Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DOODSTRAF

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DOODSTRAF

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Het kan op schriftuurlijke grond niet geloochend worden, dat het gebod van de doodstraf door God 2^1f is ingesteld. En ook al evenmin, dat het de in Adam gevallen mensheid ten zegen geweest is en is.

Door dit gebod wordt het leven van een iegelijk mens beschermd, wordt het beveiligd tegen lage vnraakzucht, dat men zich niet lichtvaardig aan het leven van zijn medemens vergrijpt. Hierin en hierdoor wordt ons een vaste en hechte grondslag 'gebodejj, waarop het volksleven zich in rust en vrede kan ontwikkelen en een geordende samenleving mogelijk is.

Het gebod is dan ook van grote zedelijke waarde. Het is ons gegeven door de alleen wijze God, de God aller deugden, de God der liefde en der gerechtigheid. De bewering, welke zo dikwerf geuit is, dat de doodstraf in flagrante strijd met de christelijke liefde is, houdt dan ook allerminst steek.

Christelijk en schriftuurlijk spreekt men, als men zeer naar waarheid stelt, dat, wanneer de overheid de moedwiUige doodslager met de dood straft, het niet haar hand, maar Gods hand is, die sloeg; niet haar vonnis, maar Gods vonnis, niet haar gerichtsvoltrekking, maar die van God Zelf is.

Alzo leert het Gods Woord, alzo bevestigt het ook de praktijk der eerste christenen.

Wij zeggen opzettelijk: Die der eerste christenen. Er is toch meermalen beweerd, dat dezen vrijwel klakkeloos de doodstraf van de heidenen overgenomen hebben en zich tegen deze straf onder de invloed van de zeden hunner eeuw niet verzet hebben.

Niet alleen hun leer, maar ook de geschiedenis spreekt die bewering zo beslist mogelijk tegen.

Het zijn toch de eerste christenen geweest, die met klem en kracht tegen de geest hunner eeuw getuigd hebben, deze onomwonden veroordeeld hebben, en ook, in de staat tot heerschappij geko­ men, tal van heidense instellmgen en gebruiken afgeschaft hebben.

Men bedenke hierbij bovendien nog, dat juist zij het geweest zijn, die, omdat zij de levende God alleen wensten te dienen, wegens majesteitsschennis, tegenover de Romeinse keizer bedreven, bij massa's in de dood zijn gedreven.

Men vergete hierbij niet, dat juist zij het waren, die vaak op de meest wreedaardige wijze om het leven zijn gebracht, die over zich in groten getale de ontzettende doodstraf, de condemnatio ad bestias, hebben horen uitspreken, waardoor zij voor deze uitgehongerde wilde diersn zijn geworpen en door hen levend verscheurd zijn geworden.

Zo iets, dan waren die vreselijke marteldoden, welke zo vele christenen, niet minder dan drie millioen, in de eerste eeuwen vanwege de heidenen ondergaan hadden, of die aan hun naaste bloed-en geestverwanten voltrokken waren, wel bij uitstek geschikt — wij spreken naar de mens — om hen met afschuw en weerzin tegen de doodstraf te vervullen en hen voor de afschaffing daarvan te doen pleiten, en haar ook, toen zij in de staat aan de macht gekomen waren, van overheidswege te laten afschaffen.

En desniettemin is dit toch niet het geval geweest, doch juist het tegendeel.

Nadat het christendom in de staat tot volledige heerschappij was gekomen, steeg het aantal uitgevoerde doodstraffen. Betrouwbare geschiedsclirijvers hebben dit, met feiten gestaafd, aangetoond. Toen namelijk de civis Romanus, de Romeinse burger, enkel om het feit, dat hij een Romeins burger was, in hoog aanzien gekomen was, het Romeinse burgerschap als zodanig in de ogen der Romei-nen, overeenkomstig hun recht buitengewone waarde had gela'egen, nam het gebruik van de doodstraf onder hen af. De Romeinse magistraatspersonen, die met de bloedban belast waren, kwamen toen niet gaarne, vooral wanneer dit een Romein van aanzien betrof, met de eis van de doodstraf tot het volk. Menig Romein, die een doodschuldig misdrijf had bedreven, werd ontzien.

De eerste christenen echter, toen zij de rechtspraak konden beoefenen en beoefenden, ontzagen niemand, ook al was hij een hooggeplaatste Romein, of een afstammeling uit de oudste en aanzienlijkste familiën, wanneer hij een des doods schuldig misdrijf had begaan, dan werd aan hem zonder aanzien des persoons het vonnis des doods voltrokken.

Met deze hun handelwijze betoonden de eerste christenen, dat voor hen vaststond, dat de doodstraf een inzetting Gods was en dat de overheid deze straf en geen andere zonder aanziens des persoons had te voltrekken aan degenen, die met opzet en in koelen bloede het bloed van zijn medemens had vergoten.

Daarbij was alle wreedheid hun vreemd. Werden zij gedreven door hoogachting en Hefde tot God en Diens gebod, en ook door liefde tot hun naaste. Gelijk zij deze meermalen betoond hebben, ook jegens de heidenen, wanneer zij dezen bij besmettelijke ziekten — hetgeen een vaststaand historisch feit is — in hun ziekte verpleegd en verzorgd hebben, als hun naaste familieleden uit angst en vTees waren weggevlucht en hun zieke onverzorgd en onverpleegd alleen hadden gelaten.

Ja, ook uit liefde tot hun naasten hebben zij de doodstraf uitgevoerd. Daarmede hebben zij metterdaad de private strafoefening, het nemen van de bloedwraak, tegen gegaan, wat destijds veelvuldig onder de heidenen voorkwam.

Het was onder de heidenen toch maar al te zeer in zwang, dat voor moord, diefstal, zelfs belediging, de bloedwraak werd toegepast. Velen hunner beschouwden het als een vaststaand recht, zelfs als een dure plicht, dat leden van het ene geslacht of van de ene familie, wraak oefenenden door leden van het andere geslacht of van de andere familie in hun bloed te treffen en eigenmachtig te vermoorden, wanneer dezen iemand van hun geslacht gedood, bestolen of zelfs beledigd hadden. ;

De vetes, welke op zodanige wijze tussen de ene famüie en de andere, tussen het ene geslacht en het andere, ontstaan waren, waren meermalen van die aard, dat veel bloed vergoten werd. Want ook al kwam het voor, dat er somtijds een afkoopsom of dusgenaamd weergeld werd aangeboden, waardoor de vete beslecht werd, meestal had zulks echter niet plaats, dewijl het veelal als eerloos werd beschouwd. In den regel werd er zelf eigenmachtig in zodanige gevallen wraak genomen, en wel oog om oog en tand om tand, waarbij ontzaggelijk veel bloed is vergoten.

Dit, het eigenmachtig uitoefenen van de bloedwraak, heeft de praktijk der eerste christenen, waarbij van overheidswege rechtvaardig en rechtmatig de van God vereiste rechtsbedeling werd uitgeoefend, onwedersprekelijk tot hei! van heel het volk tegengegaan.

En bovendien bracht deze praktijk nog mede, wat de eerste christenen als geen geringe zaak beschouwden, en wat door talloos velsn in onze dagen wordt beschouwd als een luttele beuzelarij, waarover men zich niet druk of bezorgd behoeft te maken, dat er geen bloedschuld op hen en hun volk kwam te rusten; bloedschulden, waarvan de Heere in Zijn Woord getuigt, dat Hij ze zekerlijk zal bezoeken.

Men beschouwe dit dan ook niet als iets, dat maar geringe betekenis heeft, maar wel terdege als een zeer ernstige zaak, als een aangelegenheid van groot gewicht. Onschuldig vergoten bloed roept tot de Heere om vwaak, hetgeen Hij dan ook, naar Zijn eigen getuigenis, zekerlijk zal bezoeken, wanneer de rechtspraak des lands in deze niet naar Zijn eis de moedwillige bloedvergieter straft. Zeer naar waarheid hebben destijds de ouden geschreven, dat een land ormiogelijk tot rust kan komen, wanneer bloedschuld aan bloedschuld raakt.

Zo stelt dan de Heidelberger catechismus in zijn veertigste Zondagsafdeling, geheel overeenkomstig de leer der Heilige Schrift en de praktijk der eerste christenen, dat naar Goddelijke eis de overheid het zwaard draagt om de doodslag te weren.

De christenen hebben de doodstraf en de volvoering er van niet begeerd uit een zekere wreedaardigheid of beulsgeandheid, gelijk dat wel schandelijk genoeg beweerd is, niet om lage wraakzucht te bevredigen, zoals er zovelen als slachtoffers van louter wraakzucht doodgemarteld, - geslagen of anderszins vermoord zijn; zij hebben deze straf niet uitgevoerd willen hebben uit pohtieke partijzucht, gelijk er ten tijde van de Franse revolutie, en ook anders wel, niet weini- gen om het leven zijn gebracht door een bovendrijvende, regerende partij; zij hebben haar ook niet voorgestaan uit gelden gewinzucht, zoals ook al door overheden mensen de dood zijn ingedreven om hun bezittingen te kunnen bemachtigen. Zij hebben er zelfs tegen gewaarschuwd, dat iemand op lichtvaardige wijze, zonder dat er wettig en overtuigend bewijs voor bedi-even doodslag geleverd zou zijn, ter dood werd gebracht. Neen, het gold en geldt bij hen in deze een Goddelijk gebod, dat gehoorzaamd dient te worden.

Evenmin zijn de christenen voorstanders van de doodstraf omdat zij zichzelf uitnemender en beter dan enige doodslager beschouwen. Elk kind van God toch leert door Goddelijke genade verstaan, dat de wortel van de doodslag, als nijd, haat, toorn en wraakgierigheid, van nature in zijn hart woont, en .dat hij in zich omdraagt een dodelijk, bedriegehjk, arg­ listig hart, ja dat het hart arglistig is, meer dan enig ding, en dat in hem, dat is in zijn vlees, geen goed woont.

Maar nochtans mag en kan daarom Gods gebod niet krachteloos gemaakt worden, gelijk men dat in latere eeuwen bepleit en gewild heeft, en ook in onze eeuw door zo velen wordt voorgestaan, dat de doodstraf voorgoed zal worden afgeschaft.

Neen, aan die aandrang tot de afschaffing van de doodstraf — waarover wij in een volgend artikel voornemens zijn te schrijven — kan en mag onder geen enkele voorwaarde worden toegegeven, omdat de doodstraf niet door enig mens verordend is, doch zij een Goddelijke instelling is, een instelling van Hem is, Wiens geboden alle wijs, heilig en goed zijn, ook al beschouwt een grote massa der mensen ze als dwaas, mogelijk goed voor verleden eeuwen, doch, zoals men dat zegt, in onze verlichte eeuw niet meer thuis behorend.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1955

De Banier | 8 Pagina's

DE DOODSTRAF

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1955

De Banier | 8 Pagina's