Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Kerstwonder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Kerstwonder

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoem gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuiaige leven hehhe. Johannes 3 : 18

De Zoon Gods Zelf sprak dit woord. Hij, Die uit eeuwige liefde gegeven is en Wiens komst in het vlees wij thans weder herdenken. Kerstfeest toch is het feest van Christus' geboorte. En dat feit, zo onuitsprekelijk groot, maar door weinigen s'leohts gekend, dat Kerstwonder beschrijft de Leraar der gerechtigheid Zelf in Zijn gesprek met Nicodemus, de nachtdiscipel. Wie is in staat beter beschrijving te geven dan Hij, Die uit deze liefde Gods nederkwam. Die ons in alles gelijk geworden is, uitgenomen de zonde; Wiens mond niet arm aan woorden is, gelijk de onze? Hij wijst op het gevwocht der eeuwige liefde Gods, zeggende: „Alzo lief heeft God de v/eield gehad".

„Alzo lief", roept Christus uit, om in ons niet alleen volle aandacht te verwekken voor wat geschied is in Bethlehems stad, maar ook diepe verwondering. „Alzo lief!" ondoorgrondelijk, eeuwig, souverein, heeft God de Vader de wereld liefgehad, met een liefde, die geen weerga vindt. Van die verwondering trilt de ziel van Johannes, als hij schrijft: „Ziet hoe grote liefde ons de Vader bewezen heeft". Zou dan het Kerstwonder onze ziel niet verrukken?

„God is liefde". Hij vermag de liefde te bewijzen, die opstandelingen, rovers van Zijn eer, Adams zonen en dochteren Zijn eniggeboren Zoon schenkt, hun ter behoudenis. Alzo hef, dat elke poging deze liefde te besdhrijven, haar geweld aandoet. Die liefde is in geen woorden te bevatten. Gods volk mag ze ervaren en bewonderen. Het is de liefde des Vaders, waarmede Hij de Zijnen van eeuwigheid heeft liefgehad in Zijn Eengeborene, Die Zich door dezelfde liefde ten Borg stelde in het verbond der verlossing, opdat eens in de tijd door God de 'Heilige Geest God een God der zaligheid zij voor de verlorene. 'Een oceaan der eeuwige liefde Gods opent zich in dit woord. Die liefde kent begin noch einde. En wie er iets van mag ervaren, zal het uitroepen met de dichter:

Een volle beek van wellust maakt Hier elk in liefde dronken.

Ach, onze harten zijn versteend door de zonde. De wereld moge Kerstfeest vieren, met kerstboom en kerstlicht en kerstkrans en kerstgeschenk — in kerk en kroeg beide neemt ge het waar — doch de natuurlijke mens kent de Hefde Gods niet. Hij weigert voor God te bukken.

Hij wil tot 'Christus niet komen. Hij holt voort ten verderve. Op zijn stenen (hart stuit de liefde in de geving van des Va­ ders eniggeboren Zoon af, tenzij die liefde in Hem met onwederstandelijke kracht woidt uitgegoten. „Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend".

En toch die liefde heeft God de wereld bewezen. Hoe? vraagt ge. Maar tooh strekt zich de liefde Gods niet uit tot alle mensen, die in de wereld zijn? Gewis neen! Al doet God Zijn zon opgaan over bozen en goeden, met deze liefde minde Hij Zijn uitverkorenen alleen. Doch de wereld betekent dan ook geenszins alle mensen, die in de wereld zijn. De liefde Gods in Christus is niet bestemd voor alle mensen, gelijk de remonstrant leert. E< ; ii algemene verzocningslecr krenkt c^e liefde Gods, miskent de uitverkiezing, loochent Christus' borgstelling, ontkent dat de zaligheid zelf verworven is, negeert de val in Adam, is in één woord gans verwerpelijk, als in strijd met Gods Woord. Zij wordt dan ook in deze tekst niet geleerd.

De Heüige Schrift kent meer dan één betekenis van het woord „wereld". De wereld is schepping 'Gods, met al wat er op is. En anderzijds is de wereld de tegen God vijandige macht, waartegen de Heere waarschuwt: „Hebt de wereld niet lief'. 'En Christus heeft gezegd: „Ik bid niet voor de vi^ereld".

Als dan ook geschreven staat: „Alzo lief heeft God de wereld gehad", dan hebben wij het niet zo te verstaan, alsof voor geheel de wereld God Zijn Zoon sdhonk. Christus heet „bet Licht der wereld". Hij is „de Zaligmaker der wereld". Hij gaf Zijn vlees en bloed voor „het leven der wereld". God was in Christus „de wereld met Zichzelf verzoenende". Het was de wereld Zijner uitverkorenen. Zij en zij alleen worden in Christus behouden en zij zullen eens de wereld beërven. Een nieuwe hemel is hun bereid, en een nieuw^e aarde, waarop geredhtigheid woont; die door 'Christus is vrijgemaakt van de vloek der zonde, omdat God de Vader Zijn eigen schepping liefheeft en aan satan nimmer prijs gaf.

De wereld viel van God af. Maar Gods souvereine liefde, in Zijn Vaderhart van eeuwigheid ontbrand, en niet opgewekt door iets buiten Hem, braoht behoudenis; en dat in het 'geven van Zijn eniggeboren Zoon.

Wie, ja wie zal die liefde Gods peilen? Alzo 'lief, dat vijanden worden met God verzoend. De hel was het deel van Gods beminden. Nooit kan die liefde Gods ons waarlijk groot worden, indien wij onze doodstaat niet leren kennen. Maar voor dat volk, dat zich doemwaordig keurt i'oor God, wordt die Hefde des Vaders ^vonderlijk, onuitsprekelijk, vrijmachtig. Een gegeven ZaHgmaker ligt in Bethlehems stal; de Zoon Gods, Zoon des mensen, opdat de zondaar door God met God v\'orde verzoend. Een gegeven Jezus moet onze Zaligmaker zijn, zullen wij in waarheid Kerstfeest vieren; gegeven van de Vader.

Ach hoe menigeen nam Jezus aan met een historJëel geloof; een Jezus van •vijf letters, nooit hem van God gegeven. Het oppervlakkig, Jezus-roemend christendom van onze dagen mocht het lidht eens opgaan, opdat het z'n aangenomen Jezus verloor en als een arm zondaar de zaligheid deelachtig mocht worden in de gift des Vaders.

En zou voor menige ziel, die door genade verwaardigd werd als één, die het recht Gods billijken moest, tot Christus te komen en in Hem de weg des levens te vinden, de benauwing en vrees niet - .dijken, indien zij die gift des Vaders door het geloof mocht eigenen? Komt, hongerigen, dorstenden naar de gerechtigheid! komt en aanschouwt Hem, Die gegeven is van de Vader, opdat Hij zahg •^ake wat verloren is. Neen, uw hart is ".•tï te slef^ht; nw zonden zijn niet te groot voor 'Hem, Die van de Vader gegeven is in een beestenstal.

Als Maria en Jozef te Bethlehem aankwamen, was voor (henlieden geen plaats in de herberg. Voor henlieden geen plaats.

Zo staat het met de wereld: geen plaats voor Christus, geen plaats voor Zijn volk. Laat ihet ons, volk van God, niet te zeer verdrieten. Het was ook zo met ons. In ons hart kan een gehele wereld geborgen, maar plaats voor Jezus is er niet, dan door genade. Altijd en altijd weer, ook na ontvangen genade, moet Christus Zich plaats in ons bereiden. Niet als vrienden, doch als vijanden worden wij met God verzoend. Maar door zulk een weg ontsluit zich voor ons dan ook de volheid van de liefde Gods. Daar in de kribbe, in een beestenstal, is Hij gegeven. Lager kan Hij niet bukken; geringer inkomst in de wereld is niet denkbaar. De Koning der koningen wordt geboren in een stal! Maar nu is dan ook voor de laagst gezonkene behoudenis, toegang tot Hem! Hij stiet nimmer iemand af, die tot Hem kwam. Wat ruimte is dan toch in het Kerstevangelie!

Hij is gegeven, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Het verderf zija wij allen in Adam onderworpen. O onbekeerde van hart, vreemdeling nog van God, het grijpe u eens aan. Het Kerstwonder spreekt van uw verderf. God drukke het op uw hart wat het is hier zonder God te leven, door uw zonden en misdaden, en straks de eeuwigheid in te gaan om buiten Gods gunst en gemeenschap in het eeuwig verderf te worden neergestoten. Het wonder van Gods liefde, thans weder herdacht, grijpe u aan. iDat wij de knie dan leren buigen voor deze Koning. Die in Hem gelooft, redt Hij van het verderf en schenkt Hij het eeuwig leven.

Neen, het was niet uit u, dat ge door het geloof tot Christus vluchten moCht om in Herp de Behouder uwer ziel te vinden, volk van God! Gij zult het moeten erkennen: ook gij zocht het buiten Hem, maar die weg werd u afgesneden. En toen is het Kerstwonder u geopenbaard: die eeuwige liefde des Vaders in Ohristus! O, hoe ruim werd toen zalig worden! Onmogelijk bij ons, maar ruim in Hem, Die bukte in een beestenstal.

Bij vernieuwing leide de Heere ons in de grootheid Zijner eeuwige liefde in. Hij make onze zielen vrij en doe ons in Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Zaligmaker vinden, in de nauwe vereniging met Hem, Die ons het eeuwig leven schenkt. Doden zullen leven. Hellewachten ten hemel geleid. Niet verderven, maar het eeuwige leven hebben!

Wijlen Ds. G. H. Kersten

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 1956

De Banier | 8 Pagina's

Het Kerstwonder

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 1956

De Banier | 8 Pagina's