Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor Studie en leidraad

HAAR PROGRAM {no. 125)

Artikel 10

Daarover is men het onder de mensen wel Vlij algemeen eens, dat het de plicht der ouders is om hun kinderen naar behoren te verzorgen. Stellig, het vindt bij hen een algemeen scherpe afkeuring, wanneer er door ouders of hun moeder een kind na zijn geboorte te vondeling wordt gelegd. Het is dan ook wel een buitengemeen vwede handeling tegenover een kind, wanneer zijn ouders of zijn moeder het, na het gebaard te hebben, in doeken wikkelen en het zo op de één of andere stoep of in het één of andere portiek of ergens elders in gans hulpeloze staat deponeren.

Dat het een bij uitstek wreed gebod van Farao was, waarbij de Israëlitische vroedvrouwen destijds gelast werd om de geboren zonen der Israëlieten te doden, vindt bij niemand enige tegenspraak. Dit gebod zal de rechtgeaarde ouders vele smarten en tranen gekost hebben. Geen wonder, dat zij op middelen zonnen om het te ontduiken. Zo behoeft het niet te bevreemden, dat de moeder van Mozes, toen zij haar zoontje niet langer kon verbergen, een kistje van biezen nam, het met lijm en met pek belijmde, hem daarin legde en het in de biezen aan de oever van de rivier deed neerleggen. Evenzeer is het zeer wel te verstaan, dat zijn zuster zich van verre stelde om te weten wat hem gedaan zou worden, alsmede dat, toen Farao's dochter het kistje opendeed, het jongske Mozes weende.

Zo ook hebben er al wat kinderen tr*aen geschreid, indien zij, hetzij buiten toedoen van hun ouders om, zelfs tegen hun nadrukkelijke wil in, kwalijk behandeld werden, en nog al zo veel te meer en zo veel te bitterder tranen geschreid als het hun eigen ouders waren, die hun zulk een behandeling aandeden. En dat doen ouders, indien zij de opvoeding hunner kinderen totaal verwaarlozen, zó zelfs, dat zij hun kinderen in het maatschappelijke in het wild laten opgroeien en hun daarbij bovendien nog door hun hardvochtig optreden allerlei onrecht ea leed aandoen. Dit is wel een bijzonder wreed stuk. Alle kinderen maken er toch naar de eis van Gods Woord een zekere aanspraak op, dat hun ouders hen met zorg en liefde opvoeden. Het is zelfs de dure plicht der ouders ook in het maatschappelijke, voor zo ver en zo goed als dit in hun vermogen is, de welstand hunner kinderen te bevorderen. Zij mogen hun kinderen allerminst exploiteren, maar hebben hen enig beroep of ambacht te laten leren, zich gedragende naar de regel, welke des Heeren Woord daarvoor aangeeft, welke in 2 Corinthe 2 : 14 beschreven staat en luidt: Want de kinderen moeten niet schatten vergaderen voor de ouders, maar de ouders voor de kinderen", al is daarmede niet gezegd of bedoeld, dat de kinderen de ouders, zo zij daartoe in staat zijn, niet in hun beroep of bedrijf behulpzaam mogen zijn. Maar toch gedragen vader of moeder zich onrechtvaardig tegenover hun kinderen, indien zij er niet naar streven hun maatschappelijke welvaart te dienen en daarmede bij opvoeding en onderwijs generlei rekening houden. Zo bedrijven zij ook al een grievend onrecht tegenover hun kroost, indien zij hun kinderen de noodwendigheden des levens onthouden, indien zij daartoe wel in staat zijn zajn, en hun uit gierigheid niet het nodige voedsel en de vereiste kleding verschaffen. De Heilige Schrift verbiedt zelfs de ouders hun 'kinderen tot toorn te verwekken en gebiedt hun hsn op te voeden in de vermaning en lering des Heeren.

En dit nu is wel zeer misdadig, indien de ouders hun kinderen de opvoeding en het onderwijs in de vermaning en lering des Heeren niet geven. In de Heilige Schrift lezen wij, dat er zijn, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden. En aan dit zo vreselijke misdrijf maken de ouders zich schuldig bij opvoeding en onderwijs, indien zij hun kinderen in onkunde en onwetendheid - van de geopenbaarde waarheid Gods laten en hen nooit bij hun opvoeding en onderwijzing daarmede in kennis stellen.

Nu kan men ons wel tegenwerpen, dat opvoeding en onderwijs alleen de kinderen de vreze des Heeren niet kunnen geven, en hun de zaligheid niet kunnen bereiden. Dit is ontegenzeggelijk wel waar, maar laten de ouders eens bedenken, dat, indien zij hun kinderen in onkunde en onwetendheid met Gods Woord laten opgroeien, hun dit de vreze des Heeren en de zaligheid nog al zo veel te minder zal schenken. Laten de ouders er bovendien aan gedachtig zijn, dat, indien zij hun kinderen verstoken van het onderwijs in Gods waarheid laten opgroeien, zij er alsdan mede de oorzaak van zijn, dat hun kinderen te driester allerlei zonden aullen bedrijven, en, na het heden der genade verbeu2reld en verzondigd te hebben, straks onverzoend met God in hun zonden sterven. Het ligt toch geheel voor de hand, dat, wanneer kinderen nimmer wordt voorgehouden, dat zij des Heeren dag behoren te heiligen, zij met de grote stroom van de schenders van des Heeren dag mede die dag zullen schenden. Dit is dan hun zonde, maar ook de zonde hunner ouders, indien zij hen nimmer bekend gemaakt hebben of laten bekend maken met het vierde gebod. En indien de ouders, alzo handelende, medeplichtig zijn aan de zonde van hun kinderen, dan is het onbetwistbaar zeker, dat zij ook met hen in de straf Gods zullen delen; ja, dat het voor hen voor Gods rechterstoel in de dag des gerichts een zware straf zal zijn. O, wat zal dat voor de ouders eenmaal zijn, indien hun kinderen in de grote oordeelsdag hen er van zullen beschuldigen, dat zij mede schuldig staan aan him verdoemenis, en hen mede zidlen veroordelen, omdat zij hen met Gods waarheid niet bekend hebben gemaakt!

Hier is wel een allergewichtigste aangelegenheid in het geding! Want indien de ouders nagelaten hebben hun kinderen met het vierde gebod in kennis te stellen, dan is het zo goed als zeker, dat zij dit ook ten aanzien van de andere geboden des Heeren en heel de geopenbaarde waarheid Gods verzuimd hebben.

En hoe zullen nu, naar de mens gesproken, kinderen de hoogheid des Heeren aanmerken, hoe de Heere als de grimmige Wreker van alle Icwaad vrezen, hoe Hem als de Bron van alle goeds en heiligs, als de Fontein van alle leven en zaligheid, zoeken, hoe Hem boven alles liefhebben, hoe Zijn deugden verkondigen, hoe Hem in gebed en dankzegging aanroepen, hoe op Hem hun betrouwen «tellen en Hem de verschuldigde gehoorzaamheid en eerbied bewijzen, als zij door ouders en onderwijzers in volslagen onwetendheid gelaten worden met Hem, zoals Hij Zich in Zijn Woord geopenbaard heeft?

Is het te verwonderen, dat de kin-deren in allerlei zonden, in dien van ongeloof en bijgeloof, vervallen, de beelden eer gaan aandoen en Gods Naam vloekende op hun hppen gaan nemen, als hun de «s van het tweede en derde gebod des Heeren nimmer wordt voorgehouden?

Geeft de huidige gang in het maatschappelijke leven niet te aanschouwen in welk een schrikkelijk verval een volk geraakt, hoe daar de zedendelicten toenemen, diefstal en roverij, opHchting en verduistermg, moord en doodslag, in één woord, allerlei zondige en kwade praktijken aan de orde van de dag zijn, waar, zoals ten onzent, een zeer groot deel van de jeugd in onwetendheid met Gods geboden en waarheid, zoals deze ons in de Heilige Schrift geleerd worden, opgroeit? Behoeft het bevreemding te verwekken, dat daar de losbandigheid en baldadigheid der jeugd zienderogen toenemen, en de eerbied, het ontzag, de liefde en gehoorzaamheid bij de kinderen jegens hun ouders afnemen, waar het vijfde gebod: Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de Heere, uw God, geeft", niet geteld wordt? En toch is dit gebod zowel voor ouders als kinderen van het hoogste gewicht. Het wordt in het Nieuwe Testament onder meer op twee plaatsen nog eens nadrukkelijk herhaald. En wel in Colossensen 3 : 20: Gij kinderen! zijt uw ouders gehoorzaam in alles, want dat is de Heere welbehagelijk", waar dan in het volgende, het 21e vers, aan toegevoegd wordt: Gij ouders! tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden". En ook in Efeze 6 : 1, 2 en 3: Gij kinderen! zijt uw ouders gehoorzaam in de Heere; want dat is recht. Eert uw vader en uw moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte), opdat het u welga en dat gij lang leeft op de aarde." Deze twee uitspraken uit 't Nieuwe Testament zijn nog met een derde te vermeerderen, en wel met één uit Christus' mond, welke luidt: attheüs 15 : 4: Want God heeft geboden, zeggende: ert uw vader en moeder, en: ie vader of moeder vloekt, die zal de dood sterven".

In deze uitspraken wordt ons een goede en deugdelijke grondslag voor opvoeding en onderwijs der ouders van hun ki'.SSren geboden; een grondslag, weïïce maar al te zeer, niet het minst in onze donkere dagen, veronachtzaamd wordt. Hoe vele ouders voeden hun kinderen op naar een gans andere grondslag, en hoe vele kinderen tonen door hun ongehoorzaamheid aan hun ouders dat zij van deze grondslag niets moeten hebben! En toch is dit geen luttele zaak. Op de overtreding van Gods wet rust altijd Zijn vloek. Terecht schrijft de kerkvader Augustinus in één zijner geschriften:

, , In het wegen der zonden moeten wij geen bedriegelijke weegschalen voor de dag halen, om daarop te leggen wat wij willen, en zoals wij willen naar ons eigen goedvinden, zeggende: it is zwaar, dat is licht; maar wij hebben daartoe de Goddelijke weegschaal te nemen uit de Heilige Schriften, als uit de schatten des Heeren, en daarop te wegen wat het zwaarste is. Ja, laat ons niet wegen, maar het gewicht erkennen van hetgeen door de Heere gewogen is. En wat zegt de Schrift? Dit (Romeinen 6 : 23): ant de bezoldiging der zonde is de dood".

Dat de ouders deze woorden van Augustinus eens recht ter harte mochten nemen! Zo vele ouders nemen toch bedriegelijke weegschalen ter hand, als zij de opvoeding en het onderwijs hunner kinderen richten naar eigen inzicht of dat van de tijdgeest. Zij zien daarbij tot hun eigen verderf geheel over het hoofd, dat er in de grote oordeelsdag niet met hun weegschalen of die, welke in onze tijd bij velen zo geliefd zijn, gewogen zal worden, maar met de weegschaal van Gods geopenbaarde Woord. Het wegen met zuïïce bedriegelijke weegschalen is op zichzelf reeds een grove zonde. Dit zal zeker niet ongestraft blijven. De bezoldiging van elke en alle zonde is de dood. Dit behoorde op zichzelf reeds genoegzaam te zijn voor de ouders om hun kin­ deren naar de eis van Gods Woord in de Heere op te voeden en te laten onderwijzen. Daarop is naar Gods belofte Zijn zegen te wachten. Bovendien is dan pas de rechte liefde aanwezig, indien de ouders de kinderen, en de kinderen de ouders, in de Heere om Gods wil hefhebben. Is deze liefde aanwezig, dan is het de lust en de begeerte der ouders, wetende, dat zij in deze weg 't goede, 't onverderflijke goed voor hun kinderen zoeken, om hen in en naar Gods. waarheid op te voeden, te onderwijzen en te laten onderwijzen. Alsdan zullen de ouders er naar staan, dat hun kinderen ingeprent en ingescherpt wordt, dat de Heere de mens recht geschapen heeft, en daarom volkomen gehoorzaamheid van oud en jong kan eisen, maar dat de mens vele vonden zoelct; dat elk mens zijn weg voor God totaal verdorven heeft en daarom wederomgeboren moet worden om in het Koninkrijk Gods te 'kunnen ingaan, alsmede dat een iegelijk mens als een kind des toorns, die zich Gods vloek en verdoemenis heeft waardig gemaakt, zonder verzoening in de enige Middelaar Gods en der mensen, de Heere Jezus Christus, Gode niet behagen kan en nooit dat allerkostelijkste woord: „Abba, Vader", rechtens zal kunnen spreken; gelijk ook Christus leert, waar Hij sprak: „En dit is het eeuvidge leven, dat zij U kennen, de enige en waarachtige God, en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt". Maar ach, hoe velen zijn er niet, die in onverstand en verblinding, de leer der Heihge Schrift verwerpende, de één op deze en de andere op gene wijze, wanen de zaligheid te zullen beërven, ook zon­ der door het alleen reinigende en alles betalende bloed van Gods Zoon gereinigd te zijn, ofschoon Christus toch zo nadrukkelijk geleerd heeft, dat Hij de Weg, de Waarheid en het Leven is, en zonder Hem niemand tot God kan gaan; dat Hij de enige poort is, waardoor het rechtvaardige volk binnen zal gaan, en dat elk, die van elders inkhmt, als een dief en moordenaar buitengeworpen zal worden.

Desniettemin is het getal dergenen, die zich er op beroepen God te dienen, en daarbij denken geen Middelaar van node te hebben, ontstellend groot; doch altijd zal volstrekt waar blijken te zijn het Woord des Heeren, door de apostel Johannes gesproken (1 Johannes 2 : 23); , , Een iegelijk, die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet".

En waar nu (1 Cor. 12 : 3) niemand kan zeggen Jezus de Heere te zijn, dan door de Heilige Geest, hoe zeer is daarom bij de opvoeding en het onderwijs der kinderen de lering en de leiding des Heiligen Geestes van node! Dit is te allen tijde, maar wel in het bijzonder in onze dagen van grote luchthartigheid en onkunde — waarin het ter zaligheid zo onontbeerlijke werk des Heiligen Geestes zo verzwegen, geloochend, onnodig geacht, ja zelfs bespot wordt — zo geheel over het hoofd gezien.

Wel van harte geluk te wensen zijn echter die ouders en onderwijzers, die bij de eis van Gods Woord, om de kinderen in en naar Gods waarheid op te voeden en te onderwijzen, het beslist niet zonder de leiding en lering des Heiligen Geestes kunnen stellen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1955

De Banier | 8 Pagina's

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1955

De Banier | 8 Pagina's