Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herindeling Bommelerwaard

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herindeling Bommelerwaard

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van Ir van Dis

Reeds enige jaren geleden werd de herindeling van de Bommelerwaard aan de orde gesteld. Hoewel daartegen van de zijde der gemeentebesturen en der bevolking sterk verzet geboden werd, zette de Regering deze herindeling toch door.

Het betreffende wetsontwerp kwam onlangs bij de Tweede Kamer in openbare behandeling. Slechts door één fractie namelijk die der S.G.P., werd er tot het allerlaatste toe, krachtig tegen opgekomen en er tegen gestemd. Namens deze fractie werd bij dit wetsontwerp het woord gevoerd door Ir. van Dis, die daarbij als volgt sprak:

Mijnheer de Voorzitter!

Het kan de Minister en de Kamer genoegzaam bekend zijn, dat wij immer ernstige bezwaren hebben gehad tegen het samenvoegen van gemeenten, indien blijkt, dat de besturen der samen te voegen gemeenten tegenover zulk een samenvoeging beslist afkerig staan. De gemeenten toch zijn

historisch gegroeide

gemeenschappen met historisch verkregen rechten, waaraan wij niet wensen getornd te zien. Dit geldt voor grote zowel als voor kleine gemeenten. Ook kleine gemeenten toch hebben meermalen sedert eeuwen een zelfstandig bestaan gehad, hetwelk zij in de regel niet wensen op te offeren. Behalve om historische redenen hebben zij echter ook menigmaal bezwaren tegen samenvoeging om

financiële redenen.

Dit kan b.v. het geval zijn, waimeer een gemeente, die financieel kan rondkomen, samengevoegd wordt met een gemeente, die in schulden steekt. De eerste gemeente krijgt dan mede de schuldenlast van de tweede te dragen, zodat zij van een rondkomende een noodlijdende gemeente wordt. Voorts kunnen er tegen een samenvoeging van gemeenten ook

godsdienstige

bezwaren bestaan, hetgeen zich voordoet als de bevolking van de ene gemeente overwegend Protestants is en die van de andere gemeente overwegend rooms-katholiek. Het kan dan gebeuren, dat samenvoeging er toe leidt, dat do bevolking der nieuwe gemeente overwegend rooms-katholiek is, hetgeen ook

politieke gevolgen

heeft. Zo kan het gebeuren, dat een gemeente, die immer een overwegend protestantse gemeenteraad en een overwegend protestants gemeentebestuur gehad heeft, na de samenvoeging in 'n gemeente veranderd is, waarvan de gemeenteraad en 't gemeentebestuur overwegend rooms-katholiek zijn. Dit kan zeer verstrekkende gevolgen hebben. Wij wijzen slechts op een enkele omstandigheid, namelijk de eerbiediging van

Gods dag,

de rust op en de heiliging van die dag. De ervaring heeft ons genoegzaam geleerd, wat daarvan terecht komt onder rooms-katholiek bestuur. Zelfs de nieuwe Zondagswet, die alreeds zulk een schromelijke ontheiliging van de Zondag toestaat en sanctionneert, is voor tal van rooms-katholieken nog niet ruim genoeg, gelijk overduidelijk gebleken is uit de oppositie, die er in onderscheidene plaatsen in

Zuid-Limburg

tegen de huidige Zondagswet is ontstaan. Zo zou dus samenvoeging van gemeenten, waarvan in de ene de Zondag steeds geëerbiedigd werd, tot gevolg kunnen hebben, dat daaraan een einde werd gemaakt, en dat ook in die gemeente het met de rust op en de heiliging van de dag des Heeren door sport en sportwedstrijden, in het algemeen door allerlei vermakelijkheden, tot

carnaval en kermisvermakelijkheden

toe, zou gedaan zijn. Hetzelfde zou zich venzelfsprekend voordoen, indien een gemeente door samenvoeging met een andere zou komen onder overwegend vrijzinnig of socialistisch bestuur dan wel onder een bestuur, waarin de drie genoemde richtingen, al of niet geflankeerd door enkele anti-revolutionnairen of christelijk-historischen, vertegenwoordigd zijn.

Gelet op alle door ons genoemde

ongewenste gevolgen,

verbonden aan het samenvoegen van gemeenten, zijn wij daar besliste tegenstanders van. Ten deze kunnen wij ons zeer goed verenigen met de bestrijding, welke destijds het Rotterdamse annexatieplan ten deel viel. Wij zullen bij deze gelegenheid op die bestrijding, welke een achttal punten omvatte, niet verder ingaan, doch volstaan met de opmerking, dat deze annexatie door het gemeentebestuur van Rotterdam verdedigd werd op dezelfde gronden als ook de herindeling van de

Bommelerwaard

thans verdedigd wordt, namelijk op grond van de wenselijkheid ener behoorhjke administratieve voorziening in verschillende gemeenschappelijke belangen of, zoals de Minster zich in de Memorie van Toelichting bij het onderhavige wetsontwerp uitdrukt: het meer in overeenstemming brengen van de bestuurskracht van de gemeenten in de Bommelerwaard met de eisen, welke daaraan onder de huidige omstandigheden dienen te worden gesteld.

Volgens de Minister toch kunnen de

12 gemeenten

uit de Bommelerwaard noch in technisch, noch in financieel opzicht de kracht opbrengen voor een voldoend actief gemeentebeleid, nodig om de problemen van de streek op te lossen. Zij kunnen dit niet, omdat zij, zoals in de Memorie van Toelichting gezegd wordt, te klein zijn. Wij achten dit allerminst een doorslaggevend argument, vooral niet wanneer wij een blik slaan naar het buitenland, waar ongeveer de

helft van alle gemeenten

uiterst klein is. Volgens een onderzoek toch in een elftal Europese landen, waaronder West-Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk, met een totaal van 76.827 gemeenten, bleken er 86 pet. minder dan 2000, 71 pet. minder dan 1000 en 48 pet. zelfs minder dan 500 inwoners te hebben. Deze cijfers bewijzen genoegzaam, dat Nederland, bij het buitenland vergeleken,

allerminst

achterHjk genoemd kan worden. Gemeenten toch met minder dan 500 inwoners zal men in ons land hoogst spaarzamelijk aantreffen, zelfs in de Bommelerwaard niet, waarvan de gemeenten Hurwenen met haar 614 inwoners nog boven de 500 korrit.

Een volgend bezwaar, dat wij tegen de voorgestelde herindeling hebben, betreft hetgeen de Minister in de Memorie van Toelichting mededeelt over de ontwikkeling van de Bommelerwaard. De geachte bewindsman heeft daarbij namelijk ook de

culturele ontwikkeling

op het oog. In zover de Minister hierbij de bevordering van het land-en tuinbouwhuishoudonderwijs voor meisjes bedoelt, hebben wij daartegen geen bezwaar, al zijn wij van gevoelen, dat voor de bevordering van dit onderwijs herindeling van de Bommelerwaard volstrekt niet nodig is. Daarbij blijft het echter niet met de door de Minister zozeer gewenst geachte culturele ontwikkeling. Hij heeft volgens de Memorie van Toelichting ook het oog op de aanleg van

sportvelden.

De jeugd moet dus ook in de Bommelerwaard almeer naar de sportvelden gedreven worden. Sport en spel moeten ook daar de harten en zinnen der mensen steeds meer in beslag gaan nemen. De gedachte aan dood en eeuwigheid moet er hoe langer hoe verder op de achtergrond gedrongen worden. In één woord: de mens moet ook daar in zijn uitleving nog al

aardsgezinder gemaakt worden dan hij als is. Het is" nog verblijdend, dat een betrekkelijk groot deel van de bevolking der Bommelerwaard daaraan geen behoefte heeft en dat velen aldaar deze kant beslist niet uit willen. Dat is wel overtuigend gebleken uit het feit, dat zij er

sterk tegen in verzet

zijn gekomen, dat hun deze herindeling en de gevolgen daarvan, van hogerhand onder meer door toedoen van Gedeputeerde Staten van Gelderland, zijn opgelegd en ook daaruit, dat zij het ten zeerste betreuren, dat de Minister met het onderhavige voorstel gekomen is.

Mijnheer de Voorzitter! Wij kunnen de bezwaren van deze bevolking delen. Ook wij zien in de voorgestelde herindeling een zekere

Staatsdwang,

een wederrechtelijk ingrijpen in het zelfstandig bestaan van deze gemeenten. Dit wordt buitenmate ergerlijk, waar de besturen dezer gemeenten blijk gegeven hebben hun eigen gemeenten zeer wel te kunnen besturen en zelfs onder moeilijke omstandigheden tot een zekere mate van welvaart te hebben kunnen brengen. Het is toch onmiskenbaar zeker, dat de

welvaart

in de Bommelerwaard in de laatste jaren toegenomen is. Hierop lettend, begrijpen wij het dan ook niet, dat de Minister overgegaan is tot het indienen van dit wetsontwerp. De kwestie der samenvoeging der gemeenten heeft nu reeds ettelijke jaren bij de bewoners van de Bommelerwaard grote verontrusting verwekt en in vele kringen hooggeklommen verontwaardiging, zelfs verbittering teweeggebracht.

Wij achten het de plicht der Regering te zijn,

onrust en verbittering

onder de bevolking zoveel mogehjk te voorkomen. Ontegenzeglijk heeft deze zaak veel onrust, ja zelfs verbittering onder de bevolking gewekt.

Sommige gemeentebesturen uit de Bommelerwaard, ja vrijwel alle, zien in deze samenvoeging een

miskenning

van hun beleid, zelfs een degradatie, te meer, waar alle noodzaak hier ten enenmale uitgesloten is. Onnodig zijn deze gemeentebesturen en met hen vele inwoners hunner gemeenten gekwetst in hun liefde tot hun eigen gemeenten, welke niet enkele jaren, maar eeuwenlang een zelfstandig bestuur met een

eigen gemeentehuis,

dat nu allicht verplaatst moet worden, hebben gehad. Het is ook volstrekt niet onmogelijk, dat dit voor de bevolking meerdere kosten en onaangenaamheden, vooral als zij met drukke werkzaamheden bezet is, mee zal brengen. Bezwaren, waarover dit wetsontwerp maar al te licht heenspringt, terwijl er bovendien nog allerlei geschilpunten in het leven geroepen zijn.

Daarvan getuigen de adressen van de gemeenten

Kerkwijk, Nederhemert en Gameren,

waarin onder meer wordt opgemerkt:

„dat de Raad tot zijn grote teleurstelling uit genoemd wetsontwerp kennis heeft genomen, dat dit ontwerp in afwijking ook van de mening van Gedeputeerde Staten van Gelderland, verder gaat, een in het landschap onzichtbare en volkomen willekeurige grens trekt, zodanig, dat en kennelijk met de enige bedoeling, om de steenfabriek „Rijswaard" tot de nieuw te vormen gemeente Brakel te doen behoren".

Volgens deze drie

gelijkluidende adressen

is de toekenning van de steenfabriek „Rijswaard" aan de gemeente Brakel voor deze drie gemeenten zulk een ernstig, zelfs onoverkomelijk bezwaar, dat voor hen daardoor de voorgestelde samenvoeging der gemeenten onaanvaardbaar wordt.

Vervolgens, Mijnheer de Voorzitter, acht de Minister de herindeling noodzakeüjk met het oog op de

sociale ontwikkeling,

in welk verband gewezen wordt op het opruimen van krotten en dijkwoningen. Wij vragen echter, of hiervoor herindeling nodig is en of deze eerder tot het beoogde doel zal leiden dan voor het geval de zelfstandigheid der betreffende gemeenten gehandhaafd was.

Amsterdam toch, de grootste gemeente van ons land, heeft nog altijd een

enorm aantal krotten.

Was de krotopruiming alleen door de grootte van een gemeente en samenvoeging van gemeenten te verwezenlijken, dan zou er in Amsterdam geen krot meer behoren of behoeven te bestaan. Ook dit argument kunnen wij dan ook niet ter rechtvaardiging van de voorgestelde samenvoeging van gemeenten in de Bommelerwaard aanvaarden.

Hetzelfde geldt voor het treffen van electriciteitsvoorzieningen en de aanleg van waterleiding, riolering en telefoon. Door

vrijwillige samenwerking der betreffende gemeenten met volledig behoud der gemeentelijke zelfstandigheid kon op dit gebied veel tot stand worden gebracht.

Het is voorts een feit, dat de gemeentebesturen der 12 gemeenten in de Bommelerwaard van deze herindeling eigenlijk

niets

willen weten. In de Memorie van Toelichting wordt dienaangaande wel vermeld, dat het merendeel van de raden der bij de herindeling betrokken gemeenten, n.l. tien, zich in principe met het onderhavige voorstel kmmen verenigen, terwijl slechts enkele gemeentebesturen, die aan het zelfstandig voortbestaan van hun gemeenten de voorkeur geven, n.l. die van

Brakel en Zuilichem;

er nog afwijzend tegenover staan, maar uit de aan de Kamer toegezonden adressen blijkt toch wel overduidelijk, dat de gemeentebesturen, die zich tenslotte bij een herindeling hebben neergelegd, dit niet van harte doen.

Zo hebben de gemeentebesturen der gemeenten Gameren, Kerkwijk en Nederhemert in dezelfde, zoeven door ons gememoreerde adressen, elk voor zich en alzo eenparig verklaard:

„dat de Raad ook nu nog van oordeel blijft, dat de gemeente haar zelfstandigheid behoort te behouden".

De samenvoeging der drie genoemde gemeenten wordt dan ook door elk dezer gemeenten beschouwd als een

afgedwongen maatregel,

waarbij zij zich maar goed-en kwaadschiks hebben neer te leggen. Dat het niet goedschiks gebeurt, blijkt uit alles wel genoeg. Het enige, dat zij willen toegeven is, dat, wanneer de wetgever meent tot herindeling te moeten overgaan, de voorgestelde samenvoeging van de gemeenten Gameren, Kerkwijk en Nederhemert onder deze omstandigheden nog de beste oplossing is.

Mijnheer de Voorzitter! Tegenover al deze gegronde bezwaren valt het nog toe te juichen, dat de Minister niet ingegaan is op de suggestie, gedaan in het Voorlopig Verslag, om het

rooms-katholieke

deel van de gemeente Ammerzoden bij een nieuw te vormen gemeente Hedel-Maasdriel te voegen. Gezien het feit, dat de bevolking van Ammerzoden uit 855 Protestanten en 2086 rooms-katholieken bestaat, die der gemeente Maasdriel uit 601 Protestanten en 4404 rooms-kothoheken, terwijl de gemeente Hedel 1007 Protestanten en 927 roomskatholieken heeft, zou de door de hierbedoelde leden gesuggereerde gemeente Hedel-Maasdriel — welke samenvoeging zoeven ook door de heer Scheps is verdedigd — en daarmede de Protestantse bevolking van Hedel onder

overwegend

rooms-katholiek bestuur gekomen zijn. Hetzelfde zou het geval zijn, indien, zoals ook in het Voorlopig Verslag is voorgesteld, de gemeenten Hedel en Maasdriel zonder meer zouden worden samengevoegd. Ook dan zou het Protestantse deel der bevolking van Hedel onder overwegend

rooms-katholiek

bestuur zijn gekomen, wat bij deze bevolking naar ons gebleken is, terecht op sterk verzet stuitte.

Niet minder valt het te waarderen, dat de Minister nog andere suggesties, wel- ke in het Voorlopig Verslag gedaan zijn, afgewezen heeft. Suggesties, welke hierop neerkwamen, dat alle 12 gemeenten uit de Bommelerwaard zouden gecombineerd zijn tot 4, tot 3 en zelfs tot één gemeente, zoals ook door de ambtsvoorganger van de Minister, n.l. Minister Van Maarseveen, werd voorgestaan. Desniettemin, Mijnheer de Voorzitter, zijn wij beslist

tegen

de voorgestelde herindeling, ten eerste, omdat wij er een geheel onnodige aantasting in zien van de gemeentelijke zelfstandigheid der hierbij betrokken gemeenten; ten tweede omdat een tweetal gemeenten, n.l. de gemeenten Brakel en Zuilichem, er zich tot op heden beslist tegen verklaart, terwijl andere gemeenten, die zich noodgedwongen aan de herindeling onderwerpen, van oordeel zijn, dat zij haar

zelfstandigheid

behoren te behouden; ten derde omdat de voorgestelde herindeling zeer wel mogelijk niet anders dan een springplank is om binnen afzienbare tijd tot een vernieuwde herindeling van de Bommelerwaard over te gaan, waarop in het Voorlopig Verslag reeds wordt gezinspeeld; ten vierde omdat de met deze herindeling beoogde maatschappelijke verbeteringen juist op andere wijze dan de Minister zich met de bevordering van de dusgenoemde

culturele ontwikkeling

voorstelt, verkregen zouden worden, namelijk door het nemen van zulke maatregelen, die er toe zouden leiden, dat Gods Woord en Wet de grondslag van het bestuur uitmaakten en alzo de bevolking aanspoorden zich daarnaar te gedragen, want het woord, dat de Heilige Schrift ons voorhoudt, n.l.: „Ik zal eren die Mij eren", zal toch altoos bewaarheid worden, alsook dat Gods Woord voor degenen, die Hem

in waarheid

eren, de belofte in zich heeft voor dit en het toekomende leven.

Met deze opmerking. Mijnheer de Voorzitter, wensen wij te volstaan, daaraan nog toevoegende, dat wij onze stem tegen dit wetsontwerp zullen uitbrengen of, indien er geen hoofdelijke stemming plaats heeft, wij geacht wensen te worden er tegen te hebben gestemd.

Nadat de Minister de sprekers beantwoord had, werd er door een tweetal Kamerleden nog gerepliceerd, n.l. de heer Scherps (Partij van de Arbeid), die andermaal van zijn teleurstelling deed blijken, dat niet alle gemeenten in de Bommelerwaard tot slechts één gemeente waren samengevoegd, en de heer van Dis, die in zijn repliek de volgende opmerkingen maakte naar aanleiding van hetgeen de Minister in antwoord op zijn rede in eerste termijn had gezegd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1955

De Banier | 8 Pagina's

Herindeling Bommelerwaard

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1955

De Banier | 8 Pagina's