Begrotingen van Oorlog en Marine (4)
nig-democratische Kamerleden destijds dit insigne gedragen hebben — daarvan is mij niets bekend — maar dat er onder hun partijgenoten zijn geweest, die zulks deden. Dit werd mij nog maar kort geleden door iemand, die met deze kringen destijds zeer goed op de hoogte was, nadrukkelijk verklaard. En het is ook alleszins
begrijpelijk.
Mijnheer de Voorzitter, dat zulks plaats vond, als men acht geeft op de houding, die de sociaal-democraten en de vrijzinnig-democraten vóór de laatste wereldoorlog tegen de bewapening en de verdediging van ons land hebben ingenomen. Die houding toch was
geheel in de lijn
der anti-militairisten. Wij wijzen voor wat de vrijzinnig-democraten betreft, slechts op prof. van Embden, die zich in 1921, 1922 en 1923 in de Eerste Kamer nog als voorstander der landsverdediging en haar voorbereiding deed kennen, doch in 1924 een omzwaai maakte en een verwoed ijveraar werd voor
nationale ontwapening,
\oor de beweging dus, die geen man en geen cent voor een goed toegerust en bewapend leger over had. Dezelfde prof. van Embden schreef in 1930 een brochure met de titel: , , De immoraliteit der landsverdediging", en in 1932 één over het onderwerp; , , Waarom nationale ontwapening geboden is".
De .sociaal-democraten waren al evenzeer zeer sterke voorstanders van en propagandisten voor de nationale ontwapening. In 1925 werd door een vijftal sociaal-democratische Tweede Kamerleden zelfs een wetsontwerp betreffende
eenzijdige nationale ontwapening
bij de Kamer ingediend, dat 'beoogde het leger terug te brengen tot een „veiligtieidswacht", en de vloot tot een , , zeevvacht", beide van zeer beperkte omvang en uitsluitend bestemd voor politiediensten aan de zee-en landgrenzen en in het binnenland. Voordat dit ontwerp in openbare behandeling kwam, werd de ontwapeningsactie door de socialisten hier te lande krachtig voortgezet. Op Zondag 19 September 1926 werd er bijvoorbeeld op Houtrust te 's-Gravenhage een
grote demonstratie
gehouden. De avond tevoren was voor hetzelfde doel in „Seinpost" op Scheveningen een grote vergadering belegd, waar al evenzeer
opwindende toespraken
werden gehouden. Het effect bleef dan ook niet uit. Kort na deze bijeenkomsten hadden er te Assen relletjes plaats, ingezet met het zingen van de Internationale. Dat er verband bestond tussen deze relletjes en de door de S.D.A.P. gehoudten bijeenkomsten werd volgens prof. Oud in zijn werk over de parlementaire geschiedenis door het sociaal-democratische orgaan „De Strijd" openlijk erkend. Dit blad schreef toch:
„Wij ontkeimen het verband tussen onze betoging en de relletjes dus niet, het verheugt ons, dat de invloed onzer beweging zo groot is".
Voorts, Mijnheer de Voorzitter, vestigen wij de aandacht op een uitspraak van de heer Albarda, destijds leider der sociaaldemocraten, gedaan in 1930 op een demonstratief congres. Volgens „De Maasbode" van 30 December 1930 verklaarde de heer Albarda toen onder meer het volgende:
„De regeringen eisen bij mobiHsatie blinde gehoorzaamheid. Doch hij, die achter zich ziet, naar de vreselijke jaren 1914— 1918, zal zeggen, wanneer een regering weer de euvele moed zal hebben een oorlog te ontketenen: Er is slechts één middel, de dappere ongehoorzaamheid". Deze uitspraak zou met tal van andere uitspraken van vooraanstaande sociahsten uit de vooroorlogse tijd, zoals o.m. de heren J. ter Laan, in 1930 wethouder te Rotterdam, en het Kamerlid Zadelhof, te vermeerderen zijn. Zo verklaarde de heer Zadelhof in zijn rede bij de behandehng der oorlogsbegroting voor 1928 onder meer, dat hij niet zou rusten vóór het
militairisme in ons land vernietigd
zou zijn. Op dergelijke uitspraken, die een puur
anti-militairistische
geest ademen, lettend, Mijnheer de Voorzitter, is het zeer wel te verstaan en ligt het zelfs voor de hand, dat er onder de anti-militairisten velen waren, die zich in de S.D.A.P. zeer goed thuis gevoelden, en ligt het niet minder voor de hand, dat er onder hen, die tot de S.D.A.P. behoorden, zijn geweest, die hun gevoelens door middel van het befaamde insigne naar buiten openbaarden, al wil dit allerminst zeggen, dat alle sociaal-democraten zulks gedaan hebben, evenmin als ook niet alle vrijziimig-democraten dit hebben gedaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1955
De Banier | 8 Pagina's
