Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Zending van de Zoon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zending van de Zoon

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En ten laatste zond hij tot hen Zijn Zoon. Mattheüs 21 : 37a

IV (Slot)

Bladeren.... en geen vrucht! Ziedaar de vrees van elke oprechte Sioniet.

De oprechte gaat het hcht op in de duisternis. Die leert zien in de duisternis van zijn leven. Ach het is zo bedroevend in die wijngaard.

O zeker, wel blad! En nu kan het blad niet gemist. Ja, een gardenier vertelde mij eens, dat naar mate de boom meer blad droeg, zich er betere vrucht op kon zetten. Maar het gaat toch om de vrucht. En ziedaar het wonder, hoe teerder nu de wandel, hoe inniger de godsvrucht, hoe meer naar buiten openbaar komt de tere vreze Gods — hoe meer blad dus — des te meer de klacht over eigen onvruchtbaarheid. Ach neen, die vruchten groeien niet meer aan de ontwortelde oude stam. Die worden alleen genoten uit Hem, Die de ware Wijnstok is.

En daarom, oprechte Sioniet, ge zult ze tevergeefs zoeken bij uzelf. Houd daar mee op. Overdenk veel meer uw eigen doodstaat, uw totale onvruchtbaarheid, dat daar nu nooit weer iets goeds uit voort zal komen. Zoek daarvan levendig overtuigd te worden met indruk in uw geweten, zodat dat èn uw smart èn uw schuld worde.

Beide smart en schuld. Dat eerste wordt wel beoefend, het laatste echter weinig beseft. Dat zou u veel meer uitdrijven uit uzelf, niet zo gauw tevreden stellen met enige troost of opbeuring of genieting van de Heere Jezus en Zijn werk, maar integendeel u veel meer doen aanhouden om de volle toepassing van Zijn Persoon en Zijn werk.

Want zie dan nog eens onze tekst: „En ten laatste zond Hij Zijn Zoon". Zie, dat „ten laatste" wil zeggen: dat is het enige, het allerbeste middel; maar wü ook zeggen, dat er geen ander middel is.

Hij is de Enige, door Wie ge weer een vruchtbare wijnstok kunt worden. O, al uw werk, tranen, gemoedsaandoeningen, bevindingen, hoezeer dan ook vruchten van Zijn werk, schieten te kort om u voor de Heere te doen bestaan.

„Ten laatste". Het laat u zien de maat van Gods ontferming. Niets anders hielp dan dit zo dierbare Middel. Misschien zouden de landheden Hem ontzien!

Maar o neen, ze hebben Hem verworpen. Er was geen plaats voor Hem bij hen. Zij hadden genoeg aan hun gerechtigheden.

O, wees dan niet als die landlieden! Maar zoek het bij die beminnelijke Borg en Middelaar, bij Wie alles te vinden is, wat u mist.

In Hem is de vrucht te vinden, die ge behoeft.

Mist ge gerechtigheid? Hij is de Heere onze gerechtigheid, üi Wie ge voor God kunt bestaan.

Mist ge heiligheid? Hij is gegeven tot wijsheid, rechtvaardigheid, maar ook tot heihgheid.

O, Hij is de Bron van alle genade voor alle naar Hem dorstende zielen. Werp dan de bedorven wateren van eigen gerechtigheid weg, om in Hem alles te vinden.

O volk des Heeren, wat is Hij u zo toch dierbaar geworden! Hij is de Gezondene des Vaders, Die gezonden werd tot die gans onvruchtbare wijngaard. Het was het laatste, maar ook het beste en allerzaligste Middel!

Wat was de weg, om in en door Hem gezaligd te worden, profijtelijk, ja boven alles noodzakelijk! Want immers de dood wachtte u. Buiten de wijngaard geworpen, was uw deel.

Maar o wonder van ontferming, toen, in dat dodelijkst tijdsgewricht, ontfermde Hij Zich o'.-er u, zodat ge in Hem als < 3c' vruchtbaar makende Wijnstok werd ingeplant met levendige geloofsomhelzing.

De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, werd uw deel; in Hem werd verkregen een recht ten eeuwigen leven. Maar nu; hoe staat het nu met het vruöhtdragen? „Zonder Mij kunt ge niets doen", heeft Hij gezegd. Dat is een stervend leven. Al meer in het leven onvruchtbaar te zijn, geen vrucht meer van eigen akker, maar om nu Hem als de van de Vader gezondene te benodigen als Profeet, Priester en Koning.

Als Profeet om u te leren de weg, die gij gaan moet. Een weg als vreemdeling, die zich hier niet thuis voelt, soms met een brandend heimwee in de ziel naar wat Paulus zei: „En dan zullen wij altijd bij de Heere zijn". Om u te leren uw diepe afhankelijkheid van Hem, Die beloofd heeft: , Mijn oog zal op u zijn; Ik zal raad geven". Dan wordt wel onze raad doorkruist, dan is de weg soms zeer raadselachtig en duister, maar Hij zal u ten Licht zijn.

Als Priester, om voortdurend te verzoenen uw dagelijkse schuld, en met Zijn voorbede tussen te treden bij de Vader.

Hoe noodzakelijk telkens weer, opdat ge in uzelf een waardeloze wijnstok zult blijven, om in Zijn Hogepriesterlijk werk bij den voortduur te vinden wat ge nodig hebt. Dat houde u daarom klein, afhankelijk en teer, want alleen „die in Mij blijft, draagt veel vracht".

Als Koning, om u onder Zijn bestuur de pelgrimsweg gemoedigd te doen gaan. Hij regeert rechtvaardig, want geen onrecht is bij Hem; wijs, ook al is het, dat ge het vaak net andersom ziet en bemerkt; maar toch, er achter gebracht en terugziende, zult ge het moeten zeggen: Het is wijsheid, wat Hij doet; zacht, want Zijn juk is zacht en Zijn last is licht, daar de last, die Hij droeg, zo oneindig veel zwaarder was.

Welnu, zo gaat het dan — zij het nu meestal, zo het nodig is, door velerlei beproevingen, , welke, als zij tegenwoordig zijn, geen oorzaak van vreugde, maar veeleer van droefheid zijn — toch naar huis toe.

Straks wordt de hier onvruchtbare wijnstok, die een weinig van de vruchten des Geestes proefde en smaakte, overgeplant naar de hemelse wijngaard daarboven.

Dan nooit meer onvruchtbaar! Dan vi'wig de volle vruchten van Christus' '-fi".r\ inzamelen en genieten. Dan geen honger en dorst, geen klacht en geen nood, geen traan en verdriet, geen duisternis en droefheid meer, maar eeuwig drinken uit de fonteinen des heils:

Dan zullen daar de blijde zangers staan. De speelliên op de harp en cimbel slaan, En binnen u al mijn fonteinen wezen.

Die dag komt in 't zicht, dwars door alle oordelen, verdrukkingen, benauwdheden heen. De voetstappen worden reeds gehoord van Hem, Die afscheid nam van Zijn strijdende kerk met de woorden: „En dan zal Ik u tot Mij nemen".

Dan is het, lezer, eeuwig binnen of eeuwig buiten; eeuwig ongestoord bij de Heere, of eeuwig rampzahg bij de satan en diens trawanten. Daarom:

Zo gij Zijn stem dan heden hoort. Verhardt u niet, maar laat u leiden.

Barendrecht

Ds. J. KEUNING

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1955

De Banier | 8 Pagina's

De Zending van de Zoon

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1955

De Banier | 8 Pagina's