Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jang

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXXIII.

De werking of vruchten der Hervorming.

In het voorafgaande hebben wij stilgestaan bij het beginsel en de leer der Hervorming. Thans zullen wij ingaan op hetgeen mr. Groen van Prinsterer in zijn voorlezingen over „Ongeloof en Revolutie" aangaande de werking of de vruchten der Hei-vorming te berde heeft gebracht.

De woorden toch, welke de Heere Jezus eens heeft uitgesproken, namelijk deze, dat iedere boom uit zijn eigen vrucht gekend wordt, alsook deze, dat iedere goede boom goede vruchten en een kwade boom kwade vruchten voortbrengt, gelden niet alleen ten aanzien van mensen, doch ook van bewegingen, stromingen en omwentelingen, welke zich in de loop der wereldgeschiedenis hebben voorgedaan. Hebben deze hun oorsprong in Gods Woord, dan kan het niet anders of de vruchten daarvan moeten goed zijn. Zijn zij daarentegen ontsproten aan het door de zonde verduisterde verstand en vinden zij alzo hun oorsprong in de mens, dan kan het niet anders of zij moeten kwade vruchten voortbrengen.

Zo heeft de Hervorming, waardoor leer en leven wederom aan Gods Woord onderworpen werden, heilzame vruchten afgeworpen, terwijl de revolutie grote ellende over de volkeren heeft gebracht. Voor wat de Hervorming betreft, merkt [ Groen in zijn „Ongeloof en Revolutie" dan ook op, dat op de tijden waarin zij 1 baan brak en doorwerkte, van toepassing is, wat de apostel van het Evan-I gelie aan de Colossenzen schrijft, name-I lijk, dat het vruchten voortbrengt van die dag af, dat degenen tot wie Paulus zich richtte, het gehoord en de-genade [ Gods in waarheid bekend hadden.

Vervolgens wijst Groen er op, dat de geschiedenis der Hervorming ovei-vloed van bewijzen aan de hand doet om dit nader te staven. Om deze bewijzen te kennen en ^e waarderen, is er echter volgens hem enige studie nodig, daar er ook veel zogenaamde wetenschap is, die helmaal geen wetenschap is, doch louter op vervalsing der historische feiten berust. Hierbij dacht Groen vooral aan Rome, dat alles in het werk gesteld had en ook ten tijde van Groen alles in het werk stelde om de geschiedenis te vervalsen teneinde van de Hervorming een geheel onjuist beeld te geven. Ziehier wat Groen letterlijk schreef:

„Daaronder mag ik niet verzwijgen, dat de lastertaal van Rome thans, ook in Nederland, de schaamteloosheid der meest duistere tijden evenaart en wellicht overtreft".

Dit is voorwaar krasse taal! Een taal. welke een ernstige aanklacht tegen Rome inhoudt, namelijk deze, dat het zich in Groens dagen aan schaamteloze laster schuldig maakte. Is dit op zichzelf reeds een gruwelijk kwaad, nog erger wordt dit, wanneer bedacht wordt, dat er van lastertaal gewoonlijk hier en daar iets blijft hangen. Met andere woorden: er zijn er altijd, die zich door lastertaal laten beïnvloeden en de laster voor waarheid aanzien. Dit was zelfs zo onder de protestanten uit de 'tijd van Groen, hetgeen blijkt uit de volgende passage uit „Ongeloof en Revolutie", waarin Groen zich als volgt uitlaat:

, , Ik vrees, dat duizendweif herhaalde leugen dikwei-f op weimenende protestanten indruk te .weeg brengt. Zij geloven niet alles; er is veel waarvan zij het ongerijmde doorzien; maar er is één en ander waarover men in twijfel raakt; aan de zijde der protestanten is, zegt men, niet alles even voortreffelijk geweest, en, zonder verder in de toedracht der zaak te dringen, geeft men zich over aan een kwalijk begrepen edelmoedigheid, die de schaal, doet neigen naar de zijde van de tegenstander en van het i)nrecht".

Hetgeen hier door Groen ten aanzien van vele protestanten uit zijn tijd wordt opgemerkt, kan onverminderd ook van zeer vele protestanten uit de hedendaagse tijd worden gezegd. Ook in deze eeuw toch zijn er onder de protestanten niet weinigen, die maar al te gretig aanvaarden wat hun over Rome en door Rome wordt opgedist. Daartoe heeft de coalitie met Rome in de eerste tientallen jaren der twintigste eeuw in geen geringe mate bijgedragen. Wij behoeven slechts te denkeïi aan wat dr. Kuyper destijds zijn volgelingen heeft ingeprent in zake het stoelen op dezelfde wortel des geloofs met Rome; voorts op de woorden van prof, Bavinck, dat het slechts de kerkmuren zijn, die ons van Rome scheiden, doch dat roomsen — bedoeld werden roomsen, die volop aan Rome's leer vasthielden, zoals dr. Schaepman — en gereformeerden elkander hierboven zullen wederzien. Deze • en soortgelijke uitlatingen hebben ontegenzeggelijk in sterke mate bevorderd, dat vele, zich zelfs gereformeerd noemende, protestanten aangaande Rome geheel andere gedachten kregen en in de mening gingen verkeren, dat het Rome van deze eeuw niet meer het Rome is van enkele eeuwen geleden. Onder deze zich gereformeerd en orthodox noemende protestanten zijn er dan ook heel wat, die bijvoorbeeld niets meer willen weten van de taal der Heidelbergse Catechismus, die op grond van Gods Woord nadrukkelijk verklaart, dat die niet aan de enige Zaligmaker Jezus geloven, die hun zaligheid en welvaart bij de heiligen, bij zichzelf of ergens elders zoeken. Velen ook onder hen, die er niets van mo> 3ten hebben, wanneer de oude, beproefde Heidelberger aangaande de paapse mis verklaart, dat deze in de grond niet anders is dan een verloochening der enige offerande en des lijdens van Jezus Christus en een vervloekte afgoderij.

Boven deze taal zijn duizenden zich gereformeerd en orthodox noemende protestanten onzer dagen mijlen ver uitgegroeid. Zij hebben zich aangaande Rome heel andere gedachten eigen gemaakt — of die in overeenstemming zijn met Gods Woord schijnt er bij hen minder of helemaal niet op aan te komen — kortom, zij leven in de stellige overtuiging, dat Rome veranderd is en niet meer hetzelfde is van voorheen.

Groen dacht daar echter heel anders over en hij beklaagde zich er over, dat zovele protestanten in plaats van hetgeen van Rome's zijde werd verkondigd, eerst grondig te onderzoeken, als zoete koek aannamen. In onze 'tijd, aldus schreef Groen dienaangaande, wordt de gedachte, dat er van weerszijde gedwaald en vergroot is, een reden, niet om naar volledigheid van onderzoek te streven, maar om, met een horen aan nie't-horen gelijk, in halve bekendheid vadzig te berusten. Dit gold volgens hem, bij de menigvuldigheid, ook van de tijden der Hervorming. Daarom spoorde Groen de protestanten tot onderzoek en studie aan. Indien zij dit zouden doen, dan zouden zij volgens hem moeten erkennen, dat niet slechts Rome aangaande de Hervorming valse vooretellingen gaf, doch ook, dat er onder de protestanten zelf, meningen in zwang waren, waardoor de voortreffelijkheid der Hervorming, zowel in het karakter der Hervormers als in de loop der gebeurtenissen door hen te laag werd geschat.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 1956

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jang

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 1956

De Banier | 8 Pagina's