Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOOR DE Jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOOR DE Jeugd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOM KOOS I

Beste neven en nichten!

Wij hebben de brieven met oplossingen van de raadsels der opgaven 421 tot en met 424 tot heden nog niet ontvangen. Dit kan ook niet, want eerst een week geleden konden jullie weten, dat die oplossingen ingezonden konden worden.

Modhten er nieuwe neven en nichten willen gaan meedoen, dan zijn ze hartelijk welkom. Schrijf dan aan de voorzijde van de enveloppe het woord NIEUW.

Thans gaan wij de nieuwe raadsels vermelden.

OPGAVE 426

Jongeren:

1. Een tekstgedeelte uit het tweede boek Samuel bestaat uit 38 letters. Zoek dit tekstgedeelte uit de volgende gegevens:

9 37 21 30 31 13 38 20 is de naam van een pix)feet, die behoorde tot de weggevoerden bij de rivier Kebar, in het land der Chaldeeën.

15 6 10 2 19 is d© naam van de priester uit Davids tijd, die David trouw bleef in de dagen van Absaloms opstand.

5 3 26 16 4 betekent vergif.

12 18 24 28 23 14 25 34 27 4 kan betekenen: verootmoedigen, maar ook: met geringschatting behandelen, of in aanzien, in macht verlagen.

1 11 24 29 36 17 is de geboorteplaats van Paulus.

35 22 8 is de afkorting van een insectendodend middel.

33 7 is een ander woord voor de noot do.

32 moet geraden worden.

2. Noem de naam van de:

a. plaats, waar Jacob God ontmoette van aangezicht tot aangezicht.

b. spelonk, waarin David de toevlucht nam.

c. Romeinse keizer, onder wie Pilatus stadhouder was.

d. stad op zeven heuvelen, waar Paulus voor de keizer moest verschijnen.

e. berg, waarvan de Heere Jezus ten hemel voer.

f. geboorteplaats van liet Kindeke Jezus.

g. discipel, die zich tot de blind geworden Saulus moest begeven.

h. wijste koning uit het Oude Testament.

Welke naam vormen, de beginletters der hier bedoelde namen?

3. Door verplaatsing van de letters van TRiVAHZlB

kan men esn naam verkrijgen uit het Oude Testament. Daar niemand deze naam echter zou vinden, omdat het een moeilijke, slechts eenmaal in de Bijbel voorkomende oaam is, zullen wij er bij vermelden, dat de naam voorkomt in het zevende hoofdstuk van het eerste boek der Kronieken. Welke naam is het?

Ouderen:

1. Een tekstgedeelte uit het boek Micha bestaat uit 62 letter's. Welk tekstgedeelte wordt bedoeld als het volgende bekend is?

Van 1 15 44 57 49 32 wordt vermeld, dat hij zich op de heup klopte en schaamrood werd (in Jeremia). 40 5 34 61 was de vader van Isaï. 46 50 17 60 is de stamvader der Edomieten.

37 14 53 36 26 29 62 was de laatste der koningen van Juda.

13 6 30 39 43 52 betekent besturen van paarden.

3 10 56 62 7 betekent slagvaardig, vlug van begrip.

4 21 28 16 is een metaal. 35 31 38 47 12 2 42 betekent erg boos.

8 20 9 29 54 27 48 59 17 II betekent: Loof de Heere. 19 25 24 51 55 betekent diep ademhalen.

58 22 45 49 3 betekent kwaad, vinnig, boos.

18 is 23 is 33 is 41 moet geraden worden.

2. Plaats vóór en tussen de letters van: OSENSMAELOISEORGDA

zes letters, zo, dat zes namen verkregen worden, waarvan vijf uit het Oude en één uit het Nieuwe Testament. Welke zijn deze namen en welke naam vormen de beginletters der gevraagde namen?

3. Zoek uit elk der volgende zinnen een woord, zó, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte geven uit het Spreukenboek.

a. Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt.

b. Ik zal tot ulieden zeggen: die wand is er niet meer.

c. Zij hebben Mij vervolgd, zij zullen ook u vervolgen.

d. Maar Ik zeg u: doet wel degenen, die u haten.

e. Zij hebben des Heeren Woord verworpen, wat wijsheid zouden zij dan hebben?

f. De oprechten zien het en zijn verblijd.

g. En de zee gaf de doden, die in haar waren; en de dood en de hel gave'? de doden, die in hen waren. h. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn 'betrachting de ganse dag.

De oplossingen dezer raadsels mogen nog NIET ingezonden worden.

Wij gaan thans verder met het historisch verhaal over

JOHANNES HUS

XXI.

De vrienden van Hus, die hem gezegd hadden, dat het woord des keizers niet te vertrouwen was, hadden het wel bij het rechte einde gehad.

Nauwelijks toch waren zes-en-twintig dagen na zijn aankomst te Consfanz verlopen, of hij werd van zijn vi'ijheid beroofd. Dit geschiedde echter niet openlijk, doch op een zeer listige wijze. Op de 28ste November 1414 namelijk, terwijl zijn trouwe vriend ridder van Chlum bij hem was, traden twee bisschoppen, die van Augsburg en van Trente, zijn woning binnen, vergezeld van de burgemeester van Constanz. Zij zeiden, dat zij namens de paus en de kardinalen kwamen om hem in de gelegenheid te stellen zich te verantwoorden, waarop zij hem verzochten hen naar het pauselijk paleis te willen volgen. Ridder van Chlum, die de toeleg doorzag, maakte daartegen onmiddellijk bezwaar, zeggende, dat aan de eer van de keizer en van het heilige roomse rijk niet op die manier te kort gedaan mocht worden. De keizer had immers aan Hus zijn woord gegeven om hem een vrij gehoor voor het concilie te verschaffen, en niet om voor de kardinalen te verschijnen.

Ook wees hij er op, dat hem was opgedragen voor de veüigheid van Hus te zorgen, alsmede dat hij er verantwoordelijk voor was, dat tegen hem niets in strijd met het keizerlijke woord ondernomen zou worden. Voorts dat hij een handelwijze, als thans gevolgd werd, onmogelijk zonder protest kon toelaten, en dat de kardinalen wel mochten toezien wat zij deden, daar zij niet moesten menen, dat de eer van de keizer en het rijk straffeloos door hen konden geschonden worden.

De bisschop van Trente verzekerde daarop, dat men helemaal geen kwade bedoelingen had; dat alles in vrede zou geschieden en dat men alleen opschudding wenste te voorkomen.

Daarop nam Hus het woord. Hij zeide, dat hij wel niet gekomen was om voor de paus en de roomse rechtbank te verschijnen, doch voor het volle concilie, om daar rekenschap van zijn geloof te geven, maar dat hij ook bereid was zich voor de kardinalen te verantwoorden en van 'zijn geloof te getuigen. En mochten zij andere bedoelingen hebben, dan hoopte hij van God de genade te mogen ontvangen om, als zij 'geweld zouden gebniiken, standvastig te blijven in de waarheid.

Hierop volgde Hus de pauselijke afgezanten. Zijn gastvrouw, die hem in het voorhuis opwachtte, nam daar wenend afscheid van hem, terwijl hij, in het voorgevoel van zijn dood, haar, diep onder de indruk, zijn zegen gaf.

Buiten gekomen, 'besteeg Hus een paard en reed daarop met de afgezanten en ridder van Chlum naar het pauselijk paleis. Op de weg daarheen had de overheid der stad op bepaalde afstanden soldaten geplaatst, die met het oog op eventuele bewegingen onder het volk de opdracht gekregen 'hadden om Hus desnoods met geweld naar de plaats zijner bestemming te brengen. De tocht verliep echter zonder hindernissen, zodat Hus weldra de zaal 'binnentrad, waar de kardinalen hem opwachtten.

De voorzitter voegde hem toe, dat het gerucht hem beschuldigde, dat hij vele en grote ketterijen geleerd en deze door - heel Bohemen verbreid had; voorts dat men dit niet langer kon gedogen en hem daarom naar deze plaats had laten ontbieden, ten einde van hemzelf te 'vernemen in hoeverre dat gerucht waarheid bevatte.

Hus antwoordde hierop, dat hij liever wilde sterven dan één, laat staan vele ketterijen te leren, ja, dat hij juist naar Constanz gekomen was met het doel om zich voor het concilie te verantwoorden en alles te herroepen, waarin men hem van een dwaling kon overtuigen.

De kardinalen verwijderden zich daarop, nadat zij met die gezindheid hun tevredenheid hadden betuigd, tewijl zij Hus en ridder van Chlum onder de bewaring van gewapenden achterlieten.

Des namiddags vergaderde de pauselijke reclitbank opnieuw. Nu waren er echter verscheidene Bohemers bijgehaald, die voor een deel tot de vijanden en voor een ander deel tot de vrienden van Hus behoorden. Zijn vijanden stelden daarop alles in het werk om te verhinderen, dat aan Hus de vrijheid teruggegeven zou worden. En dit gelukte hun maar al te zeer. Ridder van Chlum begaf zich nog naar de paus, opdat deze onmiddellijk bevel zou geven Hus in vrijheid te stellen, maar dit hielp niets. Hus was gevangen en bleef gevangen, tot grote vreugde zijner vijanden, die hem op honende wijze toeriepen: „Nu hebben wij je en ge zult ons niet ontkomen voordat ge de laatste penning hebt betaald!"

Nog diezelfde nacht werd hij overgebracht naar het huis van een kanunnik te "Constanz, waar hij acht dagen door 'gewapenden werd bewaakt, om vervolgens te worden vervoerd naai-een klooster "der Dominicanen, dat aan de Rijn lag. Daar werd hij in een vunzig kerkerhol geworpen, waarin de lucht door een dichtbijzijnd riool geheel verpest was!

OOM KOOS

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1955

De Banier | 8 Pagina's

VOOR DE Jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1955

De Banier | 8 Pagina's