Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXVI.

Verscheidene uitgaven van „Ongeloof en Revolutie". Volksuitgave van prof. Diepenhorst.

Van het boekwerk „Ongeloof en Revolutie" van de hand van mr. Groen van Prinsterer zijn verscheidene uitgaven verschenen. Dateerde de eerste uitgave uit het jaar 1847, de tweede werd door Groen zelf verzorgd en zag het licht in 1868. Alle andere uitgaven zijn herdrukken van deze tweede uitgave. Een uitzondering hierop maakt de uitgave, die door prof. mr. P. A. Diepenhorst werd bewerkt en door de uitgever Kok te Kampen in 1922 als volksuitgave in de handel werd gebracht. In deze uitgave zijn onderscheidene passage's weggelaten, die niet weggelaten hadden behoren te worden. Wij hebben hierbij niet het oog op de in het Frans, Duits, Engels en Latijns gestelde citaten, die in „Ongeloof en Revolutie" voorkomen. Voor een volksuitgave kunnen deze zeer wel gemist worden, omdat toch slechts weinigen die kunnen verstaan. Dit geldt evenzeer van verscheidene diepzinnige, wijsgerige beschouwingen. Ook deze kunnen gevoeglijk voor een volksuitgave worden weggelaten. Dit geldt echter niet van die passages, welke betrekking hebben op Rome. Die zijn voor het volk zeer wel verstaanbaar en kunnen niet gemist worden zonder het boek groot geweld aan te doen. In de uitgave nu naar de bewerking van prof. Diepenhors't zijn de passage's met betrekking tot Rome wel weggelaten. Dit is begrijpelijkerwijs met een doel gedaan. Van zekere zijde is wel eens opgemerkt, dat dit doel daarin bestond, dat prof. Diepenhorst „Ongeloof en Revolutie" op populaire wijze weer onder ons volk wilde brengen en de studie voor beginnelingen zoveel mogelijk te vergemakkelijken. Alleen om die reden zouden niet slechts vele hoofdstukken aanmerkelijk bekort, doch de passage ten aanzien van Rome geheel weggelaten zijn. Het wil ons echter voorkomen, dat de bedoeling van prof. Diepenhorst hiermede wel wat al te simpel is weergegeven. Immers — wij merkten het hierboven reeds op — de bewuste passage behoeft voor de lezers, ook al zijn deze beginnelingen, niet de minste moeilijkheden op te leveren. Integendeel, zij is voor ieder, geleerd of ongeleerd, gevorderde of beginneling alleszins begrijpelijk. Om de lezer zelf hierover te laten oordelen, zullen wij hieronder de passage met betrekking tot Rome laten volgen, die men in de uitgave van Kok te Kampen naar de bewerking van prof. Diepenhorst te vergeefs zal zoeken. Groen gaat eerst in op de van roomse zijde herhaaldelijk gedane voorstelling, dat de Reformatie wel verre van door God bewerkt zijn, een door en door revolutionnaire daad is geweest. Daartegenover plaatste Groen twee stellingen. De eerste is, dat de Reformatie in de zestiende eeuw juist het revolutionnair ongeloof heeft gestuit. De tweede stelling houdt in, dat het revolutionnair ongeloof in de achttiende eeuw de overhand heeft behaald alleen door het verflauwen van de geest der Hervorming.

Groen schildert dan voorts de droevige toestand in de tijd, dat het pausdom op het toppunt van zijn maoht stond om er vervolgens op te wijzen, dat het, gevolg van die toestand in het staatsrecht openbaar was. Dan volgt de passage, die onder meer door prof. Diepenhorst uit de volksuitgave van „Ongeloof en Revolutie" is weggelaten. Zij luidt als volgt:

„In het staatsrecht van het kerkelijk Rome zelf. In het eigenbelang en de oppermacht van de pauselijke stoel. Gij herinnert u de pauselijke verklaring van de twee zwaarden der kerk, het geestelijke om door haar, het stoffelijke om (in de hand der vorsten en krijgslieden) onder en voor haar te worden gebruikt. In deze theorie blijft Rome zich gelijk; in de toepassing gaat zij naar omstandig heden te werk; gereed, de dwingelandij der vorsten te ondersteunen of de oproergeest der volken in beweging te brengen. Ik zou wensen u de ontwikkeling hiervan te tonen in een sluwe politiek; ik zou u de te weinig bekende theorieën willen voorleggen der Jesuieten, waardoor zij, in het rechtvaardigen en aanprijzen van de koningsmoord, ook aan de volkssouvereiniteit, behoudens oppertoezicht van de paus, reeds in de 15e eeuw, gelijk in onze tijd de la Mennais, hulde hebben gebracht. Doch ik bepaal mij bij de opmerking, dat dit staatsrecht de kiem van het ongeloof in zich bevatte. De souvereiniteit Gods werd verloochend voor de souvereiniteit van de paus, de stedehouder werd rebel, de godsdienst, afgoderij en het dienstbaar maken van kerk en staat verenigd aan overheersing en consciëntiedwang deed een afkeer van gods­ dienst en een verwerping van gezag ontstaan, waardoor men de vreselijkste toestanden tegemoet ging".

Tot zover het citaat (de aanhaling) uit Groen's boek , , Ongeloof en Revolutie", dat door prof. Diepenhorst er uit werd geknipt, terwijl het toch zo uiterst belangrijk is, omdat wij er Groen's visie op Rome zo duidelijk uit leren kennen. Niet alleen op Rome uit de 16e eeuw, maar ook op Rome uit de eeuwen daarna, want Groen stelt nadrukkelijk, dat Rome zich, wat de leer der twee zwaarden der kerk betreft, in 'theorie gelijk blijft en dus nog immer streeft naar de heerschappij over alle vorsten en volken.

Wat Groen schreef is dan ook zeer duidelijke taal. Zij is door ieder zeer wel te begrijpen. Er is geen woord Frans bij, Rome wordt door hem in haar ware aard getekend.

Dit is echter niet naar de smaak der antirevolutionnairen. Had dr. Kuyper ze niet voorgehouden, dat de Reformatie en Rome op één en dezelfde wortel des geloofs 'stoelen? Dat het verschil slechts zat in de takken en had men met Rome op politiek terrein niet een coalitie aangegaan, welke men den volke voorhield als een christelijke coalitie, nodig om een christelijk ministerie te krijgen en het volk christelijk te regeren, teneinde zodoende de „christelijke grondslagen van ons volksleven" te kunnen handhaven? Geen wonder, dat de antirevolutionnairen met de uitspraken van Groen ten aanzien van Rome in diens „Ongeloof en Revolutie" geducht in hun maag zaten en dat prof. Diepenhorst het in 1922, toen de coalitie met Rome op één van haar hoogtepunten stond, geraden aditte om de hierboven gememoreerde passage in zijn „bewerking" te betrekken en ze uit „Ongeloof en Revolutie" te verwijderen.

(wordt Vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 1955

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 1955

De Banier | 8 Pagina's