Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dure kolen en de super-nationale organen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dure kolen en de super-nationale organen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In menige woning wordt wat geklaagd, dat de brandstoffen, en ook in het bijzonder de kolen, tegenwoordig zo duur zijn. Geen wonder. Zij zijn schreeuwend duur geworden. Voor menigeen schier niet om te betalen. Dat is voorwaar geen luttele zaak. Bij winterdag behoren de brandstoffen mede tot de eerste noodzakelijke levensbenodigdheden. Niemand kan daar buiten. Een mens kan toch niet een hele dag onder de warme dekens gaan liggen ter beschutting tegen de koude, terwijl het nog meermalen de grote vraag is, of men de warme en verwarmende dekens bezit. Bij alle mensen is dat stellig niet het geval.

Honger is erg, maar koude lijden is niet minder erg, en stelUg niet zonder gevaar voor de gezondheid van een mens. Doch hoe komt men aan de nodige brandstoffen, als men niet over een flink gevulde beurs beschikt? En daarover beschikken alle mensen bij lange na niet. Daar zijn tal van mensen, niet het minst onder de dusgenaamde vergeten groep, bij wie het uit gebrek aan geldmiddelen zuinig toe gaat. Voor hen betekent de uitgave voor een paar mud kolen heelwat. En wanneer het een strenge, koude winter is, hoe snel zijn die kolen dan verstookt! Wat vliegt er dan in betrekkelijk zeer korte tijd veel aan brandstof door de schoorsteen. Hoe moeilijk is dan menig vertrek te verwarmen, als de vorst de bloemen dik op de ruiten zet. Neen, het behoeft niet, nogmaals zij het

gezegd, te verwonderen, dat er in menige woning soms heel bitter over de dure brandstoffen geklaagd wordt. Dat de brandstoffen tot zulk een schrik­

barende hoogte zijn opgeklommen en zo razend duur zijn geworden, daaraan is de Europese Internationale Kolen-en Staalgemeenschap, waarbij ook ons land is aangesloten, niet vreemd. Zij is één van die super-nationale organen, waarvan de P.v.d.A.-en de K.V.P.-, tot de A.R.P.-en C.H.U.-Kamerleden toe, heil voor ons land verwachten. Gedurig wordt er dan ook van deze zijde de instelling van zulke super-nationale organen bepleit.

Wat de S.G.P. betreft, zij ziet daar geen heil in voor ons land. En dit om verschillende redenen. Indien toch ons land zich bij zulke super-nationale organen aansluit, waarin de r.k. en de socialisten verreweg de meerderheid vormen, dan is de mogelijkheid allerminst denkbeeldig, dat er nog al veel meer verloren gaat van het gereformeerde karakter, dat, overeenkomstig Gods Woord, eenmaal met grote offers van goed en bloed, zowel ten aanzien van het politieke als van het maatschappelijke leven, aan ons volksbestaan gegeven was. Men kan toch niet van de r.k. verwachten, dat zij dit gereformeerdprotestantse karakter zullen handhaven. Integendeel wijst de historie uit, dat zij er alles op zullen zetten om dit zo mogelijk en zo ver mogelijk te vernietigen.

Men kan evenmin er enige grondige hoop op hebben, dat de socialisten dit karakter in stand zullen willen houden. Krachtens hun revolutionnaire humanistische beginselen zien zij dit liever weder vandaag dan morgen teniet gaan. Ook van de liberalen behoeft men ten aanzien daarvan geen verwachting te koesteren. Zo bezien, bestaat er niet alleen de waarschijnlijkheid, maar vrijwel de zekerheid, dat er door toedoen van de super-nationale organen ook nog de rest van het gereformeerd-protestants karakter, dat ons land in het verleden eenmaal onder Gods zegen bezat, om hals gebracht zal worden.

Op dat erfgoed der vaderen, dat God de Heere ons eenmaal in zijn nederbuigende goedheid schonk, dienen wij ongetwijfeld hoge waarde te stellen. Al wat wij daar nog van overig hebben, mag niet opgeofferd worden aan zulke instituten als de super-nationale organen zijn. Daaraan mag ook al niet ons zelfstandig volksbestaan ten offer gebracht worden. Ook dat is een groot en heerlijk geschenk, dat de Heere ons eenmaal in zijn goedertierenheid en genade schonk. Het was geen gering oordeel, dat Israels profeten eenmaal op last van God hadden aan te zeggen: „Vreemden zullen over u heersen"; en dat zal ongetwijfeld het geval zijn in de super-nationale organen, waarbij ons kleine land als het vijfde wiel aan de wagen fungeert, waarin men op ons land de oude stelregel zal toepassen: Wij beshssen bij u, over u en zonder u. Een iegelijk, die het dan ook met ons land wel meent en zijn zelfstandigheid niet prijsgegeven wil zien, heeft zich dan ook met hand en tand tegen deze super-nationale organen te keren. Bovenal omdat ons eigen volksbestaan ons als een geschenk en weldaad van God geschonken is.

In deze kan de beslissing van de Saarlandse bevolking ons ten voorbeeld strekken, welke het Europese statuut verwierp en niet door een vreemde macht de wet wenste voorgeschreven te zien. En hierbij kan ook de geldverkwisting en de dwaasheid van de gemeenteraden van Delft en Bolsward, welke bij meerderheid van stemmen besloten een stemming te houden, waarbij de burgerij zich voor of tegen de eenwording en eenheid van Europa kon uitspreken; een stemming, welke aan Delft en Bolsward de onderscheiding bezorgde, dat zij in de pers „Europese steden" werden genoemd, omdat de burgerijen van Delft en van Bolsward zich bij meerderheid van stemmen daarvoor hadden uitgesproken. Maar waarvan verder niemand ter wereld zich ook met daden iets heeft aangetrokken. Zelfs kostte deze zotheid — want men liet Delft met de kosten zitten — nog ƒ 6000.-.

En hiermede komen wij meteen op een ander bezwaar tegen de super-nationale organen, namelijk de maatschappelijke en financiële. En deze gelden ook wel terdege ten aanzien van de Kolen-en Staalgemeenschap, ook al zulk een super-nationaal orgaan, aan welks ontstaan velen met groot enthousiasme in het parlement hebben medegewerkt en welker totstandkoming zij met gejuich hebben begroet, en waarvan zij veel heil hebben gedroomd. Met recht en reden kan hier gesproken worden van gedroomd, want de uitkomsten zijn toch wel heel anders dan men er in zijn dromen en stoute illusies van had verwacht. Ongetwijfeld heeft de Kolen-en Staalgemeenschap er aan medegewerkt, dat de kolen en ook de verdere brandstoffen tot zulke kolossale hoge prijzen geklomm.en zijn.

Een Belgische professor, met name professor Vaes, hoogleraar aan de universiteit te Leuven, heeft daarover een alleszins lezens-en behartigenswaardig boekje opengedaan. Hij heeft een rapport samengesteld over 'de financiële gedragingen van de Kolen-en Staalgemeenschap gedurende de eerste zes maanden van haar bestaan. Daaruit valt heelwat te lezen en te leren voor degenen, die van oordeel zijn, dat in zelfstandig handelende lichamen in super-nationaal verband op de meest doelmatige en financieel voordeligste wijze tot nut en heil van de volken, die daarbij aangesloten zijn, wordt gewerkt. Nu, daar is uit het rapport van de genoemde professor wel heel iets anders, juist precies het tegendeel aan de dag gekomen. Daaruit is komen vast te staan, dat de Kolen-en Staalgemeenschap niet alleen allerminst voordelig gewerkt heeft voor de volken, maar integendeel, dat de kosten, welke door dit college bij de volvoering van zijn taak zijn gemaakt, tot in het onzinnige zijn opgedreven. Door deze professor is niet weinig ter kennis gebracht, dat het licht niet kan verdragen.

Toen men de lucht van de arbeid van professor Vaes kreeg, dat hij de controle niet slechts over het administratieve gedeelte wilde uitoefenen, maar dat het ook in zijn bedoeUng lag om alle uitgavenposten te toetsen aan hun nuttig effect, is er sterk verzet tegen hem gerezen, maar nochtans heeft hij zijn rapport weten samen te stellen en het ter algemene kennis weten te brengen.

Uit dit rapport nu zullen wij enkele grepen doen, waaruit mede te verklaren valt, dat de prijs der kolen in de loop der jaren zo aanmerkelijk gestegen is.

' De salarissen, welke degenen, die bij de Kolen-en Staalgemeenschap de één of andere functie bekleden, ontvangen, zijn waarlijk niet karig te noemen. Zij liggen van laag tot hoog tussen de 70.000 en 510.000 francs, wat al zeer hoog is. Daar komen nog allerlei toeslagen en vergoedingen bij, waaraan professor Vaes een gemiddelde van 40 procent toekent. Bovendien zijn er nog andere vergoedingen. De functionnarissen, die een auto in gebruik hebben, bekomen daarvoor niet alleen een jaarlijkse vergoeding van 60.000 francs (een bedrag, dat volgens het rapport voldoende is om er zich elk jaar een kleine wagen voor aan te schaffen), maar ook bovendien nog een kilometervergoeding van anderhalve franc. Wordt een functionnaris naar elders gezonden, dan verkrijgt deze nog een extravergoeding van 950 francs per dag; gaat hij korter dan 12 uur op reis, dan krijgt hij een vergoeding van 450 francs.

Hoe ver de onverantwoorde geldverkwisting gaat, daarvan zijn als staaltjes de volgende gevallen bij te brengen. Zo stond er een post geboekt van 14.000 francs ten behoeve van een hoge functionnaris; een bedrag, dat bij onderzoek bestemd bleek geweest te zijn voor een operatie, welke hij te Zurich had ondergaan. Zo ook stond bij de uitgaven een post, welke ter gelegenheid van de 55e verjaardag van minister Spaak was uitgegeven, vermeld. De minister werd bij die gelegenheid een bouquet bloemen aangeboden. Dat bouquet kostte 1625 francs. Het werd de minister door een empoyé van de Kolen-en Staalgemeenschap ter hand gesteld. Deze reisde daarvoor van Luxemburg naar Brussel, en wel Ie klasse. Bovendien kon deze employé nog aanspraak maken op de geldende dagvergoeding. In de boeken van de gemeenschap werd tevens een post aangetroffen, welke er melding van maakte, dat een ongenoemde persoonlijkheid een krans ontving, welke totaal maar eens eventjes 5265 francs kostte. Elke functionnaris, die daar aanspraak op kan maken, krijgt kindertoeslag, terwijl het de onrechtvaardige geldverkwisting, welke er bij de Kolen-en Staalgemeenschap plaats vindt, wel ten voeten uit tekent, dat ook een schoonmoeder van een functionnaris nog van een speciale toeslag profiteerde.

In het rapport van professor Vaes wordt ons een hoogst leerzaam bewijs geleverd. op weDc een onverantwoordelijke, voor de rechtbank van goed fatsoen en eerbaarheid niet te rechtvaardigen wijze, in de Kolen-en Staalgemeenschap met het geld van anderen wordt gesmeten. Het begint een mens er schier van te duizelen, als hij daar uit het rapport kennis van neemt. Welk een verkwisting, weUc een geldsmijterij te eigen bate heeft daar al bij plaats gehad. En als het met het ene zo gaat, dan behoeft het niet te verwonderen, dat 'het met het andere ook zo gaat. En wie worden hier tenslotte de dupe, wie hebben de gelden maar op te brengen? Wie anders dan de belastingbetalers en de consumenten? De zo peperdure kolen staan daar niet buiten. Zonder enige twijfel is het, dat de supernationale organen ook uit financieel en maatschappelijk oogpunt grote bezwaren met zich mede brengen. Reeds — en dit niet aUeen — om redenen, dat daaraan een talrijk en hoog betaald personeel verbonden is, terwijl bovendien er ook overigens nog zo vele verdere uitgaven aan verbonden zijn, 'waarbij het gemeenlijk aan vérgaande royaliteit niet ontbreekt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1955

De Banier | 8 Pagina's

De dure kolen en de super-nationale organen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1955

De Banier | 8 Pagina's