Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het eigen Land

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het eigen Land

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Kamer is Donderdag 16 Juli op reces gegaan. Het ligt in het voornemen haar op 13 September weder in vergadering bijeen te roepen. In die zitting zal er alsdan een aanvang gemaakt worden met de behandeling van het wetsontwerp rakende het kleuteronderwijs. Het ligt in de bedoeling van de voorzitter, dat dit wetsontwerp nog afgehandeld zal worden voordat het nieuwe zittingsjaar van • de Kamer op de Prinsjesdag door Hare Majesteit de Koningin geopend zal worden; hetgeen wel zeer wenselijk is, want in het nieuwe zittingsjaar wacht de Kamer een tijd van zware arbeid. Niet alleen zullen dan de begrotingen voor 1956 afgehandeld moeten worden, welker afhandeling zeer veel tijd, vooral in het laatste zittingsjaar, vordert, maar ook zal de afdoening van verschillende wetsontwerpen er in behoren plaats te vinden. De voorzitter deelde in zijn rede op genoemde Donderdag mede, dat alsdan onder meer het wetsontwerp op de stichtingen, de successiebelasting, de opheffing van de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw, het gebruik van de Friese taal in het rechtsverkeer, de garantiewet K.N.I.L. en de regehng van de verlaging van de collegegelden aan de orde gesteld 2xillen worden.

Daaraan moet dan nog toegevoegd worden, dat er ook in het zittingsjaar 1955— 1956 een zestal belangrijke wetsontwerpen tot grondwetswdjziging afgedaan zal moeten worden. De regering heeft thans namelijk bij de Tweede Kamer ingediend een wetsontwerp om het aantal Kamerleden van 100 tot 150 uit te breiden; een dito tot vergroting van de Eerste Kamer van 50 tot 75 leden; een wetsontwerp betreffende vdjziging der grondwetsbepalingen over de provincies, waarin wordt voorgesteld het aantal vergaderingen der Provinciale Staten te vergroten en dat deze Staten voortaan geen Koninklijke goedkeuring meer voor hun besluiten nodig zullen hebben; een wetsontwerp, waarin voorgesteld wordt om het toezicht op de gemeenten in nieuw ingepolderde, maar nog niet provinciaal ingedeelde gemeenten te regelen; een wetsontwerp tot wijziging van het pensioen voor aftredende leden der Tweede Kamer (in de grondwet voortaan geen bedragen meer voor de pensioenen, maar in de toekomst wordt gedacht aan een uitgesteld pensioen ten bedrage van een bepaald percentage der schadeloosstelling per hdmaatschapsjaar met een maximum, en daarnaast een overbruggende, aflopende uitkering voor aftredende leden); een wetsontwerp: wijziging van de kostenvergoeding voor de leden der Eerste Kamer (vergoeding niet alleen voor reis-en verblijfkosten, doch ook voor kosten, verbonden aan het houden van persoonlijke administratieve hulp en abonnementen op bepaalde tijdschriften, waarvoor elk jaar een bij de wet vast te stellen gelijk bedrag aan alle leden wordt toegekend; ook zal de voorzitter een vaste toelage worden verstrekt, eveneens bij de wet te bepalen).

In de wetsvoorstellen voor de uitbreiding van het aantal leden der Eerste en der Tweede Kamer heeft de regering niet opgenomen de destijds bij amendement van de heer Andriessen (K.V.P.) door de Tweede Kamer in het toenmalige wetsontwerp gebrachte mogelijkheid van stemoverdracht en tot wijziging van het quoram (het vereiste aantal aanwezige leden), tegeri welke beide invoegingen de Eerste Kamer destijds onoverkomelijke bezwaren had. Zou — aldus deelt de regering mede — het wetsvoorstel tot uitbreiding der Tvveede Kamer tot 150 leden verworpen worden, dan zal de regering haar wetsvoorstel tot uitbreiding van het aantal leden der Eerste Kamer intrekken.

Voorts stelt de regering voor, dat de verkiezingen voor de Provinciale Staten en de igemeenteraden weder in hetzelfde jaar — dat is voor het eerst weer in 1958 — zullen gehouden worden.

In zijn eerder genoemde rede verklaarde de voorzitter, dat de parlementaire enquête-commissie de laatste hand gelegd heeft aan het zevende deel van haar onderzoek, dat betrekking heeft op de voorlichting, van Londen uit gegeven aan ambtenaren en burgers in bezet gebied, en op de regeringspolitiek ten aanzien van de verzetsbeweging, terwijl — aldus de voorzitter — over enige tijd de enquête-commissie ook haar bevindingen over het müitair beleid na de Meidagen van 1940 hoopt te kunnen pubhceren in het achtste deel van haar verslag.

Bhjft dan nog alleen over het negende deel, dat het politieke beleid der burgerlijke autoriteiten ten aanzien van Nederlands-Indië zal beschrijven.

Zeer is het te hopen, dat ook daarnaar een grondig, onpartijdig onderzoek zal worden ingesteld, en dat daarbij niets in de doofpot, terwiUe van deze of gene, ook niet van autoriteiten en regeringspersonen, zal worden gestopt, want over het politieke beleid der burgerhjke autoriteiten ten aanzien van Nederlands-Indië dient het volle licht op te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 1955

De Banier | 8 Pagina's

Uit het eigen Land

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 1955

De Banier | 8 Pagina's