Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XLIX.

Groen's Handboek der Geschiedenis van het Vaderland.

Terwijl mr. Groen van Prinsterer bezig was met het uitgeven van zijn „Archieven van het Huis van Oranje-Nassau", legde hij zich ook toe op het doen verschijnen van een boek over de Vaderlandse geschiedenis, dat in een eenvoudiger trant en dus meer voor het volk in zijn geheel geschikt was. In 1841 verscheen de eerste aflevering, de laatste in 1846. Dit is het bekende „Handboek der Geschiedenis van het Vaderland", waarin Groen op meer populaire wijze de kennis, die bij het speuren in het Huisarchief der Oranjes zijn deel geworden was, heeft neergelegd. De totstandkoming van dit werk, dat verscheidene drukken beleefde, heeft Groen tot in zijn hoge ouderdom ten zeerste verblijd. Zo schreef hij omstreeks 1871 dienaangaande: „De vruchten van veeljarige arbeid in de Archives aan de gehele wereld en, o! onwaardeerbaar voorrecht, in het Handboek aan het Nederlandse volk".

Zoals reeds opgemerkt verscheen het in een vijftal afleveringen, die ieder als motto droegen de woorden van de psalmist: „Wij zullen het niet verbergen voor de kinderen, vertellende de liefelijkheden des Heeren en Zijn sterkheid en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft; opdat het navolgende geslacht die weten zou; en dat zij hun hoop op God zouden stellen en Gods daden niet vergeten, maar zijn geboden bewaren".

Bovendien was elk der afleveringen van een voorwoord voorzien. In het voorwoord bij de eerste aflevering wees Groen er op, dat dit geschrift een beknopte opgave bevatte van de lotgevallen van het Nederlandse volk en opgesteld was voornamelijk ten behoeve van Protestanten, die een christelijk onderwijs onzer historie wenselijk achtten. Het moest, gelijk verder uit dit voor­ woord blijkt, dienen als een soort handleiding voor ouders en leraars in het volbrengen van een gewichtige taak, in het vervullen van een heilige plicht. Nadrukkelijk verklaarde Groen, dat het geen partijschrift was, maar nochtans had hij gemeend het Christelijk en Protestants beginsel, dat hier te lande op de voorgrond heeft gestaan, niet op de achtergrond te mogen stellen.

Bij de laatste aflevering gaf Groen een voorwoord, dat bij volgende drukken van het Handboek de voorrede werd voor het gehele werk. Hierin wijdt Groen ook een passage aan de door hem voorgestane beginselen. Deze passage luidt als volgt: „Mijn beginselen zijn, voor wie er belang in stellen mocht, uit an­ dere geschriften bekend. Zij kunnen allen teruggebracht worden tot de onvoorwaardelijke onderwerping aan de God, Die Zich in de Heilige Schriften geopenbaard heeft. De gehele geschiedenis leert mij, dat er voor overheid en volk, buiten gemeenschappelijke eerbied voor de hoogste Wetgever, geen cement ter vereniging van vrijheid en gezag is. Zij leert mij, dat de leus: Er is geschreven! alleen tegen het geweld der dwaalbegrippen een beproefd wapen in de hand geeft. Maar geen warmte ener geloofsovertuiging, die veeleer zachtmoedigheid en billijkheid gebiedt, heeft mij tot het gebruik van tweeërlei weegschaal verleid. Vrijmoedig zeg ik, dat volkomen onpartijdigheid mijn doel was; al zou ik niet gaarne beweren, dat ik ze altijd en in allen dele bereikt heb".

De samenstelling van dit Handboek heeft Groen veel arbeid gekost. Aan­ houdend moest er door hem gewikt en gewogen worden, zodat de navorsing en overpeinzing van wat in weinige regels of woorden vervat is, hem vele uren en dagen heeft gekost. De dichter Da Costa betoonde zich over de eerste aflevering reeds zeer verheugd en van zijn kant verzocht Groen in 1845 aan Da Costa om hem toch vooral zijn aanmerkingen niet te besparen. ]a, hij verzocht hem bovenal om hem in het gebed te gedenken, opdat hij, zo het in Gods raad bestond, kracht mocht ontvangen om zijn werk aan het Handboek tot Zijn eer ten einde te kunnen brengen en inzonderheid, dat zijn arbeiden en sloven gezegend en geheiligd mocht worden voor zijn eigen hart. Behalve van Da Costa wordt onder meer ook van Wormser vermeld, dat hij ten zeerste met het Handboek ingenomen was. Aangaande de vierde aflevering, waarin het tijdperk 1713-1795 behandeld werd, schreef deze tijdgenoot en vriend van Groen, dat zodanige eenvoudige en grondige blootlegging van de bron en ontwikkeling der rampen, die het Vaderland in die periode getroffen hadden, en van de ellende, waarin het, uit een zedelijk oogpunt, verkeerde, van onberekenbaar nut kon zijn voor het opkomend geslacht. En toen Wormser de vijfde aflevering ontvangen en gelezen had, schreef hij naar aanleiding hiervan, dat het hem had doen zien hoe zeer de Revolutie reeds haar stempel ook op zijn leven, in denkbeelden, neigingen en verborgen roerselen had gezet. Hij achtte daarom het lezen van dit werk voor de christenen en hun huisgezinnen uiterst heilzaam, daar het als een spiegel dienen kan om de vlekken ook van hun hart en verstand des te beter te aanschouwen.

Wat voor de tijd, waarin Groen leefde, geldt, geldt nog evenzeer voor onze tijd, waarin de geest der Revolutie steeds voortgaat om de harten en zinnen te verblinden, Gods Woord en Wet al meer en meer te vertrappen en de mens al meer op de troon te plaatsen. Daarom is het zo zeer aan te bevelen, dat het Handboek der geschiedenis van het Vaderland wordt gelezen en ook gebruikt voor het maken van inleidingen door oud en jong.

Dat het Handboek veel gelezen werd in de dagen van Groen, blijkt wel uit het feit, dat er reeds in 1852 een tweede druk van verscheen. Het was een goedkope uitgave, waartoe Groen op sterk aanraden van Wormser overging. Was de prijs van de eerste uitgave ƒ 12.10, die van de tweede bedroeg ƒ 4.80, een aanmerkelijke prijsverlaging dus. Hoewel er eerst enige vrees bestond, dat de afname te gering zou zijn, weldra bleek, dat die vrees geheel en al ongegrond geweest was. Binnen korte tijd overtrof de uitkomst verre de verwachting.

Deze tweede druk was geen herziene druk, maar een gewone herdruk. Naarmate Groen echter met de uitgave der „Archieven van het Huis van Oranje-Nassau" vorderde, bleek hem, dat zijn Handboek nodig een herziening behoefde. Deze vond plaats in de derde druk, welke in 1871 verscheen. Deze herziene druk bevatte in sommige gedeelten een gehele omwerking der stof. Geen tijd en moeite was aan deze druk gespaard. Groen heeft dan ook verklaard, dat hij voortaan aUeen deze derde druk als het Handboek erkende. Nadien zijn er bij verscheidene uitgevers wel weer nieuwe drukken verschenen, doch die alle zijn wat de inhoud aangaat, gelijk aan de derde druk.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1955

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1955

De Banier | 8 Pagina's