Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenlands OVERZICHT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Schijn is geen zijn — zo leert ons de Hei-Hge Schrift. Zij bewijst dit met tal van voorbeelden. Wat scheen Bileam al een profeet te zijn, gelet op de woorden, welke hij sprak, en hoe was hij dit allesbehalve, waar hij het loon der ongerechtigheid liefhad. Saul had het voofkomeh van een godvrezende man; er ging toch in Israël een spreekwoord uit, dat hij onder de profeten was; maar in werkelijkheid was hij degene, die als één van de oudsten des volks geëerd wenste te zijn. Jehu leek op het gezicht een ijveraar voor Gods inzettingen te zijn, maar hij was dit niet, dewijl al zijn ijver ging om de grootheid van hemzelf en zijn huis. De viervorst Herodes deed zich voor als ging de Heere Jezus hem zeer ter harte, waar hij tot de wijzen uit het Oosten sprak: „Reist heen en onderzoekt naarstiglijk naar dat Kindeke; en als gij het gevonden zult hebben, boodschapt het mij, opdat ik ook kome en datzelve aanbidde", doch zijn voorgewende genegenheid en liefde waren niet dan een bedriegelijke schijn, want in zijn hart beraamde hij al plannen om dat Kindeke te vermoorden. En louter op de schijn afgaande, zouden wij allicht Judas voor een zeer begenadigde man hebben aangezien, waar hij predikte en zelfs wonderen verrichtte, terwijl hij toch in werkelijkheid een gans ander mens dan hij scheen te zijn. Ananias en Saffira waren er op gesteld, dat zij een naam van godsvrucht onder de apostelen en de christenen zouden verkrijgen, waar zij hun have verkochten, maar ook hier was de godsvrucht niet meer dan blote schijn, waar zij een deel van de priis onttrokken, weswege de apostel Petrus zeide: „Ananias! waarom heeft de satan uw hart vervuld, dat gij de Heilige Geest liegen zoudt en onttrekken van de prijs des lands? " Omgekeerd was de tollenaar, waarvan

de evangelist Lukas gewaagt, in veler oog zo weinig, maar bezat hij toch zo veel. De Farzieeër, die integendeel zo veel scheen, miste daarentegen nog alles, ook al zeide hij pralend het dankgebed op: „O God! Ik dank u, dat ik niet ben gelijk de andere mensen, rovers, onrechtvaardigen, overspelers, of ook gelijk deze tollenaar".

Zo was het in vroegere eeuwen, en zo is het nog: Schijn is geen zijn. Dit wordt te allen tijde bevestigd. En toch gaan er zo velen geheel op de schijn af, laten zij zich keer op keer er weder door bedrie­ gen. Dit is ook wel terdege het geval met degenen, die de loftrompet gestoken hebben over het dusgenaamde resultaat van de conferentie van Geneve.

Zeker, er is, wat het voorkomen en aanzien betreft, veel veranderd in vergelijking met de toedracht op vroegere conferenties. Men heeft — zoals president Eisenhower heeft opgemerkt — elkander er niet uitgescholden. Een scheld-of schimpwoord is er inderdaad niet gesproken. In zoverre was er wat de toon betreft een aanmerkelijke vooruitgang. Het regende er niet meer, zoals weleer op de conferenties, bitse verwijten en hatelijke beschuldigingen. Men gedroeg er zich wat men noemt allercharmantst op. De Russen verschenen er en waren er met een glimlach op het gelaat. Zij gedroegen zich allerhoffelijkst, gelijk ook de anderen. Eenparig waren zij daarin tevens, dat zij allen om het hardst verkondigden, dat zij de koude oorlog beëindigd, de spanningen onder de volken weggenomen en de vrede gesticht begeerden te zien. Doch verder höbben de hoffelijkheid en de eenparigheid het dan ook niet gebracht. Het oude gezegde is ook hier toepasselijk: „Zij dronken een glas en lieten de zaak zoals zij was". Stokstijf bleven de beide partijen, de Westelijke en de Oostelijke regeringspersonen, op hun standpunt staan. Dit was voor de Russen op zichzelf reeds een succes. Het valt toch niet te ontkennen, dat zij na de oorlog geducht in macht zijn toegenomen. De Baltische landen. Polen, Tsjecho-Slowakije, Bulgarije, Roemenië en Hongarije, Albanië en niet te vergeten Oost-Duitsland hebben zij in hun machtssfeer weten te betrekken. Daarmede is hun macht in Europa geweldig uitgebreid. En wat Azië betreft, daar hebben zij, benevens dat zij daarin zelf een uitgebreid grondgebied bezitten, een naar de mens gesproken machtige bondgenoot in het communistische China bekomen.

Van Amerikaanse en ook van andere zijde is er bij de Russische regeringsautoriteiten op aangedrongen, dat zij de hun onderdanige vazalstaten vrijheid in het bestuur van hun eigen land zullen geven, maar dit was bij hen aan dovemansoren gezegd. Zij bleken zelfs geen vingerbreedte van hun verkregen macht te willen prijsgeven. Zelf geven zij gedurig af op het kolonialisme van de Westelijke mogendheden, en hun propagandisten vuren daar al niet minder hevig op. Doch als het er om gaat het kolonialisme in de eigen vazalstaten op te heffen, dan geven de Russen keer op keer niet thuis. Dit kwam al heel duideHjk uit in de houding, welke de Russische regeringsautoriteiten ten aanzien van de hereniging van Duitsland op de conferentie te Geneve hebben aangenomen, een houding, waarin zij blijken te volharden.

Over het Duitse probleem toch, dat het eerste agendapunt van de Geneefse conferentie uitmaakte, heeft de Russische premier Boelganin dezer dagen in een verslag over de conferentie te Geneva, dat hij voor de opperste Sovjet gaf, zich weder uitgelaten, en dat ook ditmaal in een tegenovergestelde zin dan de Westehjke mogendheden begeren. Hij zeide: Wij hebben in deze kwestie geen gemeenschappelijke taal gevonden, maar wij hopen althans, dat de ministers in October — op de conferentie te Geneve is bepaald, dat de ministers van buitenlandse zaken in October weder in conferentie bijeen zullen komen — hun voordeel zullen 'kunnen doen met hetgeen wij te Geneve besproken hebben, al sprak hij het openlijk uit, dat de ministers daarbij voor grote moeilijkheden zullen komen te staan.

Uit dit verslag bleek nogmaals overduidelijk, dat de Russische regering er niet aan denkt om haar standpunt inzake de hereniging van I> uitsland ook maar in iets te wijzigen. Boelganin herhaalde, dat de hereniging van Duitsland stap voor stap moet plaats hebben, en staat er op, dat de Westduitse regering daarover met de Oostduitse in bespreking en overleg zal treden, wat de Westduitse regering echter met alle beshstheld van de hand heeft gewezen. Scherp keerde hij zich in het verslag tegen de herbewapening van West-Duitsland, zeggende, dat een herbewapend Duitsland, als Hd van het Noord-Atlantische pact, een rechtstreeks gevaar voor de Sovjet-Unie en haar Oost-Europese bondgenoten oplevert.

Sprekende over het voorstel, dat president Eisenhower op de Geneefse conferentie deed inzake de luchtverkenningen en het maken van foto's met wedei-zijds goedvinden van de beide regeringen deed, wees hij diens voorstel van de hand. Hij beschouwde het voorstel niet realistisch te zijn. Onder luid gelach van de 1347 afgevaardigden zei hij: „Beide landen hebben zulk een groot grondgebied, dat alles wat men wil verborgen kan worden". Desniettemin verguldde hij de pil door enkele woorden van lof te uiten over de geest, die uit Eisenhowers voorstel sprak, doch achtte de directe resultaten, die bij het uitwisselen van mihtaire blauwdrukken en het maken van luchtfoto's in elkanders landen zouden voortvloeien, zeer gering en verklaarde daarbij, dat het Russische plan beü-effende de controle, de veiligheid en de ontwapening veel doeltreffender was. Handelende over de conferentie van Ge­

Handelende over de conferentie van Geneve stak Boelganin daarover de lofti-ompet. Waarom ook niet? Deze conferentie heeft de Russen geen enkel nadeel gebracht. Immer zijn zij voorstanders geweest van het houden van een conferentie, en ook immer hebben zij deze als een geschikte gelegenheid voor hun propaganda weten te benutten, gelijk ook Boelganin het verslag voor propaganda gebniikte, waar hij daarin een lans brak voor de toelating van communistisch China tot de Organisatie van de Verenigde Naties, onder de dekmantel van het algemeen belang, zeggende, dat deze toelating van essentieel belang is voor de vermindering van de internationale spanning.

Evenzeer kende hij de Russische regering een mooie rol toe, haar voorstellende als degene, die er op belust is goede betrekkingen met andere mogendheden aan te knopen, hetgeen volgens hem bleek uit zijn voorgenomen reis naar Engeland en de uitnodiging aan de Franse ministers Farue en Pinay om naar Moskou te komen, een uitnodiging, welke deze ministers aanvaard hebben.­

Al even vriendelijk en vredelievend gezind als de Russen thans voor de dag komen, treedt de premier Tsjoe En Lai van het communistische China thans op. Hij heeft namelijk Amerika en ook Zuid-Aziatische landen een allesomvattend vredesverdrag aangeboden om de tegenwoordige militaire blokken, welke thans in het verre Oosten bestaan, te vervangen. Zelfs legde de Chinese premier op een zitting van het Chinese nationale congres in Peking een nog al merkwaardiger verklaring af, waar hij zeide, dat China bereid is met de plaatselijke autoriteiten van Formosa te onderhandelen over een vredelievende bevrijding van dit nationalistische eiland. Hij voegde daaraan toe, dat hij en zijn regering niets voelden voor het idee of de samenzwering van de zogenaamde twee China's. Bij de regeringsautoriteiten van Formosa is het communistische Chinese voorstel echter verre van goedgunstig ontvangen. Zij vermoeden blijkbaar, dat hier een adder onder het gras schuilt en dat al de vriendelijkheid en voorkomendheid der communisten veel meer schijnt dan zij in werkelijkheid is en slechts dient om communistische belangen te dienen, waarin zij het wel bij het rechte einde zullen hebben. Zij hebben het voorstel dan ook met verontwaardiging afgewezen.

Ook president Eisenhower heeft op zijn wekelijkse persconferentie ve: -klaard, dat hij met het communistische Chinese voorstel niet accoord gaat. Hij zeide daaromtrent, dat een conferentie op hoog niveau over het Verre Oosten op het ogenblik uitgesloten is, en tevens, dat zo lang communistisch China bij de Organisatie der Verenigde Naties nog te boek staat als aanvaller op Korea, Amerika de communistische Chinese republiek niet erkennen zal.

Inmiddels zijn de Amerikaanse en communistische ambassadeurs, die in Geneve onderhandelingen zullen voeren, reeds aldaar gearriveerd. Zij zullen over een viertal punten aldaar onderhandelingen voeren, en wel: a. over de vrijlating van de in het rode China gevangen gehouden Amerikanen; b. over het vrije vertrek van Chinese studenten uit Amerika (de Amerikaanse regering verklaart, dat het deze studenten te allen tijde vrij staat om Amerika te verlaten; de Chinese regering verklaart echter dat dit niet het geval is); c, over het aemen van maatregelen, welke zullen bereiken, dat het neerschieten van passagiersvhegtuigen niet meer plaats vindt; d. over een onderzoek, of het mogelijk is, dat er in het gebied van Formosa een wapenstilstandsverdrag gesloten wordt.

Op een vraag, op de persconferentie tot president Eisenhower gericht, of bij het onderhoud van de ambassadeurs in Geneve ook de kwestie Formosa en die van de kusteilanden Quemoy en Matsoe in behandeling genomen zouden worden, antwoordde Eisenhower, dat zowel hij als minister DuHes dikwijls pertinent hadden uitgesproken, dat Amerika de zaken van zijn vrienden niet achter hun rug bespreekt. De Chinese nationalisten zijn nog steeds onze vrienden en wij gaan niet over hun toekomst praten, wanneer zij niet daarbij aanwezig zijn. Tenslotte zij nog medegedeeld, dat Boel­

Tenslotte zij nog medegedeeld, dat Boelganin, nadat hij een dag tevoren in zijn verslag onder toejuichingen der vergadelinig verklaard had, dat Eisenhowers voorstel onpractisch en onuitvoerbaar was, een dag later verklaarde, dat zijn woorden door zekere bladen waren uitgelegd alsof hij Eisenhowers voorstel verworpen had, doch dit was niet het geval, het zou door de Russische regering in studie.göpomen worden.

In het kort nog het navolgende. In Marokko is het nog steeds verre van rustig. In de maand Juni heeft er een recordaantal van 805 terroristische aanslagen plaats gevonden. De Franse premier Faure heeft echter voor de Nationale Vergadering, die aan haar zomerreces begint, verklaard, dat Frankrijk in Marokko niet zou toegeven aan bedreigingen, intimidatie, terrorisme en druk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 augustus 1955

De Banier | 8 Pagina's

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 augustus 1955

De Banier | 8 Pagina's