Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De goedertierenheden des Heeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De goedertierenheden des Heeren

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij niet vernield zijn. Klaagliederen S : 22a

Hoe heerlijk echter Jeremia ook zien mocht op de goedeitierenheden des Heeren bij de aanschouwing van Jeruzalems puinhopen, en hoe zeer de hoop daar weer opleefde in zijn geprangd gemoed, het komt er voor ons, mensen van de twintigste eeuw, op aan, of ook wij ogen hebben gekregen om de goedertierenheden des Heeren te zien; want in de grond der zaak hangt daarvan alles af met het oog op de naderende eeuwigheid. .

Maar wat wil het dan toch wel zeggen, om Gods goedertierenheid te zien, als dat dan zo gewichtig is, dat het beslissend is voor des mensen eeuwige bestemming? Het is ten eerste. God te kennen in Zijn Wezen en eigenschappen, door openbaring Gods in onze harten. God wordt slechts van ons gekend, voor zover Hij Zich belieft bekend te maken, daar wij van nature alle ware kennis Gods missen. De mens kende vóór de val in het Paradijs zijn Schepper en Formeerder wel, maar door moedwillige ongehoorzaamheid heeft hij de sleutel der kennis verloren en is verduisterd geworden in het verstand en kent noch de Schepper, noch zichzelf meer op de rechte wijze; en men meent, dat God ten enenmale is zoals men Hem zidh voorstelt, terwijl God in waarheid zo geheel anders is. Indien de mens God kende in Zijn volstrekte rechtvaardigheid, zou men dan de zonde en ongerechtigheid aan de hand durven houden? Als Hij gekend werd in Zijn vlekkeloze heiligheid, waardoor Hij de zonde haat en straft, ja straffen moet, zou dan de zonde een kleinigheid, een zwakheid worden geacht? Evenmin wordt God gekend in Zijn goedertierenheid en beminnelijkheid, zodat msn het tegen zoveel goedheid kan en durft uithouden in een weields en zondig leven.

Daarom komt Hij Zich aan de uitverkorenen bekend te maken en leert de van God bevoorrechte mens Hem kennen, zoals Hij waarlijk in Zichzelf is, de eeuwige, onveranderlijke, levende God, Die de schuldige geenszins onschuldig houden zal.

Die kennis Gods is oneindig meer dan de verstandelijke, beschouwende kennis van God, die bij natuurlijke mensen zijn kan uit kracht van opvoeding en onderwijs. .Het is een bovennatuurlijke kennis, gewerkt door de zaligmakende bearbeiding des Heiligen Geestes, die gepaard gaat met diep vernederende zelfkennis, ja zelfverfoeiing. Welk een beschaamdheid des aangezichts is er bij zulk een zondaar, die God recht leert kennen, dat hij het zo lang en zo gruwelijk tegen zulk een goeddoend Wezen heeft kunnen volhouden, vaak tegen licht en beter weten in, ondanks vaak vele en duidelijke roepstemmen. Welk een ibewondering van die lankmoedigheid en goedheid Gods, waardoor men ondanks de vele ongerechtigheden nog gedragen en gespaard is. Dat men nog leven mag en niet reeds voor eeuwig verloren is gegaan, wordt met 'eerbied en beving als een wonder gezien.

En al verder gaat de Heilige Geest de deugden Gods verklaren, ook de deugd van Zijn goedertierenheid. Dat rncn nog niet vernield is, integendeel, dat men de adem, het leven en alle dingen nog mag ontvangen uit Gods hand, het wordt dieper als een onbegrijpelijke zaaK gevoeki, dan dat men er woorden voor vinden kan. Neen, in die eerste tijd wordt er niet zo veel geredeneerd, maar des te meer beleefd, daar de goedertierenheden des Heeren tot bekering leiden. Met verbazing aanschouwt men de goedheid Gods, ook in het rijk der natuur. Hij onderhoudt mensen en beesten en geeft elk schepsel spijze op Zijn tijd. Hoe blinkt de wijsheid, maar ook de goedheid Gods in alles uit, ook in het redeloze schepsel, ook in het vee en andere huisdieren, die men in die tijd ziet, als nog dezelfde onschuldige schepselen, gelijk ze uit de hand Gods voortgekomen zijn, terwijl men zich zo van eigen zonde en bederf bewust is geworden, dat men geheel als in verlegenheid komt te staan, ver, zeer ver onder het redeloos gedierte.

En evenwel nog niet vernield, nog in het heden der genade. Wie zal woorden vinden om te vertolken wat er dan in het hart des mensen omgaat?

Bovendien wordt de goedertierenheid Gods geopenbaard in Zijn Woord, dat zoeter woidt dan honing voor de ziel. Elke bladzijde getuigt er van, dat God goed is, niet alleen in Zichzelf, maar dat Hij die goedheid betoont aan slechte mensen, die dezelve hebben misbruikt in de zonde. Dat Woord Gods spreekt immers van een alwetend God, Die alles weet en kent, zelfs wat is in het hart des mensen, en heeft gadegeslagen al de gruwelen, bedreven in dat droevig eertijds, zonder de zondaar te doden met de adem Zijner lippen, zonder tot verdervens toe te slaan met de roede Zijner verbolgenheid.

Want indien ons 'hart ons veroordeelt. God is meerder dan ons hart en Hij kent alle dingen. Hij weet ons zitten en ons opstaan, en kent van verre onze gedachten. Hij is geen God, Die lust heeft aan goddeloosheid, de boze zal bij Hem niet verkeren; en evenwel is Hij beminnelijk (••mtrent Zijn schepselen, vooral omtrent Zijn redelijke schepselen, die Hij weldoet ^'.onder inzicht van des mensen waardigheid. Hetzij met algemene of met bijzondere genade, is elk mens van Zijn goedertierenlieid levende.

De zaligmakende ontdekking van die goedheid Gods snijdt de banden van de zcmde door, werkt een waarachtige verootmoediging en vernieuwing des harten door de Heilige Geest. Al blijft de indruk van Gods rechtvaardigheid en heiligheid op de ziel liggen, zodat men niet anders denken kan dan dat men zal moeten verloren gaan vanwege Zijn recht, evenwel valt er een levende betrekking op de Heere vanwege de beminnelijkheid en goedheid, die Hij openbaart in de natuur en de Heilige Schrift, beide belicht door liet licht des Heiligen Geestes. Hij is die God, Die de welverdiende straf uitste'ltj en dus nog tijd geeft om tot bekering te kunnen komen. En zou dat voor een waarlijk zich schuldig gevoelend aondaar niet reeds een zeer grote oorzaak van blijdschap zijn?

Maar als dan in de verdere weg de goedheid Gods gekend wordt in de zending Zijns Zoons in de wereld, opdat Hij door ''i< 'n en sterven de schuld der zonden voor de Zijnen betalen zou, en opdat Hij als de vei"hoogde en verheerlijkte Middelaar aan des Vaders rechterhand de verworven zaligheid door de Heilige Geest aan de uitverkorenen toepassen zou, dan wordt het wonder nog weder veel groter dan ooit tevoren gekend of geweten is. En dat te meer, wanneer de gerechtig­ heid van Christus, geschonken en toegerekend, met de armen des geloofs mag worden omhelsd, zodat men met God verzoend mag worden door de dood Zijns Zoons, in de afhandeling van zaken tussen God en de beweldadigde zondaar.

Dan kan men de goedheid Gods helemaal niet meer onder woorden brengen; dan wordt het een wegzinken in sprakeloze verwondering. In plaats van vernield naar heilig recht, voor eeuwig behouden door het in Christus verheerlijkte en opgeluisterde recht. Door recht verlost, en dat in verband met die allerbijzonderste goedheid Gods omtrent Zijn volk, waarvoor de verloste gemeente eenmaal eeuwig Hem loven en prijzen zal. En tot aan die ure, dat zij ingaan in des Konings paleis, zullen zij hier op aarde, in dit strijdperk, telkens wederom Zijn goedertierenheid ondervinden, want Zijn goedheid is' hemelhoog in Christus, de Zaligmaker der Zijnen, in Wiens gerechti^eid de Vader geen zonde ziet in Zijn Jacob en geen ongerechtigheid in Zijn Israël.

Gelukkig inens, die alzo met persoonlijke ervaring geleerd mag heibben, dat het de goedertierenheden des Heeren zijn, dat hij nog niet vernield is, en die luet voortdurendheid op Zijn goedertierenheid mag hopen en met Micha zeggen: „Maar ik zal uitzien naar de Heere, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen"; of met Jesaja; „Ik zal de goedertierenheden des Heeren vermelden.

Barneveld DONATIE LAND.VERBAND

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 1956

De Banier | 8 Pagina's

De goedertierenheden des Heeren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 1956

De Banier | 8 Pagina's