Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De rijkdom van het geloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rijkdom van het geloof

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Hebreen 11 : 6

Een mens kan veel bezitten, maar zonder geloof is hij onuitsprekelijk arm. Een mens kan weinig bezitten, maar begiftigd met het geloof is hij onuitsprekelijk rijk.

Ezau was arm, al zei 'hij: „Ik heb veel"; maar Jakob was rijk, want hij had God gezien van aangezicht tot aangezicht en zijn ziel was gered geweest. •

Neen, in het geloof ligt geen waarde, dat ware remonstrants, maar het geloof is wel de instrumentele oorzaak tot de zaligheid. Het geloof is als de hand van de bedelaar. De bedelaar wordt verrijkt door de gave, die hij ontvangt, maar die gave kan hij alleen met de hand aannemen. De hand is nodig tot het aannemen, ofschoon alleen de gave, aangenomen met de hand, verrijkt. Zo is het ook met het geloof.

Dat geloof, dat echte, oprechte, zielzaligende geloof, is een gave Gods. God geeft het aan mensen. Aan alle mensen? Neen, alleen aan de uitverkorenen. Zij ontvangen in de ure, van eeuwigheid door God bepaald, het geloof.

De leeftijd, waarop het geloof gegeven wordt, is zeer onderscheiden. Soms reeds in de moederschoot, denk aan Johannes de Doper; soms in de jeugd van het leven, denk aan Obadja; soms op middelbare, leeftijd, denk aan Manasse; soms in de ouderdom, denk aan Abram.

Geen leeftijd wordt in de Bijbel uitgesloten, al is het het profijtelijkst in de jeugd van ons leven het geloof te mogen ontvangen.

Hoe treft de Heere de mens aan bij de schenking van het geloof?

Hij vindt hem dood in zonden en misdaden. Aan die mens is niets bekoorlijks. Zijn vader is een Amoriet en zijn moeder een Hethietische; zijn navel is niet afgesneden en hij is niet met water gewassen, noch met zout gevsTeven, en geen oog heeft medelijden met hem, vertreden liggend in zijn bloed. En zie, aan zulk een mens geeft God het geloof. En waarom? Dat geloof vloeit voort uit de fontein van alle zaligmakend goed, n.l. de eeuwige verkiezing. Omdat ze uitverkoren zijn, schenkt God hun het geloof. God geeft het geloof om God! Eén moment vóór de gift des geloofs ligt de mens nog dood in de zonden en misdaden. Daarom, al zijt ge nog zo slecht, allen, die het geloof ontvingen, waren even slecht als gij! Uw slechtheid is geen bezwaar om met het geloof begiftigd te worden. Het is een gave, die wij krijgen, en die we niet behoeven te verdienen. En God geeft die gave om niet. Maar Hij vwl er ook om gebeden worden. Laat dan niet af van vragen om deze noodzakelijke gave.

Wat gebeurt er nu als God ons die gave des geloofs geeft?

Dan worden we ingelijfd in Ghristus; dan worden we van dood levend. Deze inlijving in Christus door het geloof gaat vooraf aan de aanneming van Christus door het geloven. Eerst moeten we de genade des geloofs ontvangen, zullen we de daad des geloofs kunnen oefenen. We kunnen niet geloven, of ei moet eerst geloof zijn; en ook dan kurmen we niet geloven dan alleen door de werking van de Heilige Geest.

Bij deze inlijving in Christus door het geloof is de mens geheel lijdelijk. Die werkt God zonder ons in ons (Dordtse Leerregels ni en IV, par. 12). Deze inlijving is een nauw, verborgen, onverbreekbare betrekking tussen Christus en de gelovige, waardoor de Persoon van Christus, door de Heilige Geest, met de persoon van de gelovige, en de persoon van de gelovige door het geloof met de Persoon van Christus, alzo wederzijds met elkander verenigd zijn, dat zij één verborgen lichaam met Christus, het Hoofd daarvan, uitmaken, en deel hebben aan de weldaden, die Hij verworven heeft.

Deze verenigingsband is het geloof. Dit geloof, deze genade des geloofs, is een ingestorte hebbelijkheid, waardoor de mens bekwaam gemaakt wordt om door de bedauwing van de Heilige Geest te geloven al wat God in Zijn Woord geopenbaard heeft, om alzo te komen tot de daden des geloofs.

Die genade des geloofs kan niet verborgen blijven. God komt tot de gelovige met de wet. Door het geloofsvermogen bedauwd door de Heilige Geest, leert hij uit de kennis der wet God en zichzelf kennen. De gelovige leert God kennen als beledigd door en vertoornd op hem, zodat God met hem geen gemeenschap kan houden, tenzij aan de gerechtigheid Gods genoegdoening geschiede. Hij leert God kennen als een heilig, rechtvaardig, vertoornd Rechter. Maar hij leert uit de wet ook zichzelf kennen. Hoe? Schuldig aan vele zonden; zonden van

bedrijf en van nalatigheid. Verdorven van hart; het hart is een onreine bornput van alle verkeerdheden. Verloren in Adam; hij ziet zichzelf in Adam verloren liggen. Dood in zonden en misdaden; niet alleen onmachtig, ook onwdllig. Als één, die alleen behouden wil worden door recht; men wil zalig worden, maar op een Gode betamelijke wijze. Niet één van de deugden Gods mag om zijnentvidl gekrenkt. Liever eeuwig verloren dan dat God de eer van al Zijn deugden in zijn zaligheid niet zou verkrijgen. Als één, voor wie het buiten hoop is. God kan van Zijn recht geen afstand doen, en hij, noch een ander, kan voor hem voldoen. Als een smekeling, smekend om genade door recht!

Deze Gods-en zelfkennis is onmisbaar, tot de zaligheid, maar niet genoegzaam. De voornaamste daad des geloofs is Christus en Zijn weldaden aannemen, en die daad wordt nog gemist. Deze geloofskennis van de Christus uit het Evangelie wordt niet ontvangen met uitsluiting van de kennis van God en onszelf. De kennis van het één zonder het ander zal ons niet zaHg maken; beide moeten samenvloeien tot de zaligheid. Een juichend christendom van enkel verstandelijke Christuskennis is verloren. Een klagend christendom met enkel zogenaamde kennis van God en zichzelf is ook tekort. Gelijk ziel en lichaam samen de mens vormen, zo omvat het ware geloof Gods-en zelfkennis en Christuskennis.

Uit het Evangelie leert de verslagen, diep verootmoedigde zondaar Christus kennen. Hoe?

In Zijn personele heerlijkheid, geopenbaard als de Parel van grote waarde. In Zijn noodzakelijkheid, gepastheid, algenoegzaamheid en bereidwilligheid.

Maar gelijk de zon niet in één ogenblik op middaghoogte staat, alzo groeit ook de kennis van Christus naar de mate, dat de daden des geloofs beoefend mogen worden.

Deze geloofskennis gaat gepaard met geloofstoestemming, namelijk dat ik harte­ lijk toestem, dat het geloof alleen ligt in de vereniging met Christus, zodat ik, door die toestemming, naar Hem roep, zucht, hijg en reikhals.

Hiermede gaat ook gepaard het geloofsvertrouwen, dat de Christus en Zijn weldaden, in het Evangelie aangeboden, bijzonderlijk ook mij geschonken zijn van God, om mij te geven vergeving van zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid. Dit vertrouwen is de Goddelijke overtuiging, dat wat God in het algemeen aanbiedt. Hij mij in het bijzonder aanbiedt en schenkt, waardoor datgene, wat in het algemeen lag, bijzonder voor mij gemaakt wordt.

En de bate van dit geloof is, dat ik rechtvaardig ben bij God. De uitspraak van de vrijspraak valt ia de Goddelijke vierschaar. Maar de inspraak van de uitspraak van de vrijspraak krijgt hij in zijn hart door het geloof. En die inspraak is zo nodig om getroost te leven en zalig te sterven.

Daartoe geve de Heere geloof en Hij vermeerdere de geloofsoefeningen. Geloof alleenlijk!

Heere, geef geloof, dan zal Uk geloven.

Rotterdam-Z.

Ds. H. VISSER

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1955

De Banier | 8 Pagina's

De rijkdom van het geloof

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1955

De Banier | 8 Pagina's