Buitenlands OVERZICHT
Een zeer zware ramp — welke in dte taal van het ongeloof een natuurramp wordt genoemd — heeft Australië in de voorbijgegane week getroffen.
Afgaande op de persberichten, is zij zelfs één van de zwaarste, welk eooit over dat land is gekomsn.
New South Wales, één van de welvarendste staten van Australië, is door een enorme overstroming zwaar geteisterd. Tot dusver heeft deze bezoeking al vijftig doden geëist en een geweldige materiële schade aangericht, terwijl nog honderden mensen worden vermist, van wie men vreest, dat ook een deel van hen is omgekomen.
Ongeveer 40.000 mensen zijn reeds dakloos geworden; duizenden koeien en schapen zijn verdronken.
De overstromingen in het Noordwestelijk deel van New South Wales waren een gevolg van de hevige regens in de aan de ramp voorafgegane dagen.
De rivieren de Huata, de Marquarie en de Gwydit, konden het regenwater niet meer doen afvloeien en traden dientengevolge buiten hun oevers, waardoor uitgestrekte vruchtbare gebieden werden overstroomd.
Op het ogenblik schijnt het grootste gevaar voor uitbreiding van de watersnood geweken te zijn; dit neemt echter niet weg, dat het water geweldige verwoestingen heeft aangericht en dat de voedseltoestand in de overstroomde gebieden zorgwekkend is. De Australische luchtmacht heeft dan ook alle beschikbare transporttoestellen ingeschakeld om boven de overstroomde gebieden voedsel, medicamenten en zandzakken uit te werpen.
Deze laatste geweldige overstromingen hebben na de zo vele en zo grote, welke in de' laatste tijd hebben plaats gevondeö, ongetwijfeld een ieder veel te zeggen. Boven alle twijfel is het verheven, dat hierin Gods vinger te zien valt. In Egypte, toen het destijds door zware plageii bezocht werd, merkte men dit nog op. 'Onder de druk van de zware plagen riep Farao toen uit: „Ik heb gezondigd!" Doch waar wordt thans zelfs zulk een uitro& p géhoord? In verharding des harten trotseert men thans de zo dringend waarschuwende stem des Heeren. Men leeït daarhenen alsof er geen God in de hemel is. Die vonnis velt en de mens doet maaien hetgeen hij zaait.
Dit mocht ons nog wel heel wat meer verontrusten dan de overstromingen zelf, welke in de laatste jaren zo veelvuldig voorkomen, dat men in de kringen van het ongeloof zelfs erkent, dat, wat men daarin natuurrampen noemt, in de laatste tijd in ongewone grootte en buitengemene hevigheid plaats vinden.
Verharding des harten is immer een grote zonde, een schrikkelijk kwaad. Doch dit nog zo veel te meer waar zo vele en zo zware bezoekingen het aardrijk en zijn bewoners thans treffen. Gewis, aan waarschuwende roepstemmen tot vernedering en vertedering des harten, om ons voor het aangezicht des Heeren te verootmoedigen, ontbreekt het in onze dagen allerminst.
Welgelukzalig degene, die daaronder die schuldige voor des Heeren aangezicht geworden is, en die zijn ziel als een kostbare buit uit de vrij algemene afval en verharding des hart mag wegdragen.
Veel nieuws, dat de vermelding en bespreking verdient, is er overigens na het laatste overzicht niet voorgekomen.
Tot het voornaamste er van behoort wel het feit, dat de Westduitse bondsdag met grote meerderheid van stemmen de Londens-Parijse accoorden heeft goedgekeurd, hoewel de verwachte tweederde meerderheid niet behaald werd.
Na de aanvaarding van het Saarstatuut, waartegen van de hberale zijde nogal heftig verzet aan de dag was getreden, werd door aUe regeringspartijen, met uitzondering van de vluchtelingenpartij, een resolutie ingediend, waarin is vastgelegd, dat het Saargebied in rechte Duits blijft, hoewel het gebied volgens de accoorden de Europese status krijgt. Onmiddellijk na het bekend worden van de aanvaarding van de Londens-Parijse accoorden werd in Oost-Duitsland de Volkskammer tegen Dinsdag 1 Maart bijeengeroepen voor het aanhoren van een belangrijke regeringsverklaring. Daaruit blijkt wel heel duidelijk, dat men in Oost-Duitsland en in de Sovjet-Unie allerminst ingenomen is met de gang van zaken in West-Duitsland, dat nu herbewapend kan worden en een leger kan krijgen.
Men neemt aan, dat kanseher Adenauer nu zo spoedig mogelijk zal trachten de Westerse geaUiëerden te bewegen een viermogendhedengesprek met de Russen te beleggen over de herbewapening van West-Duitsland. Of hij daarin onder de gegeven omstandigheden zal slagen, kan aan twijfel onderhevig gesteld worden.
Hoe dit verder verloopt, dient afgewacht te worden. In elk geval is dit wel zeker, dat de aanvaarding van de Londens-Parijse accoorden door de Westduitse bondsdag een steun in de rug is voor de huidige Franse regering, weDce inmiddels onder de radicaal Faure als minister-president is gevormd, Faure was minister in het afgetreden kabinet Mendès-France, doch gaat van een ander principe uit dan Mendès-France. Frankrijk — zo was het principe van Mendès-France — moet en kan weder een vooraanstaande plaats in Europa innemen. Doch om deze te kunnen innemen, is nodig, zo oordeelde hij, dat Frankrijk zowtel in het financiële als in het economische op een goede grondslag komt te staan. In zijn pogen om daartoe te geraken is hij niet geslaagd, waar hij door de Franse Nationale Vergadering naar huis werd gestuurd. Faure, die een partijgenoot van Mendès-France is, daar ook hij tot de radicale partij behoort, gaat van een ander principe uit. Hij wil eerst Europa gezond en sterk gemaakt zien, verwachtende, dat Frankrijk daarmede ook meteen gezond en sterk gemaakt zal worden. Het ligt derhalve geheel in zijn hjn, dat hij vóór alles de Londens-Parijse accoorden door de Franse senaat aangenomen wenst te verkrijgen. Dit zal, naar men algemeen aaimeemt, ook wel gelukken. Doch daarmede is zijn kabinet, dat reeds het 21e na-oorlogse is, alle moeilijkheden nog allerminst te boven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 1955
De Banier | 8 Pagina's