Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOOR DE Jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOOR DE Jeugd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOM KOOS

Beste neven en nichten!

Om te beginnen breng ik hartelijk dank aan de neven en nichten, die mij door middel van een mooie nieuwjaarskaart hun beste wensen voor 1956 hebben doen toekomen. Daar het te uitgebreid zou worden om allen bij name te noemen, zal ik met deze algemene dankbetuiging volstaan.

Voorts heb ik een verzoek aan alle neven en nichten. Het is namelijk te mijner kennis gekomen, dat één van onze jonge nichten, Sjaantje Adriaanse geheten, bij leven en welzijn op Zaterdag 21 Januari a.s. jarig is en dan tien jaar wordt. Wat zou ze er verblijd mede zijn, wanneer alle neven en nichten haar eens een kaart zouden sturen! Doen jullie dat eens? Zij woont Lauwerecht 87bis te Utrecht. Thans volgen de nieuwe raadsels van

OPGAVE 431

Jongeren:

1. Een tekstgedeelte uit het boek Job bestaat uit 87 letters. Zoek dit tekstgedeele uit de volgende gegevens:23 24 25 6 was de zoon en opvolger van koning Amazia. 35 36 9 19 is de naam van een profeet, die door Petrus op de Pinksterdag werd aangehaald. 11 3 10 20 7 34 8 is de naam van een koning, die eerst het volk tot gruwelijke zonden aanzette, doch die daarna tot de Heere bekeerd werd. 28 2 14 27 is de naam van een stad, waar de Heere Jezus een dode jongeling opwekte. 32 26 1 betekent uitgesti-ekt en is het tegengestelde van nauw. 12 22 29 31 is de naam van de vader van Enos. 4 30 16 S3 37 is hetzelfde als Egypte en komt voor in Psalm 87. 5 8 13 21 17 15 betekent gewoon raken. 18 moet geraden worden. 2. De naam van iemand uit het tweede boek der Koningen bestaat met nadere aanduiding uit 23 letters. Welke naam wordt bedoeld? 22 17 8 6 is de naam van een vrouw, die een Syriër doodde. 2 1 3 5 10 15 is de naam van een gelovige, die zeide, dat de Heere Jezus gezet is tot een val en opstanding van velen in Israël. 19 14 21 12 23 is de naam van Samuels moeder. 7 20 13 1 7 is de naam van een koning, uit wiens geslacht de Heere Jezus geboren is. 9 11 16 is een sterke warmtebron. 13 4 18 is een ton. 3. Door een andere rangschikking der letters van

MOLASO

kan men de naam verkrijgen van een persoon uit het Oude Testament. Wie is dat?

Ouder.en:

1. In Gods Woord wordt melding gemaakt van een ibevel, dat vrouwen van andere vrouwen gouden en zilveren vaten en klederen moesten opeisen en die medenemen. Wie weet bij welke gelegenheid dit plaats vond? 2. Zoek uit elk van de volgende zinnen een woord, zó, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte vormen uit de Openbaring van Johannes, na het I5e hoofdstuk. a. De Heere Jezus had drie ambten, namelijk die van profeet, priester en koning. b. De wijsheid der wereld is dwaasheid voor God. c. Onder de koningen van Israël waren godvrezenden en goddelozen. d. Ook eer de dag was, ben Ik, en daar is niemand, die uit Mijn hand redden kan. e. Loof de Heere, mijn ziel, o Heere, mijn God! f. Want de hoorders der wet zijn niet rechtvaardig voor God. g. Gelijk de Jcnecht ziet op de hand zijns 'heren. 3. Een tekst uit de brief aan de Galatiërs bestaat uit 71 letters. Zoek deze tekst uit de navolgende gegevens:9 48 15 3 10 2 was de vader van Samuel. 21 38 68 65 was de yader van Bileam. 49 19 46 50 6 was de eerstgeborene van Enos. 1 24 31 47 51 betekent de maat nemen. 52 5 57 29 23 is een leefregel betreffende de voeding. 18 27 48 58 45 is een twee-of meervoudige riviermond. 37 59 13 20 16 14 betekent op alle plaatsen. 12 26 34 28 33 42 is gelijk aan 43 44 60 4 56 11 betekent vlijtig. ' 22 32 64 54 is een metaal. 67 8 25 41 63 69 is een jaargetijde. 17 53 39 80 61 14 40 55 7 is een land in Europa. 35 is gelijk 36 is gelijk 71 moet geraden worden. 66 70 62 dient ter verdelging van schadelijke insecten of ongedierte (afkorting).

De oplossingen dezer raadsels mogen nog NIET ingezonden worden. We gaan thans verder met het historisch verhaal over

JOHANNES HUS

XXIII.

Toen keizer Sigismund te Constanz verscheen, werd hem, zoals wij bij een schrijver aantroffen, door geestelijken verteld, dat het concilie, waaraan ook de keizer zou deelnemen, de macht had om hem van zijn aan Hus gegeven belofte te ontslaan, daar Hus volgens hen een ketter was en, naar rooms oordeel, de belofte, aan een ketter gedaan, niet behoefde gehouden te worden.

Voordat het concilie met zijn onderzoek begon, werd er eerst een commissie benoemd, die bestond uit Johannes, de patriarch van Constantinopel, voorts de bisschop van Lübeck, die ook Johannes heette, en bisschop Bernhard van Citta di Castello. Deze commissie werd door de paus bevestigd in een bul, waarin Hus, voordat hij dus verhoord was, reeds als een gevaarlijke ketter werd afgeschilderd, als iemand dus, die verderfelijke dwalingen verbreid en velen verleid had. De commissie kreeg de taak om Hus vooraf aan een verhoor te onderwerpen en het resultaat hiervan aan het concilie mede te delen.

Toen Hus van de instelling dezer commissie kennis kreeg, verzocht hij haar hem een pleitbezorger te geven. Dit verzoek werd echter niet ingewilHgd, daar een ketter, zoals men beweerde, op zulk een gunst geen aanspraak kon maken. Bij het vernemen van dit afwijzend antwoord zeide Plus: „Welnu, zo moge de Heere Jezus, Die ook uw Rechter wezen zal, mijn Pleitbezorger zijn".

Door al het doorgestane leed en de ongezonde atmosfeer in zijn kerker, werd Hus weldra overvallen door een ernstige ziek­ te. Hij kreeg hoge 'koorts en leed hevige pijnen, zodat het ergste gevreesd werd. De paus en zijn medestanders deden echter alles wat mogelijk was om te voorkomen, dat Hus een natuurlijke dood zou sterven. Daarom zond hij één van zijn lijfartsen tot de dodelijk kranke gevangene, terwijl hem op verzoek van zijn' vrienden tenslotte een luchtiger vertrek in hetzelfde klooster werd aangewezen. Hoewel Hus het hier beter had, kon dit niet verhinderen, dat hij na ongeveer acht weken opnieuw door dezelfde ziekte werd aangetast. In een brief schreef Hus dienaangaande: „Voor de tweede maal lijd ik hevige pijnen door het graveel, zoals ik nooit tevoren heb gehad, en daarbij komen geweldig braken en hevige koortsen. Reeds vreesden mijn wachters, dat ik sterven zou, zodat zij mij buiten de gevangenis hebben gebracht".

Deze krankheid kon de vijanden van Hus echter niet tot een mildere houding tegenover hem bewegen. Integendeel, zij gingen voort met het verzamelen van allerlei materiaal, dat in het nadeel van Hus kon aangevoerd worden. Daarbij waren zij allerminst kieskeurig in het bezigen van de middelen. Zo deinsden zij er zelfs niet voor terug om brieven, die Hus aan zijn vrienden verzond, te onderscheppen, hetgeen men ook deed met brieven van vrienden, die aan Hus gericht waren. Dit gebeurde o.a. met een brief van Hus aan Jacobus van Miza, waarin hij zich beklaagde over het feit, dat zijn vijanden hem hadden medegedeeld, dat hem geen openbaar verhoor vergund zou worden, indien hij niet besluiten kon, aan de dienaren van het roomse hof, door hem dienaren van de antichrist genoemd, tweeduizend dukaten te betalen.

In een aan Hus gezonden brief werden harde woorden over het concilie gebezigd, en deze beide brieven jju werden aan Hus voorgelegd om als bewijzen tegen hem te dienen.

De grootste vijandschap ondervond Hus wel van Palec, die vroeger tot zijn vrienden had behoord, maar bij wie de liefde in haat was omgeslagen. Hoewel dit voor hem een diepe smart in zijn toch al schier ondragelijk lijden uitmaakte, toch was het Hus' hartewens, dat hij de Heere niet verloochenen zou, en pal zou blijven staan voor de waarheid. Daarvan getuigen de brieven, die hij aan onderscheidene vrienden schreef. In één daarvan liet hij zich onder meer als volgt uit: „Ik heb hoop, dat de waarheid, welke ik onder dak gepredikt heb, van de daken zial verkondigd worden".

Bij de vijanden, onder wie de paus zelf, schijnt inderdaad aanvankelijk het plan bestaan te hebben om Hus niet in het openbaar te verhoren. Vandaar de instelling der bovengenoemde commissie, die Hus verhoren moest, waarna dan ihet concilie op grond van het rapport over Hus zijn vonnis zou uitspreken. Hus daarentegen wenste voor het concilie geleid, om daar verhoord te worden en rekenschap te geven van zijn geloof. Hij drong er niet alleen bij zijn vrienden op aan, dat dezen hun bemiddeling daartoe zouden aanwenden, maar ook aan de voorzitter der commissie verzocht hij zijn wens ten deze aan het concilie te willen kenbaar maken.

OOM KOOS

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 1956

De Banier | 8 Pagina's

VOOR DE Jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 1956

De Banier | 8 Pagina's