Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De derde poging tot oplossmg  van de Ministeriële crisis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De derde poging tot oplossmg van de Ministeriële crisis

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inmiddels is er een derde poging tot oplossing van de ministeriële crisis ingezet. Ook deze houdt in om te pogen het kabinet-Drees te reconstrueren.

De Koningin toch heeft Mr. J. A. W. Burger, de fractievoorzitter van de P.v.d.A. in de Tweede Kamer, aan de avond van 25 Mei ten paleize Soestdijk ontvangen en hem opdracht gegeven tot reconstructie van het kabinet-Drees.

De heer Burger heeft, bHjkens een communiqué van het kabinet van de Koningin, aan Hare Majesteit verzocht de opdracht in beraad te mogen houden.

Deze opdracht kon verwacht worden. Zij vloeit logisch voort uit het feit, dat het de sociaHstische Kamerfractie onder zijn leiding was, die het kabinet-Drees met vijf socialistische ministers en twee dito staatssecretarissen deed vallen.

Het merkwaardige hierbij is, dat de P.v.d.A., ook blijkens de op de avond van 25 Mei gehouden radiorede van de voorzitter van de P.v.d.A., de heer Vermeer, op het standpunt staat, dat volgens haar mening het gehele kabinet-Drees, zelfs incluis met de heer Ir. H. B. J. Witte, kan terugkeren.

Een reconstructie van het kabinet-Drees levert echter bezwaren op, ook al bepaaldelijk ten aanzien van de persoon van Ir. Witte, wiens wetsvoorstel inzake de huur door de Kamer verworpen is, en wiens terugkeer in het ministerie daardoor al zeer bezwaarlijk is, terwijl wel duidelijk is gebleken, dat de andere R.K. ministers niet zonder Ir. Witte in het kabinet vwllen terugkeren.

Hierbij komt nog, dat de onenigheden tussen de K.V.P. en de P.v.d.A. eerder toegenomen dan afgenomen zijn. Wederzijds gaan de woordvoerders van deze partijen met vrij heftige verwijten tegen elkander te keer. Zïj verwijten elkander, dat de onenigheid in de partij er de oorzaak van is, dat het kabinet-Drees ten val gebracht werd.

Professor Romme schreef, dat er in de Partij van de Arbeid twee groepen bestaan, die het met elkander niet eens zijn, en wel de gematigde groep-Drees en de meer revolutionnaire groep-Ir. Vos, en dat de Kamerfractie van de P.v.d.A. onder de druk van de revolutionnaire groep het wetsvoorstel van minister Witte verworpen heeft. De onenigheid in de P.v.d.A. was volgens hem de oorzaak van de val van het kabinet-Drees.

De heer Vermeer schreef, dat de fractie van de K.V.P. in de Eerste Kamer niet afwijzend stond tegenover het egalisatiefonds, waarin een deel van de verhoogde huur ter bevordering van de nieuwbouw gestort zou worden — hetgeen de socialisten beslist wilden — en dat, indien de fractie van de K.V.P. in de Tweede Kamer in de geest van die van de fractie van de Eerste Kamer gehandeld had, het tot een overeenstemming tussen de K.V.P. en de P.v.d.A. had kunnen komen. Op zijn beurt wees hij de onenigheid in de K.V.P. als de oorzaak van de val van het kabinet-Drees aan.

Met dat al bestaat er naar vrij algemeen gevoelen al heel weinig kans, dat Mr. Burger in het volvoeren van zijn opdracht zal slagen.

Desniettemin heeft de heer Burger een aanvang gemaakt om zijn opdracht te volvoeren. Hij zal ongetwijfeld stappen doen om met het „vertrouwvol beraad" dat hij bij de debatten in de Tweede Kamer heeft voorgesteld, en dat toen door de regering is afgewezen, te beginnen. Het is nodig, dat hij daarvoor in beraad treedt met de andere fractieleiders van de partijen, die de regering steunen. Hij heeft voor dat beraad zijn intrek genomen in het kabinet van de minister-president en heeft Donderdagmiddag 26 Mei de voorzitter van de K.V.P.-fractie, professor Romme, reeds ontvangen. Ook heeft hij op dezelfde middag de voorstellen van de P.v.d.A. over het huurbeleid aan de Kamerfracties van de vier partijen, uit welker leden de regering is samengesteld, doen toekomen. Deze Kamerfracties zijn reeds Vrijdagmorgen 27 Mei in Den Haag in het Kamergebouw in vergadering bijeengekomen om de voorstellen van de P.v.d.A. te bespreken. Ook de Kamerfractie van de P.v.d.A. is op die morgen onder voorzitterschap van het R.K. lid dier fractie, de heer J. M. Willems — het is niet zonder betekenis, dat juist dit Ud voorzitter van die vergadering is — bijeengekomen.

Wat de voorstellen van de P.v.d.A. eigenlijk inhouden, is op dit ogenblik niet bekend. Zij moeten, voor zover men er mee bekend is, een plan op kortere of langere termijn inhouden. Het plan op korte termijn moet zodanig ingericht zijn, dat het de reconstructie van het kabinet-Drees mogelijk maakt, teneinde de samenwerking op brede basis te doen voortbestaan, en ook zodanig, dat het mogelijk gemaakt wordt, dat Ir. Witte zijn ministerzetel behoudt.

Wat het plan op langere termijn betreft, dus voor het huurbeleid in de naaste toekomst, dit zou bestemd kunnen zijn voor het reeds veel besproken vertrouwvol beraad tussen de regering en de vaste commissie voor de wederopbouw en volkshuisvesting uit de Tweede Kamer. Tegen de avond van Vrijdag 27 Mei verwachtte de heer Burger het antwoord van de vier fracties. Hoe dit luidde, is op het ogenblik, dat wij dit schrijven, nog niet te zeggen; van de P.v.d.A. zal het wel gunstig luiden, maar of het antwoord van de andere fracties dit ook zal zijn, daarover bestaat niet de minste zekerheid. Van de R.K. zijde is reeds te kennen gegeven, dat de plannen van Mr. Burger wel zeer vérgaande tegemoetkomingen zullen moeten inhouden, wil er van die zijde instemming mede kunnen betuigd worden.

DaaEDver bestaat op het ogenblik, als wij dit schrijven, geen zekerheid, of de voorstellen van de heer Burger door de Kamerfracties van de K.V.P., van de A.R.P. en van de C.H.U. aanvaard zijn geworden. Wel schijnt het, dat deze niet van die aard waren, dat zij na de eerste kennisneming er van direct voor onaanvaardbaar door deze fracties verklaard zijn geworden.

Integendeel. Daar is een lang beraad op gevolgd. Dit schijnt voorafgegaan te zijn aan een persoonlijk onderhoud, dat de heer Burger met de heren professor Romme, Dr. Schouten en Tüanus moet gehad hebben.

Daarop is dan gevolgd het onderhoud, dat prof. Romme met een paar vooraanstaande leden uit zijn fractie heeft gehad en dat de heren Schouten en Tilanus ook met enige leden van hun fracties moeten gehad hebben.

De voorstellen van Mr. Burger hebben dus wel werk aan ^ de winkel gebracht. Of dit alles nutteloos en vruchteloos werk geweest is, kan op dit moment niet beoordeeld worden, want men tast nog in het onzekere, welk resultaat de bijeenkomsten van de Kamerfracties van de K.V.P., van de A.R.P. en de C.H.U., welke op Vrijdag 27 Mei in Den Haag plaats vonden, en die van de P.v.d.A., welke te Utrecht op diezelfde dag gehouden werd, hebben opgeleverd.

Voor zo ver daarover geoordeeld kan worden, moeten de fracties van de K.V.P., van de A.R.P. en van de C.H.U. er beslist op uit zijn om ten opzichte van de voorstellen van Mr. Burger één en hetzelfde standpunt in te nemen en met een geheel gelijkluidend antwoord op zijn voorstellen te antwoorden.

Er is reden voor om aan te nemen, dat de drie laatstgenoemde fracties, na in hun bijeenkomsten de voorstellen van Mr. Burger van alle kanten bekeken en bestudeerd te hebben, gelijkluidende tegenvoorstellen aan Mr. Burger gedaan hebben.

Hoe dit ook moge zijn, bij alle onzekerheid staat dit vast, dat Mr. Burger aan de avond van Vrijdag 27 Mei, zoals velen verwachtten, zich niet naar het paleis Soestdijk begeven heeft en aan de Koningin geen rapport heeft uitgebracht. Ook is met zekerheid vast te stellen, dat Mr. Burger aan de avond van Vrijdag 27 Mei de antwoorden van de fracties der K.V.P., der A.R.P. en der C.H.U. ontvangen heeft en dat hij zich op die avond naar zijn eigen woning begeven heeft.

Evenzeer kan met zekerheid vermeld worden, dat de ministers Vrijdag 27 Mei zo veel mogelijk in Den Haag of in de buurt daarvan zijn gebleven. Zelfs werd een bezoek, dat een paar ministers aan Groningen zouden brengen, door hen zelf niet, maar door hun plaatsvervan­ gers gebracht.

Want gesteld dat Mr. Burgers voorstellen door alle fracties worden aangenomen, dan toch zal, als Mr. Burger zijn opdracht tot reconstructie van het kabinet-Drees, hem door de Koningin verleend, kan en zal aanvaarden, hij zich in verbinding moeten stellen met het kabinet-Drecs, dat zich op zijn beurt zal hebben te beraden of deze voorstellen voor hen aanvaardbaar zijn.

Men heeft, met grote belangstelling vervuld, af te wachten hoe het uiteindelijke verloop van de besprekingen over de voorstellen van de heer Burger zal zijn. Geheel kansloos staat een goede uitslag er van voor Mr. Burger niet, als men er op let wat in de R.K. „Volkskrant" van Vrijdagmorgen 27 Mei — deze courant heeft gedurende de crisis altijd sterk op Kamerontbinding en nieuwe verkiezingen aangedrongen — geschreven is. Het luidt: „Donderdagochtend deelde de formateur mede, dat hij 's middags professor Romme, voorzitter van de K.V.P.fractie, zou ontvangen. In dit gesprek heeft hij blijkbaar de zekerheid gekregen, dat de K.V.P. niet zonder meer afwijzend staat tegenover zijn pogingen".

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1955

De Banier | 8 Pagina's

De derde poging tot oplossmg  van de Ministeriële crisis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1955

De Banier | 8 Pagina's