Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods nabijheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods nabijheid

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen. Fsalm 73 : 28a

Als we zo eens om ons heen zien, dan zal het ons duidelijk worden dat op de grote menigte slechts zeer weinigen een hart hebben als Asaf. Al is God alleen de hartenkenner, de hele openbaring van het leven bewijst zeer duidelijk, dat de meeste mensen zeer ver van God af zijn. In de pers, de radio, ademt een zodanige anti-christelijke tijdgeest, dat men er voor beven moet. Duizenden hebben zich afgewend van het Woord Gods en dienen de wereld naar hartelust. De ontheiliging van Gods dag neemt ongekende vormen aan. Alles wordt gedaan, om de mens te doen geloven dat dood, dood is.

De machten van het ongeloof treden op met een driestlieid die beangstigt, en vooral de jongere generatie wordt bewerkt, om elke gewetensovertuiging tot zwijgen te brengen, want zegt men, dat is maar ballast voor de maatschappij. Systematische propaganda voor de evolutietheoriën ondermijnen het geloof in een alles besttnend Opperwezen. Die vasthoudt aan de Heilige Schrift wordt bespot en ouderwets genoemd. Die gemoedsbezwaren heeft tegen overheidsbepalingen, hetzij aangaande mens of dier, wordt schade en smaad berokkend, vrijheid van consciëntie wordt nauwelijks meer toegestaan. Vanzelf bevestigen uitzonderingen de algemene regel, maar op kantoren en fabrieken vieren ijdelheid en goddeloosheid hoogtij. Het is gehjk in de dagen van Noach. Geesteloos en zorgeloos gaat de grote massa daar heen, zonder zich om iets anders te bekommeren, dan om de dingen van de aarde en van de wereld.

Hoe duidelijk spreekt uit dit alles, dat de mensheid van God afgevallen is en uit zichzelf nimmer tot God wederkeren zal. Blind voor eigen gevaar werkt de mensheid haar verderf uit en rent zij de ondergang tegemoet. Omdat de straf over de boze daad niet haastelijk geschiedt, is het hart van de kinderen der mensen in hen vol om kwaad te doen. En die nog van het kwaad durft getuigen en dat gerichten en oordelen volgen zullen, worden overschreeuwd door de tijdgeest die alleen maar wü weten van brood en spelen. De eenvoud is weg en alles leeft in een weelde, die de ogen verblindt. Maar alles zonder en buiten God.

Doch niet alleen üi de grote kringen van het moderne heidendom, zelfs in behjdende kringen heerst een schromelijke oppervlaldcigheid. Wederom duizenden, die nog zogenaamd Christehjk zijn, die niet weten wat het is, nabij God te zijn, want indien zij het wasten, de wereld met haar begeerlijkheden zou niet in gedachten, woorden en werken de boventoon hebben. Zelfs zijn vele godsdienstige vergaderingen meer ingericht tot mensenverheerlijking, dan dat God zou worden gezocht. De praktische gemeenschap met God wordt hoe langer hoe meer een onbekende zaak en vandaar dat er alles bij door kan en men aUes tracht goed te praten wat lijnrecht met Gods Woord in strijd is.

Hoe ver is land en volk, kerk en staat van God af. En daarom wordt de vrede van de aarde weggenomen en struikelt de waarheid op de straten. Het is dan ook niet te verwonderen, dat er voor mensen, die als Asaf, iets kennen van het nabij God zijn, niet anders overblijft dan een zuchtend en bezwaard leven, vanwege de miskenning en versmading die dagelijks hun deel zijn. En hoe meer getrouwmakende genade van God geschonken wordt, hoe meer het woord van Christus vervuld wordt: „In de wereld zult gij verdrukking hebben".

Als men met de wereld nog zo wat meedoen kan, en vooral maar niet begint aan het bestraffen van zonden, loopt het nog wel zo'n beetje, maar als men zich van de wereld afkeert en een vreemdeling op aarde bhjkt te zijn, die het hier niet vinden kan, maar zoekt de dingen die boven zijn, is het met de gimst der wereldse mensen gedaan. Maar hoe vrijmoediger God ons maakt, hoe bitterder de vijandschap, van een wereld, die in het boze ligt. Als God het niet genadig verhoedt, loopt dat uit op geloofsvervolging enerzijds en de grote afval, ja de komst van de antichrist anderzijds.

Maar al zou men vervolgd worden om des Woords wil, zou men groteUjks te benijden zijn, boven de duizenden die buigen voor de goden dezer eeuw. Want God zal de Zijnen nabij zijn in de grootste noden en hen niet begeven of verlaten. Juist dan zal het gevoel van Zijn nabijheid tot onuitsprekelijke vertroosting zijn in de ure des gevaars. Is het in gewone tijden al zo goed nabij God te zijn, inzonderheid dan, als buiten Hem geen hulp of steun overblijft. Als alles zich tegen Gods voDc keert, doet God blijken, dat Hij mét hen wezen zal, en als God voor hen is, wie zal dan tegen hen zijn. Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken, en alle tong, die in het gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen, dit is de erve der knechten des Heeren, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de Heere, Jes. 54 : 17. O, wat zijn ze gelukkig, die het houden met God en Zijn Wooid, want de gelovigen en uitverkorenen zullen gekroond worden met heerHjkheid en eer. De Zone Gods zal hun naam belijden voor God Zijn Vader en Zijn uitverkoren engelen; alle tranen zullen van hun aangezichten afgewist worden.

Him zaak, die nu als ketters en goddeloos verdoemd wordt, zal bekend worden de zaak des Zoons Gods te zijn, art. 37. Die Hem eren, zal Hij eren, maar Zijn versmaders zullen licht geacht worden. Laat dan de wereld Gods volk verachten. God zal genade en eer geven, degenen, die in oprechtheid wandelen. Wat is eer en gunst van de wereld meer dan ijdelheid, waar de dwazen slechts naar streven? Maar, mij aangaande, het is mij goed, nabij God te wezen.

Daarin is rust voor de ziel, temidden van een wereld vol onrust. Daarin is een blijdschap, die de wereld niet kent, waarvan de Heere Jezus zei: „Ik dank U Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de vidjzen en verstandigen verborgen hebt en hebt ze de kinderkens geopenbaard. Ja Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U". Gelukkig de mens, die een nabij leven mag hebben, want zelfs Gods volk kan in de stand van hun leven zich zo ver van God af voelen. Die meer nabij God mag verkeren, mag het dan in deze dwaze wereld moeilijker hebben, maar God maakt alles goed met Zichzelf en als wij aan Hem genoeg mogen hebben, dan krijgen we ook wel schouders om te dragen.

Een leven met de Heere is bovendien zo vruchtbaar voor degenen, die met hen verkeren, hetzij in het huiselijk verkeer of daarbuiten, ja op alle terrein van het leven. Zo iemand mag Gods eer zoeken te bevorderen, zonder zichzeK te zoeken, ook zal hij bhjken geven van kinderhjke vreze Gods. Dat zal achting afdwingen bij voor-en tegenstanders, al zou men het niet willen we­ ten, maar het is Gods belofte, dat Hij hun zelfs vijanden zou brengen tot geveinsdelijke onderwerping. Een nabij leven wordt kenbaar aan de vrucht en de vruchten des Geestes zijn naar Gal. 5 : 22, liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.

Hoe kostelijk is zulk een leven te midden van een zondig land en volk. Het zijn de kurken, waar alles nog op blijft drijven, al durven zulken daar zichzelf niet voor te houden. Hoe jammer, dat er zo weinig zijn in deze donkere tijden, waarvan het mag worden geloofd en getuigd. De meesten van Gods volk moeten klagen over een dor leven, met alle gebrek en zwakheid daaraan verbonden. Dan is er veel duisternis in de ziel, men is soms ook duister voor een ander, en de nuttigheid voor het algemeen welzijn is zoveel minder. Al zou men niet verloren gaan, omdat de wortel der zaak er mag wezen, het is zeer schadelijk in dit leven in alle opzichten. En als men alle uit-en inwendige hinderpalen eens mocht wegdoen, zou de Heere wederkomen en Zijn gunstrijke tegenwoordigheid doen gewaar worden, en de ziel zou weder smaken de vreugde Zijns heus.

Dat zou niet alleen Gode-verheerlijkend zijn, maar ook buitengewoon profijtelijk voor land en volk, kerk en staat. Het zou een dam opwerpen tegen de vloed van zonden en ongerechtigheden, die ons gehele volksbestaan bedreigt. Het zou protesten doen horen tegen de afglijding naar het moderne heidendom, het zou terug doen roepen tot de God onzer vaderen. En de jongere generatie zou de kennis der prakticale godzaligheid niet geheel verliezen, gelijk integendeel maar al te zeer gevreesd wordt, door allen, die met verlicht oordeel de huidige toestand overzien.

B.

van D.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1955

De Banier | 8 Pagina's

Gods nabijheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1955

De Banier | 8 Pagina's