Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het eigen land

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het eigen land

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verkiezingen voor de Leden der Eerste Kamer

Op'Woensdag 3 Augustus hebben in de Provinciale Staten, die daarvoor in aanmerking kwamen, de verkiezingen voor de leden der Eerste Kamer plaats gevonden. Ook de S.G.P. heeft aan deze verkiezingen deelgenomen. Zij kon dit alleen maar in Zeeland en Utrecht doen. Van haar zijde waren als candidaten voor de Eerste Kamer in die provincie ingediend de heren D. Kodde te Zoutelande, Ir. H. Fokker te Eindhoven, A. J. Schot te Middelburg, P. van Woerden te Akkrum en D. Meerveld te Woudenberg. Het stond van tevoren wel als vrij zeker vast, dat geen hunner tot lid van de Eerste Kamer verkozen zou worden. Daarvoor beschikten de Statenleden der S.G.P. in die gewesten over geen genoegzaam aantal stemmen. In Zeeland is de S.G.P. in de Staten vertegenwoordigd door een viertal leden en in de provincie Utrecht heeft de S.G.P. slechts één zetel, zodat het niet mogelijk is een zetel in de Eerste Kamer te verwerven indien het alleen van de stemmen van de S.G.P.-Statenleden moet komen. En wat de andere partijen betreft, die betonen er geen lust in te hebben om een stem uit te brengen op de candidaat van de S.G.P. Wel zijn en worden het Hoofdbestuur, of ook wel de Statenleden der S.G.P. gedurig aangezocht door besturen of leden van andere partijen om te hulp te schie-ten wanneer een zetel in de Eerste Kamer voor him partij gevaar loopt verloren te gaan. Dan worden dezen wel vriendelijk aangekeken en minzaam uitgenodigd door personen, die anders met woord en daad betonen, dat zij van de S.G.P. en haar beginselen niets moeten hebben. Dan is de S.G.P. nog wel in tel bij degenen, die deze kleine partij anders niet meetellen. Dat het eigen belang daaraan niet vreemd is, ja zelfs er het grootste woord in heeft, kan wel door niemand betwist worden. Een Franse koning sprak eenmaal: „Parijs is wel een mis waard". Welnu, met een dergelijke gezindheid bevangen, om een zetel in de Eerste Kamer te bekomen of te behouden, is het sommigen ook wel waard om de nodige attenties aan de S.G.P. te bewijzen; dan is de S.G.P. wel bij hen in tel, staat zij zelfs bij hen in hoog aanzien. Al is heel deze attentie weinig anders dan een apenliefde en geldt het in deze, als de S.G.P. haar dienst bewezen heeft: De Moor kan gaan!

Zo is het niet alleen ten aanzien van de S.G.P., maar zo is het gedurig in het leven. Heeft men iemand nodig, kan hij een gewenste dienst bewijzen, dan is het vaak bij wijze van spreken: „Aap, wat heb je een mooie jongen". Het is volstrekt niet zonder reden, dat ten onzent het spreekwoord ontstaan en in zwang is: „De kat likt de kandeleer om der wille van de smeer".

Overigens is het met de samenstelling van de Eerste Kamer wel een enigszins vreemdsoortige zaak. Aan heel ons kiesstelsel ligt de evenredige vertegenwoordiging ten grondslag, een stelsel, dat niet overeenkomstig de beginselen der S.G.P. is en ook niet van haar afkomstig is. Doch het is er nu eenmaal. En waar het er is, daar is het eis der rechtvaardigheid, dat het ook billijk wordt toegepast. Doch daaraan ontbreekt nogal het één en ander. De grote partijen, die het in het Parlement bij eenparig optreden voor het zeggen hebben en de beslissing in handen hebben, geven telkens weer bhjk, dat zij de kunst wonderwel verstaan om in strijd met het beginsel der evenredige vertegenwoordiging voor zichzelf voordelen te behalen, zodat zij meer zetels in het parlement in de wacht weten te slepen dan hun overeenkomstig het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging eigenlijk toekomen. Dit zien wij bij iedere verkiezing voor de leden van de Tweede Kamer gebeuren. De grote partijen hebben door invoering van wijzigingen in de kieswet betreffende de overschotzetels al menige zetel weten te bemachtigen, die hun, wanneer de evenredige vertegenwoordiging strikt werd toegepast, niet toegewezen zou zijn.

Wordt het evenredige kiesstelsel ten aanzien van de samenstelling van de Tweede Kamer niet naar de eis van billijkheid toegepast, dit is al evermiin het geval ten opzichte van de samenstelling van de Eerste Kamer. Daarbij heeft men met de schaar gewerkt en geknipt. In de wet is bepaald, dat de leden der Eerste Kamer niet rechtstreeks door het volk gekozen worden, maar door de leden der Provinciale Staten worden gekozen. En dit moet dan zó plaats hebben, dat de leden der Eerste Kamer niet door de verenigde Provinciale Staten worden gekozen, maar dat zij door Provinciale Staten' worden gekozen, waarbij de schaar gebruikt is, want zij worden door willekeurig samengestelde proepen van de Staten van provincies gekozen, waarbij de provincie Zuid-Holland een geheel op zichzelf staande groep vormt. Deed zich nu het geval voor, dat de elf Statenleden, die de S.G.P. heeft, allen in de provincie Zuid-Holland tot de Statenleden behoorden, dan zou niemand het hebben kunnen keren of weren, dat de S.G.P. een Eerste Kamerlid had, ja er zeer wel mogelijk zelfs twee had, terwijl zij er nu in het geheel geen heeft. En tot de onmogelijkheden, dat, juist doordat een partij sterk in de Staten van één provincie vertegenwoordigd is, zij over één of meer zetels in de Eerste Kamer kan beschikken, behoort het niet. Dit is metterdaad met de communistische partij in de Staten van Noord-Holland, waarin zij sterk vertegenwoordigd is, het geval, waardoor zij één of meer leden naar de Eerste Kamer kan afvaardigen. Niemand zal kunnen ontkennen, dat, waar de Staten zo verknipt zijn, er onbillijkheden plaats hebben, dewijl hierbij de willekeur niet weinig in het spel is.

De onbillijkheid treedt nog al zo veel te sterker aan de dag, indien men bedenkt, dat de S.G.P. al jarenlang meer dan 2 % van de kiesdeler in stemmenaantal bij de verkiezingen voor de leden van de Tweede Kamer haalt, maar desondanks in al die jaren geen zetel in de Eerste Kamer heeft gehad. Ook daarin is het stelsel der evenredige vertegenwoordigmg als het ware met voeten getrapt.

Wat de plaatsgevonden verkiezingen voor de leden der Eerste Kamer aangaat, deze is vrijwel geruisloos geschied. Men heeft er noch voordat, noch nadat zij gehouden zijn, veel in de pers over gelezen, hetgeen niet al te zeer behoeft te ver- wonderen, want het stond van tevoren blijkbaar al vast, dat er ten aanzien van de getalsterkte van de partijen generlei wijziging zou plaats hebben. Dit is ook metterdaad blijkens de uitslag der verkiezingen het geval geweest. Wel heeft er enige wisseling ten aanzien van de personen plaats gevonden, maar overigens is alles bij het oude gebleven.

Een regeringsbesluit betreffende de woningbouw

Bij besluit van 28 Juli heeft minister Witte de bepalingen aangaande het in uitvoering nemen van bouwwerken aanzienlijk verscherpt. De minister wil door deze verscherping de bouw van grote, volstrekt niet noodzakelijke bouwwerken, als die van schouwburgen, stations, cafe's en dergelijke, stopzetten. Daarop is van de zijde der S.G.P. in de Tweede Kamer al jarenlang, helaas tevergeefs, aangedrongen, en dit had dan ook al vele jaren terug moeten plaats vinden.

Hetzelfde dient ook te geschieden ten opzichte van de vaak onnodig royale bouw en behuizing van regeringsgebouwen. Daar zijn al wat regeringsgebouwen, die het aanzien van paleizen hebben, gebouwd, waarbij veel materiaal gebruikt is en vele arbeidskrachten zijn ingezet.

Die bouw dient ook stopgezet te worden, ook al met het oog op de zo schrijnende behoefte aan woningen voor de burgerbevolking. Het is toch bepaald allerbedroevendst zoals tal van families thans behuisd zijn. De woningnood is nog van die aard, dat er alles in het werk gesteld behoort te worden om elke persoon en elk gezin van een behoorlijke woning te kunnen voorzien, waarvan het heden ten dage al heel ver af is.

Wezenlijk, wie er nader kennis mede maakt, die kan niet anders getuigen, dan dat de woningnood, maatschappelijk gesproken, ontzaggelijk veel ellende onder ons volk teweeg brengt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 augustus 1955

De Banier | 8 Pagina's

Uit het eigen land

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 augustus 1955

De Banier | 8 Pagina's