De aanstaande verkiezingen
De dag van de verkiezingen voor de leden van de Tweede Kamer komt al in het zicht. Hij is bepaald op Woensdag 13 Juni aanstaande. Derhalve scheiden ons nog maar ruim twee maanden van de dag der verkiezing. Het staat wel vast, dat de S.G.P. bij deze verkiezingen een zware strijd wacht.
Zij heeft dan ook alle geoorloofde middelen te baat t^ nemen om in deze zo zware kamp niet de nederlaag te lijden, althans niet in sterkte achteruit te gaan. Dit zou ongetwijfeld degenen — en die zijn nog immer groot in getale — die de S.G.P. en haar beginselen gram zijn, een grote vreugde verstrekken. En ook. ten nadele van ons volk zijn. En dit in het bijzonder om de beginselen, welke de S.G.P. voorstaat. Deze zijn ontegenzeggelijk naar den Woorde Gods.
Het zijn diezelfde beginselen, waarvoor onze Gereformeerde voorouders eenmaal goed en bloed veil gehad hebben. Zij hebben daarvoor het schavot beklommen; zij hebben zich daarvoor op de houtmijten laten verbranden, zijn daarvoor verdronken, levend begraven, gemarteld, geradbraakt, en meermalen op een afschuwelijke vvdjze gedood.
Ja, daarvoor hebben zij tachtig jaren lang een zware strijd gevoerd. En met welk een uitkomst? Ofschoon naar berekening niet minder dan 60.000 hunner daarom en daarvoor hun leven verloren hebben, hebben zij met hun hartebloed een zege mogen bevechten; een zege, zó groot en zó heerlijk, dat zij destijds door de gena de Gods, welke overvloedig aan hen bewezen is, evenals eertijds de kinderen Israels uit Egypte's diensthuis met schatten van goud en zilver, uit Spanje's tyrannic en Rome's geweld een gouden eeuw mochten ingaan. En mede daardoor hebben zij vermocht het oude gemenebest op de grondslag van het oude artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis geheel naai-den Woorde Gods te vestigen.
Voorzeker, deze zo kostelijke beginselen zijn het overwaard, dat daarvoor de strijd wordt aangebonden, met onversaagdheid gestreden, desnoods geleden wordt. Het kan niet anders, of het moet elk, die deze beginselen voorstaat, liefheeft en hoog schat, met grote deernis vervullen, als hij ziet, hoe zij in onze tijd verguisd, fel bestreden en hartsgrondig door menigeen verafschuwd worden.
Daar is Rome. Immer heeft het deze beginselen een onverzoenlijke haat toegedragen, ze te vuur en te zwaard, tot met brandstapel en galg toe, van Neêrlands grond zoeken te verbannen. En ook heden ten dage kan het de Reformatie niet verdragen, beschouwt het, naar uitspraak van een pauselijke encycliek, haar als een pest. Het is in ons oude geuzenland weder, mede door de vroegere coalitie met de Anti-Revolutionnaire Partij en de Christelijk-Historische Unie, geducht in macht en aanzien toegenomen, zó zelfs, dat men in zijn pers heeft kunnen lezen: Rome is weer troef in Nederland. Stellig bedreigt de Reformatie van deze kant een ernstig gevaar. Dit mag niet over het hoofd gezien worden. Daartegen mag men zich niet lijdelijk onbewogen gedragen, alsof het een kleinigheid is, zo iets luttels is, dat men zich daar niet bezorgd over behoeft te maken. Het is niet zo, dat wij hierbij de haat tegen enig rooms-katholiek medeburger wensen op te wekken, al is en wordt het van roomskatholieke en ook van andere zijde wel - : o voorgesteld. > 'een, het is daar zelfs ver vandaan, het geldt hier geen persoons-, maar een beginselstrijd. Hierbij staat begin.sel tegenover beginsel. Wij zouden ons als bastaardzonen der Reformatie gedragen, het edele martelaarsbloed onzer voorouders te schande maken, indien wij de beginselstrijd verzaakten. Rome staat er toch op allerlei wijze naar zijn macht te vergroten. Dit wijst onder meer het gezantschap bij de paus wel uit. Het is zelfs ten aanzien van dat gezantschap zó ver gekomen, dat, toen in de herfst van 1952 de S.G.P.-Kamerleden een amendement in de Tweede Kamer wilden indienen om de benodigde gelden voor het gezantschap bij de paus van de begroting af te voeren, geen enkel Kamerlid er aan wilde medewerken om dat amendement in stemming te kunnen brengen. Geen r.k. KamerUd, wat van hem ook niet te verwachten viel; geen Kamerlid van de Partij van de Arbeid; geen van de communistische partij; geen van de liberale Kamerleden; geen A.R. KamerHd, wat gelet op het verleden, waarin de A.R.P. de trouwe bondgenoot van Rome in diens pers werd genoemd, ook al niet vreemd was. . . .; en zelfs geen enkel Kamerlid van de C.H.U. was bereid zijn stem te geven, dat het mogelijk was (de stemmen van vijf Kamerleden zijn nodig om een amendement in de Tweede Kamer in stemming te kunnen brengen) om dit amendement in stemming te brengen. Ja, zelfs de C.H.U.-Kamerleden hielden zich stom als de vissen, geen hunner durfde het blijkbaar aan om zijn mond te openen, om een stemming mogelijk te maken over het amendement van de S.G.P.-Kamerleden; hetgeen wel een snelle afloop der wateren is, als men bedenkt, dat het nog maar betrekkelijk ettelijke jaren geleden is, dat één hunner, Mr. Schokking, 25elf een amendement indiende, wat tot strekking had om het gezant schap bij de paus af te schaffen. Ons erachtens geeft dit er wel een heel duidelijk blijk van, hoe zeer Rome in aanzien gestegen is en hoe zeer velen, tot Kamerleden toe, beducht zijn om er bij in een slecht blaadje te komen staan, en zijn^wangunst vrezen. Daarin laten zij maar liever de S.G.P. delen, welke in menig rooms-katholiek blad dan ook afgeschilderd wordt met de benaming van anti-papist.
Gewis, Rome is danig toegenomen in macht en heerschappij. Dat blijkt vrijwel uit alles. Uit onze wetgeving, ook al heel duidelijk uit de huidige Zondagswet, welke, ingediend door een minister van rooms-katholieken huize, onmiskenbaar een rooms-katholiek stempel draagt. En niet alleen uit deze wet, maar ook uit zo vele andere wetten nog meer, bijvoorbeeld de P.B.O., de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie. Ook al uit de veelvuldige bouw van zijn kerken, scholen, instituten en kloosters. En niet minder in het zakenleven. Daarin kan men daarover gedurig protestantse zakenlieden horen klagen.
En vraagt men nu welke partij het is, die de beginselstrijd tegen Rome naar de beginselen der Reformatie voert, welke Kamerleden het zijn, die dit in de Kamer doen, dan zal door iedere onpartijdige beoordelaar ten antwoord gegeven worden, en moeten worden, dat dit de S.G.P. en haar Kamerleden zijn. Daarom kan de S.G.P. er ook een recht op laten gelden, dat elke kiezer, die de beginselen van het protestantisme ter harte gaan, straks bij de verkiezingen haar steunt en op haar candidaten stemt.
Daar is de Partij van de Arbeid. Staat men de beginselen der Reformatie voor, dan kan men deze partij op generlei wijze steunen, want niemand kan met een eerlijk geweten verklaren, dat zij uit en naar de beginselen der Reformatie leeft. Is Gods Woord ten grondslag aan haar program gelegd? Richt zij zich daarnaar in haar handehngen en gedragingen? Het is er ver vandaan. Het lijkt er zelfs in het geheel niet op. Zij gaat er zelfs menigmaal lijnrecht tegenin. Men denke alleen maar aan het feit, dat haar Kamerleden hun stem gegeven hebben aan de huidige Zondagswet. De P.v.d.A. heeft haar program geschoeid op een humanistische leest. Zij is in aard en wezen humanistisch, zelfs revolutionnair. Zij heeft het revolutionnaire beginsel toch nimmer afgezworen. Zij beoogt naar dat beginsel alle mensen van de wieg tot het graf onder staatsvoogdij te stellen. Hierbij komt, dat al haar bemoeienissen zich uitstrekken tot deze aarde. Dat brengt haar materialistisch karakter mede. Deswege bepaalt zij zich enkel bij het tijdelijke. Zij wil de mens een soort van paradijs bezorgen. Dat is het lokbrood, waarmede zij lonkt en waarmede zij zo velen tot zich trekt. Och arme, hoe wordt hierbij totaal vergeten het woord van Christus: „Wat baat het de mens, al gewon hij de ganse wereld, indien zijn ziel schade lijdt in het helse vuur? " Hoe ook een andere uitspraak als met voeten getreden, welke luidt: „Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden".
Het lijdt toch niet de minste twijfel, dat iemand, die enkel voor het tijdelijke en het aardse leeft, in zijn stervensure midden in de dood en de hel valt. Daarom kan ook degene, die nog maar enigermate geloof slaat aan de waarheid van Gods Woord, niet optrekken onder de vaandel van de Partij van de Arbeid, of daarmede ook maar enigermate van doen hebben.
En wat van de P.v.d.A. geldt, dat geldt in nog zo veel sterker mate van de ccrmmunistische partij, welker gangmaakster de P.v.d.A. is, al bestrijdt zij haar ook in ons land. Waar deze partij henenvoert, daar behoeft gij niet naar te raden en te gissen. Dat zeggen de huidige Russische leiders der communistische partij u zelf. Zij zijn het immers zelf, die thans verklaren, dat Stalin, eenmaal door hen als een soort van afgod verheerlijkt, een massamoordenaar, een despoot was. Deze uitspraak behoeft op zichzelf geen verwondering te baren, want indien men Gods Woord loslaat en daarvan afwijkt, dan gaat men de menselijke wijsheid volgen en neemt men haar tot richtsnoer van zijn doen en laten; ja, dan verkoopt men zich aan hem, van vsde Christus zegt, dat hij een mensenmoordenaar van den beginne is.
Het is om dezelfde reden, dat men de liberale partij, de V.V.D. niet kan volgen en steunen, want ook zij heeft de menselijke wijsheid op het schild verheven en tot haar richtsnoer verkozen. Hierbij is het niet aldus gesteld, dat een mens zichzelf boven een lid van de Partij van de Arbeid, esn socialist, een communist of een liberaal heeft te stellen en mag stellen. De auteurs in het tijdperk van de oude Christelijke kerk hebben toch met eenparige stem getuigt, dat de libertijn, en dus ook de socialist en de communist, van nature in het hart van een iegelijk mens huist, dewijl een iegelijk mens van nature zijn eigen wijsheid en inzicht volgt; daarbij er op wijzende, dat hij uit de aarde aards, vleselijk en verkocht onder de zonde is. Doch diezelfde auteurs hebben eveneens met eenparige stem daarvoor met alle ernst terdege gewaarschuwd, verklarende, dat elk mens, wie hij ook moge zijn, voor tijd en eeuwigheid bedrogen uitkomt, indien hij met eigen wijsheid en inzicht te rade gaat en dienovereenkomstig leeft.
En dit nu kenmerkt de libertijn van alle eeuwen, ook de liberaal van onze tijd. Van. hen hebben de even tevoren genoemde auteurs zeer naar waarheid gezegd, dat zij als libertijnen krachtens hun beginsel niet wilden bukken en buigen onder het juk van Christus. Dat maakt dan ook, dat het hberalisme van onze dagen, zoals het in de V.V.D. gehuldigd en beleden wordt, met alle beslistheid moet verworpen worden door al degenen, die met Gods Woord en de beginselen der Reformatie rekening wensen te houden.
En dit geldt al evenzeey ten aanzien van de Anti-Revolutionnaire Partij en de Christelijk-Historische Unie.
De eerstgenoemde partij toch heeft in haar program gebroken met het aloude artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijdenis, dat onze Gereformeerde voorouders, geheel naar den Woorde Gods, tot richtsnoer en regel op het staatkundig terrein stelden, en waarnaar zij het oude Gemenebest hadden ingericht. En de C.H.U. is de A.R.P. in de praktijk daarin maar al te zeer nagewandeld. Dit blijkt ook wel daaruit, dat zij met de A.R.P. in de coalitie met Roine onder één deken heeft kunnen en willen slapen. Met Rome, waarvan zowel Mr. Groen van Prinsterer, alsook Dr. A. Kuyper verklaard heeft, dat zij van de ure van onze landsgeboorte af de erfvijandin der Reformatie is geweest. Dat blijkt ook al evenzeer daaruit, dat van elk dezer partijen twee harer leden thans als minister zitting hebben in een ministerie onder de socialistische minister-président Dr. W. Drees; in een regeringskoets zijn gezeten, waarin rood en rooms stevig de teugels in handen hebben, en de ministers van A.R. en C.H. huize als palfreniers op de bok fungeren.
Wie ook maar betrekkelijk ettelijke jaren terug gezegd zou hebben, dat dit eens zou gebeuren, die zou stellig voor een aarts-lasteraar door de Anü-Revolutionnairen en de Christelijk-^Historischen zijn uitgekreten. Dr. A. Kuyper W toch onder meer geschreven, dat de s» cialistische partij de partij was, we' uit het ongeloof leefde. En dit niet 4 leen. Men heeft enkele jaren achtere» in de pers van de A.R.P. en de C.H, (i artikel op artikel kunnen lezen, waaA al even dringend waarschuwend » scherp veroordelend, als Dr. Kuyper dai ten aanzien van de socialistische pattï deed, geschreven werd; artikelen, wefc precies van dezelfde aard en strekkini als Dr. Kuypers uitspraak waren.
Wij zullen hier niet in bijzon dei hedei aangaande het verval van de A.R.P. ^ de C.H.U. treden; wij achten zulks o(J niet nodig, dewijl men in ons land hete vrijwel algemeen over eens is, dat doj deze partijen eens beleden beginselei verloochend zijn, en dat er dienaangaaj, de een onmogelijk te ontkennen vèrgaanj verval heerst.
Gewis, deze laatstgenoemde partijen zijn ver en ver afgegleden van de do» onze Gereformeerde voorouders voorga stane en door hen beleefde beginselei Beginselen, welke er het hunne toe bij. gedragen hebben, dat Nederland eenmaal, zowel in geestelijk als in stoffeliji opzicht, tot grote bloei is gekomen.
Het zijn nu deze beginselen, welke k S.G.P. voorstaat en in praktijk wenst te zien gebracht. Zij is daar nu al jarei lang in het parlement en in andere politieke colleges voor opgekomen, en zj wenst dit onder de zo onmisbare genads Gods ook verder in de toekomst te doen, Zij kan dit met een gerust geweten doen, omdat deze beginselen geheel naar den Woorde Gods zijn en het daarom ooi wis en zeker is, dat zij ons volk ten zegen zijn, en dit zowel voor het lichaam ali voor de ziel, voor de tijd als voor è eeuwigheid. En juist mede daarom zijn zij zo aanbevelenswaardig, omdat dit h treffende de beginselen van de andere politieke partijen niet, en alleen maai van de beginselen der S.G.P. geheel naai waarheid gezegd kan worden.
Daarom te meer wekken wij met aft vrijmoedigheid een iegelijk kiezer op, om straks bij de verkiezingen op 13 Juni zijn stem uit te brengen op de canè datenlijst der S.G.P. Wie zulks doet, is ten aanzien van het uitbrengen van zijn stem tegenover God verantwoord. Bovendien dient hij, zulks doende, daarmede het welzijn van ons vaderland.
De stembusstrijd zal voor de S.G-Pzwaar worden. Deswege schudde elt, wie de beginselen der S.G.P. lief zijn alle lauwheid af. Hij ijvere er ook ondo zijn vrienden voor, dat dezen hun stei op de S.G.P.-candidatenlijst zullen uit brengen. , Het kan immers op één stei meer of minder aangaande een goede uit slag voor de S.G.P. aankomen. Men no me dan ook alle geoorloofde middelen ts baat, en doe wat zijn hand vindt om tf doen. En dit reeds van de dag van hedei af, want er s.cheidt ons maar een betrekkelijk korte spanne tijds van de dag da verkiezingen. Men werke er aan meos en drage er een steen toe bij, dat df stem van de Dordtse Synode, die da waarheid, in ons parlement ook in » toekomst weder gehoord zal worden. Gods Woord eist van ons, dat men altewege Zijn getuigenis zal zaaien - io^ ook in ons parlement — de uitkomst d^' van aan de Heere overlatend.
Gehoorzaam aan het gebod en blind voo' de toekomst — zo was de leuze onzer Gfr reformeerde vaderen ten aanzien va" Gods ordinantiën.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 1956
De Banier | 8 Pagina's