Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De roem des kruises

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De roem des kruises

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus; door Welke de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld. Galaten 6 : 14

H.

Als Paulus met het oog des geloofs zag op die Rechtvaardige, naar wiens komst de gelovige vaderen reikhalzend hadden uitgezien die heilige Israels, de Zone Gods van gelijke eer en heerlijkheid als de Vader en de Heilige Geest, het afschijnsel van des Vaders heerlijkheid en het uitgedrukte beeld van des Vaders zelfstandigheid, dan zonk zijn ziel in zalige verwondering en aanbidding weg. Als hij dan dacht aan de spotters en lasteraars, die Hem hoonden, terwijl Hij het zwaarste lijden moest torsen, als hij Hem dan zag hangen tussen twee moordenaren, dan zag hij in Hem het Lam Gods, dat de zonden der wereld moest wegdragen in Zijn lichaam op het hout des kruises, opdat Zijn volk weer met Gpd zou worderi verzoend en ip Zijn gemeenschap zou worden hersteld.

Het Licht der wereld zag hij hangen in de duisternis, de Zon der gerechtigheid opgaande in een verduisterde wereld. De heveling Gods onder de toom des Vaders, de Vorst des levens onder de heerschappij des doods buigende, opdat de Vader op de Zijnen niet meer toornen noch schelden zou in eeuwigheid, en opdat voor de Zijnen de prikkel des doods zou worden weggenomen. Maar het allergrootst was voor Paulus, dat de Heere Jezus Christus dat nu ook voor hem had willen lijden. Dat de verworven zaligheid door Christus en de Heilige Geest aan zijn ziel was toegepast, dat was hetgeen waarover Paxilus nooit uitgewonderd kon geraken. Want hij wist het immers zo goed, dat het op de toepassing aankwam, en dat uit die toepassing de verloste zondaar aUeen maar de enige troost had beide in leven en sterven.

Daaruit ontving Paulus sterkte om voor Zijn Naam en zaak ook zelf te lijden. Noch zijn vroegere zonden, noch de vloek der wet kon hem scheiden van de liefde Gods, welke was in Christus Jezus zijn Heere. De vurige pijlen en hevigste vuistslagen des satans verloren hun venijnige kracht, als hij maar op mocht zien naar het kruis van Christus. Zou dan zijn hart niet door de liefde van Christus ontstoken worden in wederliefde? Zou hij nog wensen zichzelf te leven, en niet Die, Die voor hem gestorven was? Was het bij hem niet evenals bij Johannes, die schreef: Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft?

Gelijk Christus Zich voor hem had doodgeliefd aan het hout des kruises, wilde Paulus Hem liefhebben tot in en over de dood. Zijn enig verlangen was, Hem langs hoe meer te kennen en te be­ minnen, Hem gelijkvormig te mogen worden en zichzelf te verloochenen. Hij zag in dat lijden en sterven van Christus immers zulk een duidelijk voorbeeld voor al Gods volk, en een aansporing tot lijdzaamheid, vergevensgezindheid, zachtmoedigheid onder smaad en hoon. En dat voorbeeld van Christus stond hem dermate voor ogen, dat daardoor de wereld hem gekruist was en hij der wereld.

Gelukkige Paulus, gelukkig volk, dat er ook iets van hebben mag. Rijk bevoorrecht tegenover de wettische ijveraars, die zichzelf zochten. Het waren de beginselen der eeuwige vreugde, die Paulus gevoelde in zijn hart, waardoor alle wereldgezindheid in hem werd ten ondei gebracht. Hij bedoelde met 't woord wereld niet de schepping op zich zelf aangemerkt, want daarin zag hij de grootheid des Scheppers, maar hij bedoelde de wereld met al haar zondige begeerlijkheden, de wereld, die in het boze lag, met de wereldsgezinde mensen, wier deel in dit leven was; mensen al hun geluk en verwachting hebbende van de zonde in de wereld. Ja, zelfs sloot hij er bij in de godsdienst in de wereld, gelijk hij wist, dat zoveel godsdienst zonder God in de wereld was.

De wereld buiten God, vroom of goddeloos, die was hem gekruist, dat wü zeggen, dat zij hem een kruis uitmaakte en dat zij hem dwaasheid en ijdelheid was, dat hij er een afkeer van had gelijk de levenden een afkeer hadden van één, die de kruisdood gestorven was. De wereld was hem van nul en gener waarde, was hem volkomen de dood geworden. Voor zijn bekering was de wereld, vooral de godsdienstige wereld zijn leven, maar nu was zij hem de dood geworden door de kracht van Christus' lijden en dood. Hij kon onmogelijk met de wereld meedoen, even onmogelijk met de wereldse mensen omgaan, hun wereldse gesprekken kwelden hem, en daarom vermeed hij hun gezelschap. Openlijk en duidelijk betoonde hij dat,

Openlijk en duidelijk betoonde hij dat, zonder te dingen naar mensengunst en zonder bezet te zijn met mensenvrees. Hij bestrafte hun boze werken, en wendde zich van hen af. Hij achtte alles schade en drek om de uitnemendheid van de kennis van Christus. En dat niet alleen, hij zelf was ook der wereld gekruist, dat was dus zo, dat de wereld ook niets van hem wüde weten en niets van hem moest hebben. Hij werd met de grootste verachting aangezien, men wüde met hem gans geen gemeenschap hebben. Hij was geacht als afschrapsel en uitvaagsel. Men noemde hem een oproermaker, die al lang had moeten gekruist worden.

Neen, Paulus moest niets van de wereld hebben, maar de wereld moest evenmin wat van Paulus hebben en dat door Christus' kruishjden en sterven. Hij moest niets hebben van de zonde, maar ook niet van eigengerechtigheid, en dvft moesten de goddelozen hem niet, en de eigengerechügen ook niet. Wellicht waren dat nog wel zijn felste vijanden en zijn bitterste vervolgers. Maar bij dat alles wüde Paulus ook alleen roemen m het kruis van Christus, in die zin, dat hij er het enige middel in zag tot zaligheid voor verloren zondaren, tot wie hij het evangelie uitdroeg. Dus maakte hij dat kruis tot inhoud van zijn evangelieprediking.

Niet de mens wüde hij prediken en niet wat de mens ooit deed had waarde, maar Christus stond in de prediking van Paulus in het middelpunt, en wat Hij deed, had alleen waarde bij God. De Goddelijke natuur ondersteunde niet alleen de menseHjke natuur in het onbeschrijfelijk zwaar hjden, maar ook de Gcddelijke Persoon des Middelaars gaf ann Zijn verdienste een Goddelijke waardij, daarom wilde Paulus zijn me-; 'reizigers naar 'de ontzaglijke eeuwigheid geen andere weg wijzen, dan naar Golgotha, en het aldaar opgerichte kruis van Christus, de Zaligmaker van in zichzelf doemwaardige zondaren.

Hij wees de heidenen op het grote wonder, dat God Zijn Zoon gegeven had tot een zoenoffer voor de zonden en dat daardoor een weg tot zaligheid gebaand was, en dat met behoud van Zijn recht, en dat Christus aan het hout hing als een vervloekte om de Zijnen van de vloek der wet te verlossen, dat Zijn gerechtigheid volkomen algenoegzaamheid bezat om zalig te maken, en dat de gerechtigheid uit de wet, die Israël zocht op te richten, bij God volkomen waardeloos was als grond voor de eeuwigheid. Zijn leer was dus afsnijdend, scherp afbrekend al wat van de mens is, en aandringend op de noodzakeUjkheid om deel aan Christus te hebben en Hem met verloochening en verzaking van al het eigene te zoeken totdat men Hem gevonden had.

Enerzijds dus een ruim evangehe van vrije genade voor de meest verstokte Jood en de bhndste heiden, anderzijds een scherpe onderscheiding tussen de werken der wet en de werken des geloofs. Het werkverbond en het genadeverbond, Adam en Christus werden door Paulus altijd tegenover elkaar gezet. In Adam aUen verloren en verdoemelijk voor God en in Christus de ware begenadigden zo met Zijn gerechtigheid bekleed, dat de Vader geen zonden aanziet in Zijn Jacob en geen overtreding in Zijn Israël. God ziet niet aan de overtreding van Zijn volk, omdat hun Borg volkomen gehoorzaamheid heeft op^ebraciit

Daarom is het zulk een gewrichtige vraag voor de mens, of hij waarlijk deel heeft aan de Heere Jezus Christus. Is dat niet zo, of meent men het ten onrechte, dan is de toestand zeer ernstig, want dan zal dat kruis juist tegen de mens getuigen.

Bameveld

Ds. CHR. VAN DAM

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 1955

De Banier | 8 Pagina's

De roem des kruises

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 1955

De Banier | 8 Pagina's