Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een bijzonder getuigenis en een onuitsprekelijk voorrecht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een bijzonder getuigenis en een onuitsprekelijk voorrecht

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

En die gereed waren, gingen met hem in tot de bruiloft. Mattheüs 25 : lOb

Maar zo geheel anders is het met degenen die binnen mogen komen. Zij hebben een tijd in hun leven leren kennen, dat zij er buiten stonden. En dat was niet alleen in hun wetenschap, maar dat is practijk voor hen geworden. Wat een smart en wat een droefheid heeft dat in hun ziel gewekt, maar daar is ook een tijdstip in hun leven aangebroken, dat zij er onder gevallen zijn; dat zij God recht en gerechtigheid hebjjen toegekend, al zou het geweest zijn dat God hen voor eeuwig had verstoten.

Maar dat volk en zulke zielen die er buiten staan en buiten vallen, die worden door God er in gezet, en zij vallen bij God er in. Daar heeft in hun leven een staatsverwisseling plaats, zij gaan over uit de staat der natuur in de staat der genade. Ze worden uit Adam overgebracht in Chris'tus; zij worden uit de duisternis' getrokken tot Gods wonderbaar licht. Hun verstand wordt verlicht, hun hartstochten geregeld, hun wü verslonden in Gods wü, hrm wandel geheiligd. Eertijds waren zij duisternis, maar daarna worden zij licht in de Heere. Zij worden een nieuw schepsel in Christus Jezus, het oude is voorbijgegaan, ziet het is alles nieuw geworden (2 Cor. 5 : 17).

Neen, niet het einde, maar het begin dat beslist. Er kan in het leven een verandering plaats hebben, maar het is noodzakelijk dat wij eens „Andere" worden, en dat wij vernieuwd worden door God de Heilige Geest. Het beginsel, het waarachtige beginsel van Gods werk moet in cms hart zijn. Wordt dat gemist, dan wordt alles gemist. Beproef en onderzoek toch uw arme ziel op weg en reis naar die allesbeslissende eeuwigheid.

Doop en belijdenis, hoe noodzakelijk en betamelijk ook, het is geen grond voor de eeuwigheid. Gijlieden moet wederom geboren worden. Nooit genoeg kunnen wij het elkander voorhouden en op het hart binden, dat er een GoddeHjk genadewonder in ons verheerlijkt moet worden. God Zelf moet ons voor-en toebereiden, om eenmaal in vrede en in gerechtigheid God te kunnen ontmoeten. Ons gehele leven moet een voor-en toebereiding zijn. Ja, tot in het laatste ogenblik zal God ons moeten voorbereiden. Wij zullen er onszelf niet klaar voor kunnen maken.

Het is de heilige roeping van allen die wedergeboren zijn tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden: „Schikt u, o Israël, om uw God te ontmoeten". „De Bruidegom komt, gaat uit Hem tegemoet". Maar Gods kinderen, zij worden wel gewaar, dat zij uit en van zichzelf niets vermogen. Hoe verder zij komen op de weg des levens, hoe meer dat zij gewaar zullen worden, hoe steü en diep afhankelijk zij zijn van de invloeden en de bewerkingen des Heiligen Geestes.

Het wordt steeds meer een nood der ziel, om die dierbare werkzame Geest te mogen ontvangen. Het wordt in het hart en het leven van Gods kinderen alles zo anders. Zij worden steeds meer uit alle"; uitgezet, en komen met aUes aan het eind. Zij moeten zo gans anders (als ik het zo noemen mag) gaan bidden dan voorheen. Zij kunnen niet anders dan maar bederven, afbreken en verzondigen. Maar God staat voor Zijn eigen werk in. Hij trekt Zijn hand nimmer van hen af.

Hij zal Zijn werk Voor mij volenden.

Volk des Heeren laat dat uw troost zijn in de doorleving van uw diepe armoede, en in het bewustzijn dat gij zelf geen el tot uw lengte kunt toe doen. De kracht van Christus mocht ia onze ziel maar steeds openbaar worden, tot de doding van onze leden die op de aarde zijn, en tot opwekking en verlevendiging van wat God door Zijn Geest in ons heeft gewerkt. „En de Geest en de Bruid zeggen: Kom, ja kom Heere Jezus". Straks zal God uw druk, verwisselen in eeuwig geluk. Het zal zo eeuwig meevallen. Christus Zelf is de deur, en door Hem' en met Hem kunnen •wi] aUeen binnenkomen.

Daar is een volk, dat gedurig met vrees vervuld is, of hun werk wel waar is. Wat worden zij vaak geslingerd, en zij zijn zo gedurig in vreze, dat zij zidizelf nog zullen bedriegen. Dat het u moge brengen op de rechte plaats. God is vrij in Zijn bediening en in Zijn bedeling, maar het is zulk een voorrecht wanneer wij alles mogen verliezen en Christus mogen gewinnen met bewustheid voor onze eigen ziel. Dat Gods recht zijn loop mag hebben, en wij niet alleen vrijspraak van schuld en straf, maar ook een recht ten eeuwigen leven mogen ontvangen.

Dat onze ziel vrede met God mag vinden, maar ook verzekerd door de Heilige Geest, van ons persoonlijk aandeel aan God en Christus. Het is zeer nood­ zakelijk om daar naar te staan, niet om ia vleselijke rust daarop neer te zitten, maar opdat onze ziel God de eer zal geven. Alle grond te verliezen, opdat Christus het enige fundament van onze ziel zal zijn, maar ook opdat wij uit Hem alleen zullen leven als uit die fontein, die springt tot in het eeuwige leven. Dan zullen wij Christus ook kennen tot heiligmaking, want zonder heiligmaking zal toch niemand God zien. O, dat er toch geen verachtering zij in de genade, maar dat het toenemen in alles openbaar mag worden.

En zij moeten leren dat in de achteruitgang de vooruitgang ligt. Christus moet wassen en zij moeten minder worden. In de dood worden overgegeven, opdat het leven van Jezus in hun sterfelijk vlees zal geopenbaard worden. Dat Christus als die grote Piofeet, maar lere en onderwijze, om ons leven in deze wereld te haten, en Hem meer en meer gelijkvormig te worden.

Dat Hij als Priester, meer en meer onze ziel reioige en heilige van de smet der zonde, en om onszelf als een levend dankoffer Hem op te offeren.

Maar dat Hij ook als Koning, steeds meer in ons ternederwerpe wat zich tegeii Hem verheft, en oiis r^ere door Zijn Geest en Woord, onze eigen wil en zin verzaken en verloochenen, en te doen wat Hem welbehagelijk is. Dat Hij Zijn Koninklijke bediening in ons verheerlijke, ook om ons te bewaren dat Zijn Naam om onzentwil niet gelasterd zal worden, en dat Hij ons bewaren moge in de liefde Gods, om de dag Zijner toekomst met verlangen te verbeiden.

En gij allen, die van dat alles vreemdeling zijt, dat het God behagen moge om deze regelen nog aan uw hart te heiligen tot uw waarachtig heü. Gij zijt nog üi het heden der genade, en de deur is nog niet op het nachtslot geschoven. Het is nog niet afgesneden om bekeerd te kunnen worden.

Christus wandelt nog op onze straten. Dat ge met die blinde Bartimeüs nog eens leerde roepen: „Zone Davids, ontferm U mijner". Wat ge mist, dat kan Hij schenken, de olie des Heiligen Geestes. Hij kan u nog meenemen, Zijn arm is niet verkort en Zijn macht is niet verminderd. Het kan nog voor de grootste der zondaren.

Wie Hem ned'rig valt te voet Zal van Hem Zijn wegen Ieren.

En allen die niets hebben dan belijdenis, en de woorden der zaken, dat ge uit genade de zaken der woorden leerde kennen, opdat ge niet eeuwig buiten zult blijven. O, het eeuwig nacijj zijn voor degenen die het Lioht hier nooit hebben leren kennen. De schrik des Heeren mocht nog bewegen tot het geloof en tot de zaligheid, om Christus' wü, door de Heüige Geest. Amen.

Grand-Rapids.

Ds. W. C. Lamain.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1955

De Banier | 8 Pagina's

Een bijzonder getuigenis en een onuitsprekelijk voorrecht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1955

De Banier | 8 Pagina's