Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jang

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

LII.

Groen tegen pastoor Brouwers: Heiligerlee en Ultramontaanse kritiek.

In het voorafgaande stonden Wij reeds kortelijk stil bij het 300-jarig eeuwfeest van de slag bij Heiligerlee op 23 Mei 1868, toen de luisterrijke overwinning herdacht werd, die door graaf Lodewijk van Nassau, één der broeders van de Prins van Oranje, werd behaald op de graaf van Aremberg, waarbij Adolf van Nassau helaas het leven inboette. Ook wezen wij er op, dat door pastoor Brouwers bij die gelegenheid te Amsterdam een rede werd uitgesproken, die ook in druk gegeven werd, handelend over „De Nederlanden en de gevierden te Heiligerlee", waarin de nagedachtenis van Lodewijk van Nassau op ongeëvenaarde wijze werd verguisd. En niet slechts graaf Lodewijk viel een allerergerlijkste bejegening van de zijde van pastoor Brouwers ten deel, neen ook de protestanten in het algemeen moesten het bij hem ontgelden en vanzelfsprekend kreeg ook de Reformatie van hem een beurt. Op de op mr. Groen van Prinsterer uitgeoefende aandrang oni de smalende rede van genoemde pastoor te beantwoorden gaf Groen gehoor. Zelfs had hij het er voor over om elke andere arbeid ter zijde te leggen. Nog in hetzelfde jaar (1868) gaf hij zijn wederlegging van pastoor Brouwers' rede uit in een drietal brochures, tezamen 127 bladzijden vormend onder de titel: Heiligerlee en Ultramontaanse Kritiek. In dit werk heeft Groen de rede van pastoor Brouwers op een voor deze vernietigende wijze weerlegd. Hij toonde op ondubbelzinnige wijze aan, dat pastoor Brouwers de door Groen uitgegeven „Archieven van het Huis van Oranje-Nassau" in zijn rede op geheel valse wijze had toegepast. De pastoor had bijvoorbeeld ten aanzien van een bepaalde beschuldiging aan het adres van graaf Lodewijk zich slechts op een gedeelte van hetgeen door Groen daarover in de „Archieven" was vermeld, beroepen, doch het daarop volgende gedeelte, waarin juist weersproken werd wat de pastoor bewijzen wilde, had hij weggelaten! Behalve pastoor Brouwers kreeg ook de Roomse geschiedschrijver dr. Nuyens van Groen menige harde noot te kraken. Groen paste daarbij niet de hatelijke methode toe zoals die van de zijde van zijn tegenpartij was toegepast. Als immer bleef Groen uiterst correct in zijn woordkeus, tot smalen of verguizen van zijn tegenstander liet hij zich geen moment vervoeren. Maar wel hanteerde hij de hem ten dienste staande bronnen op de hem eigen meesterlijke wijze om aan de hand daarvan het gemis aan historische studie en de overmaat van Rooms-Katholieke partijdrift in het volle licht te stellen.

Wat pastoor Brouwers in zijn rede had gedebiteerd, werd door grondige kenners der historie dan ook eigenlijk te belachelijk geacht om er zelf ook maar met één woord op in te gaan. Zo kon bijvoorbeeld iemand als de meermalen genoemde prof. Fruin het helemaal niet vatten, dat één der grootste historie-, kenners zoals Groen was — in het bijzonder wat betreft de geschiedenis van de 16e eeuw en daarna — zich had laten bewegen om tegen een uitdager als pas-toor Brouwers de handschoen op te nemen. Fruin had wel verwacht, dat diens rede zou bestreden worden, maar dan door één of andere protestantse redenaar, even welbespraakt en even vaardig als de pastoor, om dan uit het arsenaal van één of ander protestants handboek der Vaderlandse Geschiedenis, de aanval van Roomse zijde op de Reformatie en de leden van het Huis van Oranje-Nassau af te slaan. Had hij dan, aldus Fruin, de andere helft der door de Abbé (pastoor) gehalveerde citaten als projectiel gebruikt, des te beter. Dan waren de partijen aan elkaar gewaagd geweest, maar dat een strijder van de kracht en de macht van de heer Groen zich vere waardigd zou hebben om de nieuweling, die niet eens de wetten van het strijdperk scheen te kennen, het geleende wapen uit de hand te slaan, dat had Fruin zich allerminst voorgesteld. k e d v n h

Groen heeft daar blijkbaar enigszins anders over gedacht. Inderdaad had hij de rede van pastoor Brouwers gevoegelijk naast zich kunnen neerleggen en de wederlegging ervan aan anderen kunnen overlaten. Groen heeft dit echter niet gevi'ild, onder meer niet om deze reden — welke door hem op bladzijde 113 van zijn verweerschrift wordt vermeld — dat hij de zuivere en onbewimpelde voordracht van het lijden en strijden onzer voorvaderen als het sterkste wapen beschouwde, niet slechts ter christelijkprotestantse geloofsversterking, maar ook ter christelijk-protestantse propaganda. n e g d t g s o v v R n d

Groen's eigenlijke doel met het opnemen van de door pastoor Brouwers toegeworpen handschoen bestond dus voor een belangrijk deel daarin, dat hij er en middel in zag om de protestanten, in het bijzonder diegenen onder hen, die met God en Zijn geopenbaarde Woord nog niet gebroken hadden en dus, al was het uitwendig, de christelijke godsdienst beleden, uit hun lauwheid ook waar het Rome betrof, te doen opveren en te herinneren aan de grote daden, die God aan land en volk weleer verricht had door het uit de macht van Rome en Spanje te verlossen en hier te lande de kerk der Reformatie te planten.

Die opwekking was in de dagen van Groen noodzakelijk, zij is dit in onze tijd niet minder. Ja, volgens Gods Woord is het zelfs dure plicht om de daden des Heeren, ook uit het verleden, voortdurend te gedenken en te herdenken. Ps. 78 laat ten deze geen onzeker en onbestemd geluid horen. Deze Psalm gold niet alleen voor het volk Israël, voor de kerk van de Oude Bedeling doch geldt evenzeer voor die van de Nieuwe Bedeling. Ook de belijdende protestanten van heden mogen de daden des Heeren niet vergeten, die Hij weleer gewrocht heeft. Ware aan deze woorden uit genoemde Psalm maar meer gedacht en waren zij maar meer beoefend. Hoe geheel anders zouden dan vele belijdende protestanten zich in het verleden gedragen hebben ook op staatkundig terrein. Hoe zouden zij zich er dan voor gewacht hebben om Rome hand-en spandiensten te verlenen, gelijk zich dat onder meer heeft voorgedaan bij het verlenen van steun tot instandhouding van het gezantschap bij de Paus van Rome, eerst door de Anti-revolutionnairen alleen, in de laatste jaren ook door de Christelijk-historischen.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1955

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jang

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1955

De Banier | 8 Pagina's