de middelen, die God gegeven heeft tot zaliging van Zijn volk; het niet beoefenen van een tere gestalte in het gebed; het zich stellen boven het Woord Gods. Wat wordt in deze zaken v'eel zonde bedreven door Gods kind. Wat is er weinig een heilig beven bij het lezen van Gods Woord; wat een ruw aandoende vermetelheid en onaandoenlijkheid in het gebed; wat een ongelovig zuchten inplaats van een kinderlijk toevluchtnemen tot de troon der genade. Wat een staan naar zaken, waar niet de minste plaats voor is, dikwijls gepaard gaande met een niet achten van de kleine blijken van Gods gunst.

Alles een 'bedroeven van de Heilige Geest!

Denk verder eens aan de hoogmoed in het genadeleven. Dat „raak mij niet aan, want ik ben heiliger dan gij". Dat tegenstaan van het apostolisch vermaan: „En met ootmoedigheid achte de één de ander uitnemender dan zichzelf".

Wat is er een tegenstaan van de leiding van Gods Geest. Wat een plaats geven aan allerlei andere zonden, zoals een heenwerken over het geweten!

Bovendien, wat een zonden worden bedreven met het vergeten van de weldaden Gods. Wat is er vaak een leven alsof God dood is, zoals Luthers - vrouw eenmaal tot de grote Reformator zei. Kortom, het einde van het opsommen van de zonden, waaraan Gods volk zich schuldig maakt, is niet te noemen.

En dit alles nu noemt de apostel een bedroeven van de Heilige Geest. Een knecht kan zijn baas tot toorn verwekken, maar om te kunnen bedroeven, moet er een liefdesbetrekking zijn. Denk aan die moeder en haar kind. Die moeder vermaant het wenende.

Zo doet als het ware ook de Heilige Geest. Lieflijk gaat de Geest zulk een afgedwaald kind vermanen. O, welk een teder geduld spreidt de Heilige Geest hierin ten toon. Wat een liefde voor af-•wijkers! Het is een liefde, die geen palen, geen gronden kent. Daarom vermaant de Heilige Geest door innerlijke overreding of door uiterlijke drukwegen zo lang, dat ook de ziel weer weent. Weent over afwijkingen. Weent over haar zonden, weent over het bedroeven van die Geest, met de operchte erkenning, dat de Heere in Zijn recht is om de band der liefde door te snijden.

Voor het bedroeven van de Heilige Geest komt dan in de plaats het eren van de Heilige Geest in Zijn vrijmacht om het zegel uit te wissen. Zijn intrek in het hart voor eeuwig op te zeggen, hetwelk echter gepaard gaat met de bede: „En «Aiiem Uw Heilige Geest niet van mij". O, dan verstaat de ziel wat ze is en zijn zou zonder de Heilige Geest.

En wanneer dan de Heüige Geest verzekert aan het hart, dat Hij blijft in der eeuwigheid, wat een stof van heilige verwondering en aanbidding is er dan in het hart. Wat een heilig voornemen, maar ook een heüige beweging om zich te wachten voor de zonden.

Dat zijn heüige bewegingen der liefde. Dat zijn plechtige uren van vernieuwing van het verbond.

Kent ge zulk een wenend God, medezondaar? Weet ge, dat de Heere, figuurlijk gesproken, weent over u, zoals Hij eenmaal weende over Jeruzalem? Waarom staat ge de vermaningen, de roepstemmen, de nodigingen, die zo welmenend tot u komen, o onbekeerde medereiziger naar een alles beslissende eeuwigheid, reeds zo lange tijd tegen? Een man immers, die, dikwijls bestraft zijnde, de nek verhardt, zal schielijk verbroken worden! Daarom, verhard u niet, maar laat u leiden.

Verzegeld volk! Bedroef de Heüige Geest niet! Dat is Hij, Die uw hart, dat broeinest van ongerechtigheid tot zetel en woonplaats koos, niet waard. Immers door dat bedroeven wordt u de vrede Gods ontnomen, trekt Hij Zich terug, wordt de hemel toegesloten.

Zoek daarom steeds verzoening in het bloed van Hem, Die de Heilige Geest nooit bedroefde. De Geest was Christus gegeven zonder mate. Maar nooit bedroefde Hij de Geest, noch stond Hij Hem ooit tegen. Lees maar en bemediteer Lukas 4:1.

Borgtochtelijk ondenvierp Hij Zich aan de leiding des Geestes, om daardoor uw bedroeven van de Geest te verzoenen.

Wat zal beter uw harde en weerbarstige hart kunnen breken en vertederen, dan te bedenken, dat Hij dit deed voor u? In Hem is de volkomen openbaring van de liefde Gods, maar ook de verzegeling van de liefde Gods.

Het moge u dan opwekken om de zonden te schuwen als de pest, de geestelijke hoogmoed te 'bewenen met tranen van berouw, te vluchten tot het bloed der verzoening.

Beterschap zult gij niet kunnen beloven, maar toch, er zij een waken tegen de zonden, en wel bijzonder tegen de zonden, die het leven het meest schaden, namelijk hoogmoed in genade, het niet teder verkeren met de Heere inzake het gebedsleven, het zich verheffen boven de anderen.

Bedroeft de Geest Gods niet, maar de Geest en de bruid zeggen; Kom, Heere Jezus! ja, kom haastelijk!

Barendrecht

Ds. J. KEUNING

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1955

De Banier | 8 Pagina's

Het bedroeven van de Heilige geest

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1955

De Banier | 8 Pagina's