Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het eigen land

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het eigen land

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Memorie van Antwoord betreffende de huurverhoging is dezer dagen verschenen. Daarin wordt medegedeeld, dat de regering geen enkele belangrijke wijziging in haar desbetreffend voorstel van wét" kan brengen. Hoewel de regering uit het Voorlopig Verslag heeft kunnen opmerken, dat er geen enkel lid in heel de Tweede Kamer was, dat zich met haar wetsvoorstel verenigen kon, heeft zij nochtans het been stijf en voet bij stuk gehouden. Als reden daarvan geeft zij op, dat zij het niet verantwoord acht de thans voorgestelde huurverhoging uit te breiden tot een generale verhoging van , 10 procent, gelijk verscheidene leden bepleitten, of van 25 procent, gelijk door een lid noodzakelijk werd geacht. Verhogingen, als in het ingediende ontwerp van wet vervat, acht zij voor dit ogenblik het maximaal toelaatbare. Verdere verhogingen zullen moeten worden uitgesteld totdat de sociaal-economische omstandigheden zich hebben gewijzigd. Zodra echter deze omstandigheden zulks toelaten, hoopt de minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting, dat het mogelijk zal zijn om in gemeenschappelijk overleg tussen de regering en de Staten-Generaal tot verdergaande maatregelen dan de thans voorgestelde te geraken. De regering acht thans geen concreet plan van huurbeleid mogelijk.

Het heeft — zo staat vervolgens in de Memorie van Antwoord te lezen — de regering geenszins bevreemd, dat het onderhavige ontwerp van wet in brede kringen geen bevrediging kan schenken; ook voor haar was het een teleurstelling, dat de sociaal-economische mogelijkheden haar noopten om met een voorstel te komen, dat aanzienlijk minder bijdraagt tot de oplossing van het huurprobleem dan zij zich aanvankelijk had voorgesteld.

Op de beantwoording van tal van vra­gen, welke in het Voorlopig Verslag gesteld zijn, zoals die in de Memorie van Antwoord gedaan is, kunnen wij niet nader ingaan, deels omdat dit veel en veel te veel plaatsruimte in „De Banier" zou vorderen, deels omdat de behandeling van het voorstel van wet spoedig, allicht in het begin van Mei, in de Tweede Kamer zal plaats vinden en de vragen en de beantwoording er van — zo deze van gewicht zijn — vrij zeker in een redevoering van een Kamerlid van de S.G.P., die bij deze behandeling zal spreken, behandeld zullen worden en dan toch in „De Banier" vermeld staan te worden.

Alleen wensen wij nog te vermelden, dat de regering op de vraag, of de voorgestelde huurverhoging voor de volkshuisvesting van voldoende belang is om de nadelen, welke daaraan verbonden zijn, op de koop toe te nemen, een bevestigend antwoord heeft gegeven.

Ook is de mededeling van de regering nog wel van algemeen belang, waar zij er met nadruk op wijst, dat de voorgestelde belastingverlaging in haar totahteit degenen, die onder de voorgestelde huurverhoging vallen, in het algemeen voldoende soelaas bieden om deze beperkte verhoging op te vangen. Zou de thans bestaande mogelijkheid — aldus verklaart de regering — om tengevolge van de verlaging van de belastingen de huurverhoging voor de betrokkenen gemakkelijker draagbaar te maken, niet worden gebruikt, dan zullen de mogelijkheden, om in een later stadium bij verhoging van de huren aan de betrokken huurders enige tegemoetkoming te verstrekken, worden verkleind. Een verdere huurverhoging zou daardoor, volgens de regering, moeilijker tot stand zijn te brengen.

Wij zijn van oordeel, dat, al zegt de regering, dat de verlaging van de belaotingen tegenover de huurverhoging in het algemeen voldoende soelaas zal bieden, dat dit stellig voor allen, wier huur verhoogd wordt, niet het geval zal zijn, inzonderheid niet bij vele weduwen, "faag gepensionneerden en zo vele anderen uit de vergeten groep, die het nu al zo moeilijk valt om in hun eerste levensbehoeften te voorzien.

Voorts zal het ons ten zeerste benieuwen, hoe het verloop van de behandeling van het ontwerp van wet betreffende de huurverhoging en dat aangaande de belastingverlagingen, waarover wij vervolgens iets gaan schrijven, zal zijn. Zal het wezenlijk tot de val van het ministerie leiden, zoals sommigen zeggen?

Ook in het wetsontwerp rakende de verlagingen der belastingen heeft de regering haar been stijf gehouden. De regering toch heeft in dit wetsontwerp vrijwel geen enkele belangrijke wijziging aangebracht. Ondanks dat de Tweede Kamer in het Voorlopig Verslag op een krachtige, verder gaande verlaging van lasten en belastingen heeft aangedrongen, is de regering daartoe niet overgegaan.

Wel zijn er enkele wijzigingen in het voorstel van wet aangebracht. Zo heeft de regering besloten om de extra-aftrek van ƒ 624 op het jaarlijks inkomen of loon niet, zoals oorspronkelijk was be- paald, op 1 Januari 1956 te doen ingaan, doch reeds op 1 Juli 1955 te doen ingaan; dit in de voorziening voor bejaarden en invaliden. Voor 1955 zal deze aftrek derhalve ƒ 312 bedragen. Ook is besloten om de maximale aftrek voor Hjfrentenpremies, voor loon-en inkomstenbelasting voor alle belastingplichtigen te verhogen tot ƒ 3500.— per jaar, terwijl de premie-aftrek voor ziekte-en ongevallenverzekeriag en de verhoging van het vrijgestelde gedeelte van de overdraehtsen liquidatiewinst en van de winst bij overlijden van de ondernemer reeds op 1 Januari 1955 van kracht worden.

Om de staking van kopers te voorkomen zullen de textielhandelaren op de voorraden textielgoederen, welke zij na 31 December 1954 hebben aangeschaft, een teruggave van de omzetbelasting ontvangen, wanneer het voorstel tot verlaging van de omzetbelasting op deze goederen van 5 tot 2 procent wordt aangenomen.

Verder deelt de regering mede, dat de indiening van het voorstel van wet betreffende het weelde-en het tussentarief zodanig zal worden, vei-vroegd, dat de indiening van het wetsontwerp nog tijdens de openbare behandeling van het complex belastingverlagingen bekend gemaakt zal worden en het budgetaire verlies van dit ontwerp van wet ƒ 25 mühoen bedraagt.

Wat in deze stellig van gewicht is, en voor zeer velen, ook voor de Kamerleden, die op verdergaande verlagingen hebben aangedrongen, een grote teleurstelling inhoudt, is, dat de regering in de Memorie van Antwoord te kennen geeft, dat zij besloten heeft met de verlaging niet verder te gaan dan tot een bedrag van ƒ 500 müUoen. Hierbij heeft de regering toegegeven, dat zij destijds een verlaging van ƒ 500 a ƒ 550 millioen heeft aangekondigd. Zij acht een verlaging tot ƒ 550 millioen niet verantwoord met het oog op de nieuwe ontwikkelingen, welke zich hebben voorgedaan, en met het oog op de uitgaven, welke straks gedaan moeten worden. Daarbij bestrijdt zij tevens de opvatting van verscheidene Kamerleden, dat meevallers in de belastingopbrengst een verder gaande belastingverlaging mogelijk zullen maken. Wel bestaat er naar haar oordeel een reden voor om de opbrengst van de omzetbelasting hoger te stellen, maar daar staat volgens haar tegenover, dat de opbrengst van de vennootschapsbelasting tegen zal vallen.

Voorts is het niet van belang ontbloot, dat de regering in de Memorie van Antwoord ten stelligste verklaart, dat zij niet zal aarzelen in te grijpen, indien de verlaging van de omzetbelasting voor textiel, margarine, gas en eleotriciteit niet geheel aan de gebruikers ten goede komt.

Al met al brengt de Memorie van Antwoord een grote teleurstelling, waar daarin verklaard wordt, dat de regering zelfs het bedrag van ƒ 550 millioen niet eens voor belastingverlaging bestemd wil zien. Met grote belangstelling zal er tegemoet gezien worden, hoe de Kamer, welke, de socialisten dan uitgezonderd, die, als het er op aan komt in feite van geen verlaging der belastingen willen weten, vrijwel unaniem op een krachtige verlaging der belastingen heeft aangedrongen, zich bij de behandeling van de voorstellen tot belastingverlaging tegenover de regering zal gedragen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1955

De Banier | 8 Pagina's

Uit het eigen land

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1955

De Banier | 8 Pagina's