Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XLVI.

Grote betekenis van de Archives. Groen tegenover Motley. Maurits en Oldenbamevelt.

Zoals reeds uit de titel van het uit dertien delen bestaande werk „Archives de la Maison d'Orange-Nassau" blijkt, is dit in de Franse taal geschreven. Groen bezigde deze taal om twee redenen. Allereerst omdat bijna alle er in voorkomende brieven in deze taal geschreven waren en voorts omdat het niet slechts voor Nederlanders werd uitgegeven doch voor heel Europa, zodat een taal gebruikt moest worden, die door de geleerden van heel Europa verstaan kon worden, wat met de Hollandse taal niet het geval was.

Tot goed begrip van de veel omvattende arbeid, die Groen aan de uitgave van dit werk heeft besteed, moet bedacht worden, dat Groen zich niet beperkt heeft tot het uitgeven der omvangrijke briefwisseling van de leden van het Huis van Oranje, maar dat hij uitvoerige verhandelingen daaraan heeft toegevoegd. Bijna ieder deel van de „Archives" is namelijk voorzien van een inleiding, waarin beschouwingen gegeven worden over de tijdperken, waarin de uitgegeven brieven geschreven zijn, terwijl ook over vele geschiedschrijvers op grond van de in de brieven vermelde feiten een oordeel wordt geveld. Voorts zijn tal van brieven door mr. Groen van Prinsterer van aantekeningen voorzien, waardoor veel wat anders niet zo direct te begrijpen zou zijn, wordt opgehelderd.

Met het uitgeven van dit omvangrijke werk heeft Groen onschatbare diensten bewezen aan de ware kennis van de historie van ons land en volk. Tal van onware, zelfs lasterlijke voorstellingen over onze Oranje-vorsten door binnenen buitenla»dse geschiedschrijvers ge­ geven, konden aan de hand van de „Archives" door Groen worden ontzenuwd. Zo had de Duitse historieschrijver prof. Heinrich Leo te Halle aangaande de Prkis van Oranje in één zijner geschriften beweerd, dat deze een listig mens was geweest, die de zoon van zijn weldoener verried. Groen kwam daartegen met alle nadruk op en leerde aan de hand der openbaar gemaakte brieven van het Huis van Oranje, Prins Willem kennen zoals hij werkelijk was en niet wat genoemde professor van hem had gemaakt.

Niet minder krachtig kwam Groen in het geweer toen de Amerikaanse historieschrijver Motley de eer van Prins Maurits te na kwam. Deze schrijver toch had in 1874 een geschrift het licht doen zien onder de titel van „Het leven en de dood van Oldenbamevelt". Had Motley daarin nu maar een rechte voorstelling ^n zaken gegeven, wat hem mogelijk geweest was, daar de „Archives de la Maison d'Orange Nassau" in 1874 reeds sedert vele jaren verschenen waren, dan zou de uitgave van dit geschrift ook door Groen met ingenomenheid begroet hebben kunnen worden. Daar was het echter verre vandaan. Prins Maurits was door Motley getekend zoals dit voorheen door de remonstrantsgezinde historieschrijvers in de geest der Regentenpartij was gedaan, namelijk als iemand, die in Oldenbamevelt een hinderpaal zag om de souvereiniteit over de Nederlanden in handen te krijgen en deswege met hartstochtelijke haat tegen genoemde staatsman bezield was; die voorts de gereformeerde beweging heeft aangegrepen om zijn tegenstander de voet te lichten en niet rustte eer deze onschadelijk was gemaakt door een gerechtelijke moord.

Bij velen hier in Nederland alsook in het buitenland vond dit geschrift grote bijval. Motiey's naam werd er schier door heel Em-opa om geroemd, dat hij zulk een knap stuk werk geleverd had en de ware toedracht van zaken zo duidelijk en klaar in het licht had gesteld-Daar kon Groen het vanzelfsprekend niet bij laten zitten. Tegen het einde zijns levens gaf hij, eveneens in de Franse taal, een geschrift uit over „Maurice et Bamevelt" (Maurits en Oldenbamevelt), waaraan hij als bewijsstukken ruim een 50-taI brieven toevoegde uit het Archief van het Huis van Oranje. Het effect van dit geschrift was voor de Amerikaanse geschiedschrijver Motley in één woord vernietigend. Helder en klaar kwam aan de dag, dat deze schrijver als geestverwant van Oldenbamevelt zijn remonstrantse gevoelens boven de waarheid had gesteld. Hij was afgegaan op onbewezen praatjes en anecdotes zonder kennis te nemen of althans zonder gebruik te maken van de onderzoekingen, die door Groen en daarna ook door anderen over dit gedeelte van Neêrlands historie waren verricht. Ook Fruin heeft na de uitgave van de tweede serie der Archives, in een letterkundig tijdschrift in 1858 artikelen geschreven, waarin Maurits' daad veel milder beoordeeld wordt dan tot dan toe in gezaghebbende kringen van beoefenaars der historie gebruikelijk was.

In genoemd boek geeft Groen eerst een voorrede, waarin hij verklaart hoe het eigenlijk is ontstaan. Hieruit blijkt, dat aanvankelijk het plan bestond om na het verschijnen van Motiey's geschrift de briefwisseling tussen Maurits en zijn broer Lodewijk afzonderlijk uit te geven, daar op die briefwisseling alles aankwam. Heel de zaak waarover het ging werd toch door die intieme brieven beslecht. Groen stemde met dit idee der uitgevers dan ook ten volle in. Hij nam op zich voor deze afzonderlijke bundel een afzonderlijke inleiding te schrijven. Terwijl hij daarmede bezig was, bleek echter, dat er zoveel stof te verwerken was, dat de inleiding aangroeide tot een historische studie en deze studie tot een boek.

In zijn voorrede handelt Groen onder meer over de waarde van de vroegere werken van Motley en tevens over Motiey's zwakke zijde inzonderheid uitkomend in „Het leven en de dood van Oldenbamevelt". Hij prijst Motley als een bewonderenswaardige schrijver, die door zijn wegslepende taal aantrekt en boeit, maar wetenschappelijk is hij niet. Als een ware kunstenaar schildert hij in keurige taal de toestanden en de karakters der personen, zoals hij zich die voorstelt, maar zijn voorstelling berust niet op streng wetenschappelijk onderzoek, doch veeleer op de publieke opinie en op onbetrouwbare traditie, terwijl volgens Groen de vooringenomenheid van Motley voor de partij van Oldenbamevelt hem in zijn werk geen kleine parten heeft gespeeld. Groen's conclusie luidde dan ook, dat Motiey's werk voor de beoefening der geschiedenis geen waarde, doch veeleer een bedenkelijke strekking heeft. Over de verdere inhoud van Groen's boek D.V. een volgende keer.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1955

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1955

De Banier | 8 Pagina's