Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Zending van de Zoon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zending van de Zoon

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En ten laatste zond hij tot hen Zijn Zoon. Mattheüs 21 : 37a

III.

Welk een wonder van gadeloze ontferming: De Zoon laat Zich zenden!

Vrijwillig, doch niet eigenwillig, heeft Hij Zich volkomen onderworpen aan de wil des Vaders, om de wijngaard weer vruchtbaar te maken.

Die wijngaard kon alleen door Hem en in gemeenschap met Hem weer vruchtbaar worden. Hij heeft hem weer vruchtbaar gemaakt.

Hoe? Met zijn dierbaar bloed! O, als dat bloed toegepast wordt, dan kan het niet anders of daar komen de kleine, tere vruchten weer uit.

Wel klein. Vaak zo onzichtbaar voor de ziel zelf, maar niet voor de Heere. De vruchten van de tere vreze Gods, van een leven in afhankelijkheid van de Heere. O, die tere consciëntie in die tijden. Wat is er een haten en vlieden, van de zonde. Welk een vrijmoedig getuigen van de Heere en een afmanen van de paden der zonde tot een ieder.

Vruchten naar buiten en naar binnen. Meest naar binnen, openbaar komende in sterke begeerte naar de verborgen omgang met de Heere.

Vruchtbaar heeft Jezus die vidjngaard gemaakt door Zijn tranen, zuchten en gebeden.

Die vruchten van Hem gaan het dorre verlevendigen, het verschrompelde en kwijnende weer doen opleven. Wat is dat een aangename tijd! Dan wordt de stem der tortelduif gehoord in de wijngaard en zingt de ziel:

Want beter dan dit tijd'lijk leven Is Uwe goedertierenheid.

Wat is er dan een hoogschatten van de Heere, Zijn dienst. Woord, dag en volk. Hoe wordt dan de omgang met allen, die een plaatsje in die wijngaard krijgen, gezocht. Wat kan het dan goed en zoet zijn met elkaar, als Jezus in het hart en op de tong mag zijn, en alles en allen mogen verdwijnen en er mag overblijven: „En zij zagen niemand dan Jezus alleen". Helaas, wat ziet het er dan nu droevig uit in de wijngaard van 's Heeren kerk. Wat een dode ranken, wat een onvruchtbaarheid, wat een ijdel werk onder het geroep: „Des Heeren tempel, des Heeren tempel zijn deze".

Wat een koude onverschilligheid bij al de arbeid van Gods knechten, die, hoewel met veel gebrek, de wachttoren mogen beklimmen en zowel de bazuin der wet als de fluit van het Evangelie laten horen.

Wat een onaandoenlijkheid, onbewogenheid, dode lijdehjkheid, valse gerustheid onder dit alles.

De wijngaard der kerk Hjkt meer op een woestijn dan op een vruchtbare akker. En was er dan nog maar een opmerken. zag, voelde men het maar. O zeker, we praten er wel over, maar wie loopt er gebukt onder?

Wie van Gods knechten zucht niet als hij de onvruchtbaarheid ziet en bemerkt? En wde van Gods kinderen zucht en worstelt mede met de last van Gods knechtenonder zoveel onvruchtbaarheid? Wie draagt zo de lasten mede? Dat is immers dure roeping?

En toch komt de Heere om vrucht. En al zoeken Zijn knechten "dan misschien tevergeefs — al zal toch nog niet ontkend mogen worden, dat de Heere ook nu nog vrachten schenkt — straks komt de tijd, dat de Heere Zelf weer komt om vrucht te zoeken in Zijn wijngaard.

Dat zal zijn als Hij voor de laatste maal Zijn Zoon zal zenden, en, o neen, dan niet meer om geslagen, bespot en gedood te worden, maar in Zijn majesteitehjke heerlijkheid, op de witte wolk als Zijn verheven troon.

Dan komt Hij om vrucht te zoeken van al die roepstemmen, vermaningen, gebeden, preken, gesprekken, huis-en ziekenbezoeken!

En wee als er dan geen vruchten zullen zijn in die wijngaard. Als er dan slechts dode ranken met veel blad, maar zonder vrucht, zullen zijn.

O, dat onderzoek van de alwetende Hartenkenner!

Als dan elk blad opgelicht zal worden en er dan achter of onder het blad geen vrucht zal zijn. Het kleinste gemist zal worden. Dan zal de wijnstok uitgehouwen worden en met blad en al verbrand worden.

Bedek uzelf, mijn medezondaar, dan niet met wat bladeren van eigengerechtigheid, vroomheid zonder godsvrucht, met schijnvruchten, zonder ooit uw onwuchtbaarheid beweend te hebben.

Zie, de bijl ligt airede aan de wortel van de boom. Breng daarom vruchten voort, der bekering waardig. En zo niet, weet het. God zal het zien en zoeken, en het zal vreselijk zijn te vallen in de handen van een levend God.

Zoek het daarom niet langer bij uzelf, maar wendt u eens tot de Heere, Die u een ware vruchtdrager kan maken.

Zie eens op uw leven, uw handel en wandel. Uw verkeren in Gods huis, lezen van Zijn Woord, zoeken van Zijn aangezicht in gebed, gebruiken van Zijn Naam. Stond het niet in het teken van eigen-en ongerechtigheid? Was niet alles, zelfs uw beste werk, eigen bedoeling en zoeken van eigen eer?

En al was het dan, dat ge misschien in Gods wijngaard een vooraanstaande plaats hadt, waar hebt ge ooit zuiver de eer van Zijn Naam en het belang van Zijn werk beoogd? Was het u niet alles, wanneer de mensen u maar prezen en goede gedachten van u hadden?

Dat waren vruchten van uw hoogmoed en eigengerechtigheid. En het ergste: het koste u nooit Wa slapeloze nacht en tranen van bero^tv.

En daarom, sta af van dit alles, want gij zult uitgehouwen worden. Niemand zal u redden!

Wend het daarom eens tot de Heere. Hij nodigt de grootste der zondaren. O, versmaadt de roepstem des Heeren niet, maar wendt u tot Hem en wordt behouden.

En al is en blijft het waar, dat niemand zich wenden zal tot de Heere, of hij zal eerst getrokken moeten worden, het ontslaat u niet van uw dure roeping om u tot de Heere te wenden. Want gij zult niet verloren gaan omdat gij niet kunt. maar omdat gij niet wilt behouden worden.

En mocht gij indrukken hebben van uw onvruchtbaarheid, o zorg dat ze niet overgaan. Hoe velen zijn er, die ze ook gekend hebben tijdens een ziekbed, een sterfgeval, of bij één of andere bijzondere omstandigheid in het leven. Langer of korter tijd leefde men ingetogen, werd men ernstig, liet men de zonde na en pinkte men wel eens een traan weg en meende soms wel eens hoop te hebben voor de eeuwigheid. Maar het ging weer over.

De één gaat dan vaak de wereld in, terwel de ander net en keurig, doch ongevoehg doorleeft. Hoevele Demassen en Saulussen zijn er niet in de wijngaard? Want het waren slechts bladeren, en geen vruchten!

Barendrecht

Ds. J. KEUNING

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 1955

De Banier | 8 Pagina's

De Zending van de Zoon

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 1955

De Banier | 8 Pagina's