Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XL VII.

Green's verhandeling over Maurits en Oldenbamevelt. Dertien hoofdstukken.

Het geschrift, dat mr. Groen van Prinsterer in het licht gaf ter bestrijding van Motiey's verhandeling over het leven en de dood van Oldenbamevelt beslaat tweehonderd bladzijden en is verdeeld in dertien hoofdstukken.

In het eerste hoofdstuk staat Groen stQ bij de veronderstellingen, waarvan Motley blijkt te zijn uitgegaan. Het tweede hoofdstuk is gewijd aan de briefwisseling tussen Prins Maurits en Graaf Willem Lodewijk, waarvan door Motley in het geheel geen melding is gemaakt, terwijl deze correspondentie juist zulk een geheel ander licht op Prins Maurits werpt dan in Motiey's verhandeling is gedaan. In het derde hoofdstuk gaat Groen in op de persoonlijke kennismaking met Motley en op de briefwisseling, die hij met hem heeft gehad, waaruit wel zeer duidelijk blijkt, dat Motley met de briefwisseling tussen Prins Maurits en Willem Lodewijk zeer goed op de hoogte was. Daarna wijst Groen in het vierde hoofdstuk op het oordeel van de Franse rechtsgeleerde en letterkundige prof. Guizot en van de Nederlandse historieschrijver Fruin over Motley. Hieruit bhjkt, dat Guizot van mening was, dat Motley aan degelijke studie een dichterlijke verbeelding paarde, waarom zijn werken met oordeel gelezen moeten worden. Van Fruin haait Groen de volgende woorden aan: „Een geschiedschrijver mag niet volsti-ekt ontbloot zijn van dichterlijke verbeelding, maar die gave, hoe onontbeerlijk voor de geschiedschrijver, heeft ock haar gevaarlijke zijde. Indien zij niet gepaard gaat aan een strenge kritiek, verleidt zij tot verdichting, tot schildering van hetgeen had kunnen zijn, maar niet geweest is. Ik zou niet durven beweren, dat Motley aan die verleiding altijd weerstand biedt".

Dan herinnert Groen in het vijfde hoofdstuk aan het geschrift van de tevoren reeds genoemde prof. Leo over Prins WUlem I, waarin deze schrijver zich ook maar al te zeer door dichterhjke ver-beelding en tevens door vooringenomenheid had laten leiden. Groen heeft deze professor reeds in 1836 weerlegd en merkwaardigerwijze heeft Motley dit ook gedaan, zich daarbij beroepend op de correspondentie van Willem van Oranje, zoals deze door Groen in de Archieven van het huis van Oranje was uitgegeven! Toen het echter Oldenbarnevelt betrof, werden de Archieven door Motley totaal genegeerd.

Vervolgens wijst Groen in het zesde, zevende en achtste hoofdstuk op de resultaten van het historisch onderzoek, welke in de I9e eeuw verkregen waren door de arbeid van Kluit, Bilderdijk, van der Kemp, Bosscha, Fruin, Bakhuizen van den Brink en Lodewijk Mulder. Hierbij merkte Groen onder meer op, dat Fruin in zake de kwestie Maurits— Oldenbamevelt tot dezelfae conclusie gekomen was als Groen in het tweede deel der Archieven en wel vóór de verschijning van dit tweede deel. Prins Maurits was dus reeds in 1858 van twee kanten gerehabiliteerd. Hoewel er alzo bij de verschijning van Motiey's geschrift over het leven en de dood van Oldenbamevelt reeds 16 jaren verlopen waren, had Motley toch de oude, onware voorstelling van zaken gegeven.

Hierna zet Groen in het negende hoofdstuk uiteen, dat men de geschiedenis der Verenigde Nederlanden onmogehjk goed beoordelen kan, indien men de godsdienstige geschillen en twisten, gelijk Motley maar al te zeer deed, buiten beschouwing laat. Dit gold volgens Groen inzonderheid voor het beoordelen van de verwikkelingen tussen Prins Maurits en Oldenbamevelt, waarbij volgens hem geen scheiding tussen godsdienst en politiek mag worden gemaakt, daar de partijen juist op het punt van de godsdienst onverzettelijk waren.

Voorts brengt Groen in het tiende hoofdstuk het oprichten van een standbeeld voor Oldenbamevelt ter sprake. Hiervan bleek Groen geen tegenstander, maar wel stelde hij de voorwaarde, dat aan Prins Maurits door de deskundigen naar het voorbeeld van Fruin een onpartijdig oordeel wedervaren zou. Werd aan deze voorwaarde niet voldaan dan wüde .fcij ook geen standbeeld voor Oldenbamevelt.

In het elfde hoofdstuk staat Groen stil bij de ontvangst, die Motiey's werk in Nederland en daarbuiten ten deel gevallen was. Inzonderheid vestigt Groen hierbij de aandacht op de houding der Rooms-Katholieken. Hieruit blijkt, dat deze met de uitgave van Motiey's werk zeer in hun schik waren, wat ook niet behoeft te vei-wonderen, daar Rome in Prins Maurits een vertegenwoordiger van het Calvinisme ziet, dat zij nu eenmaal een dodelijke haat toedraagt. Zulks in tegenstelling met het Arminianisme, dat zoals Groen opmerkt, naar Rome voert. Daarom sympathiseerde Rome met Oldenbamevelt en was Motiey's verhandeling koren op haar molen. Toen Motley destijds Prins Willem tegen de aanval van prof. Leo verdedigd had, deugde hij bij de Rooms-Katholieke historieschrijvers helemaal niet. Nu hij echter tegen Prins Maurits te velde trok, werden zijn hoedanigheden als historieschrijver van Roomse zijde o.a. door dr. Nuyens, ten zeerste geroemd.

Vervolgens geeft Groen in het twaalfde hoofdstuk in een zestiental stellingen met toelichting er bij zijn beschouwing over de Rooms-Katholieke partij en in verband daarmede over de historische arbeid der Rooms-Katholieken hier te lande inzonderheid van dr Nuyens en pastoor Brouwers, om dan in het dertiende of laatste hoofdstuk stU te staan bij het Arminianisme en het Woord Gods. Hierin wijst Groen er op, dat Motley liberaal en rationalist en als zodanig tegenstander was van de Puriteinen en van Prins Maurits evenzeer als een vurig verdediger van Oldenbamevelt. Motley - aldus merkt Groen verder in dit hoofdstuk op - is Unitariër en geen Christen; Van de mysteriën der genade weet hij niets. Zijn vooringenomenheid tegen de Calvinistische partij heeft hem belet om onpartijdig te oordelen over de geschiedenis der 17e eeuw. Maurits is in zijn ogen heerszuchtig, Oldenbamevelt een toonbeeld van verdraagzaamheid; de Puriteinen, de Gereformeerden zijn voor hem idioten en fanatieken.

Vervolgeus komt Groen er andermaal op terug, dat het Arminianisme naar Rome voert, gelijk blijkt uit de geschiedenis van Engeland. Ook bevat het Arminianisme volgens Groen reeds de kem van de leerstellingen der Revolutie, waarbij hij dan voorts de aandacht vestigt op Hugo de Groot, één van de grote mannen der Arminiaanse partij. Van deze Hugo de Groot is het bekend, dat hij èn naar Rome terugvoerde èn de grondbegrippen van het „Contrat Social" der Revolutie reeds heeft verkondigd. Ja, bij hem — aldus Groen — is reeds de sneeuwvlok aanwezig, die anderhalve eeuw later tot een geweldige lawine zou aangroeien, waardoor staten en volken zouden worden verbrijzeld. Noch Oldenbamevelt noch de Groot hebben persoonlijk de consequenties van hun beginsel doorzien, maar beginselen zijn tenslotte onweerstaanbaar.

Na deze historische verhandeling volgen nog 67 bladzijden, die voor een groot deel ontleend zijn aan de Inleiding van Groen op deel II van de 2e serie der „Archieven", vervolgens 105 bladzijden met de briefwisseling tussen Maurits en Willem Lodewijk, zoals die in de „Archieven" voorkomt en daarna nog een uittreksel uit verhandelingen van Fruin over de betreffende geschilpunten van 1617 tot 1619.

Groen's verhandeling over „Maurits et Oldenbamevelt" is alzo een heel boekwerk geworden, dat helaas niet in de Nederlandse taal verkrijgbaar is.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 mei 1955

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 mei 1955

De Banier | 8 Pagina's