Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenlandse Zaken Het gezantschap bij de paus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenlandse Zaken Het gezantschap bij de paus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

REPLIEKREDE VAN Ds ZANDT

Naar aanleiding van de rede van Ds. Zandt, waarin hij de vervolging en onderdrukking der protestanten in Spanje en Columbia onder de aandacht van de regering gebracht heeft, erkende minister Luns, dat vvat hij noemde incidenten, in Columbia hadden plaats gevonden. Dit hield wel een heel zachte en verschonende verklaring in van het feit, dat in Juni van dit jaar op aanstoken van een r.k. priester, een protestantse kerk met de daarbij gepleegde gruwelen, werd opgeblazen.

Wat de vervolging en onderdrukking der protestanten in Spanje aangaat, ook daar heeft de minister niets kunnen ontkennen, al poogde hij wel de grootte er van te ontzenuwen. Dit gaf Ds. Zandt aanleiding om daar nog eens in een repliekrede op terug te komen, verklarende, dat er wel terdege in Spanje kerken en vergaderlokalen, waarin protestanten godsdienstige bijeenkomsten hielden, gesloten werden en dat de protestanten in Spanje op allerlei wijze het leven en het bestaan bemoeilijkt, zo niet onmo- gelijk gemaakt werd, waarbij hij nogmaals wees op de actie van de katholieke jongeren, wat minister Luns niet heeft kunnen ontkennen.

Ook hetgeen de heer Schmal in zijn repliekrede tegen Ds. Zandt inbracht, waar deze in zijn rede verklaard had, dat de anti-revolutionnairen en christelijk-historischen ten aanzien van de instituten als de Volkenbond en de Organisatie der Verenigde Naties, hun Bijbels en de geloofsbelijdenissen der Reformatie op de kerkbanken hadden laten liggen, noopte D3. Zandt om de door de heer Schmal geuitte beschuldiging, alsof deze zich daarbij aan de waarheid had vergrepen, te weerleggen. Al het water van de zee kan toch niet afwassen, dat deze instituten op revolutionnaire grondslag rusten, in aard en wezen zuiver revolutionnair zijn, hetgeen de heer Schmal niet heeft kimnen ontkennen, toen Ds. Zandt dit in zijn repliekrede vaststelde en ook niet zal kunnen ontkennen, wanneer hij daarover nog eens weer zal willen spreken, zoals hij zeide, thans Ds. Zandt op zijn vraag geen antwoord te willen geven.

Het staat als een paal boven water vast, dat de anti-revolutionnairen en christelijk-historischen niet alleen op dit punt mr. Groen van Prinsterer jammerlijk hebben verloochend, maar ook zich aan Gods Woord en de belijdenisschriften vergrepen hebben, waar zij zulke revolutionnaire instituten gesteund en zelfs bewierookt en verheerlijkt hebben, in vroeger jaren daarbij in gemeenschappelijk samengaan met de liberalen en revolutionnairen, de Staatkimdig Gereformeerde Kamerleden bespottende en honende.

Na deze toelichting laten wij de repliekrede van Ds. Zandt hieronder ongewij-' zigd volgen.

Mijnheer de Voorzitter!

In antwoord op de opmerkingen van ons geacht medelid de heer Schmal, aan ons adres gericht, zou ik willen opmerken, dat mr. Groen van Prinsterer, ofschoon hij de Volkenbond en het instituut van de Organisatie der Verenigde Naties niet kende, met scherp vooruitziende blik heeft verklaard, dat dergelijke instituten zouden worden opgericht en dat zij dan naar revolutionnaire beginselen zouden worden ingericht. En wanneer, zo vragen wij de heer Schmal, zijn de revolutionnaire beginselen naar den Woonde Gods? Dan bhjft de geachte afgevaardigde het antwoord schuldig. Waarom antwoordt hij niet?

De heer Schmal: Dat zal ik op mijn tijd doen!

Ds. Zandt: Mijnheer de Voorzitter! Waar de heer Schmal mij nu niet antwoordt, daar zal ik hem zelf antwoorden. Ik antwoord hem dan, dat die beginselen dit nooit geweest zijn en ook nooit zullen worden. Deze beginselen zijn in strijd met Gods Woord, met de geloofsbelijdenis der Reformatie en dus ook met de Heidelbergse Catechismus, die de geachte afgevaardigde de heer Schmal met name genoemd heeft. Daarom kon ik met het volste recht zeggen, dat de christelijk-historischen en de anti-revolutionnairen hun Bijbels en geloofsbelijdenissen op de kerkbanken hebben laten liggen, waar zij bij voortduring deze instituten gesteund en zelfs somtijds verheerlijkt hebben. Zij hebben ons ook bij onze principiële bestrijding van deze instituten bestreden, ja zelfs gehoond en bespot.

De heer Schmal: Ik heb u nooit gehoond en nooit bespot.

Ds. Zandt: Ja zeker, in vroeger dagen hebben de christelijk-historische en antirevolutionnaire Kamerleden ons wel ter­ dege gehoond en bespot; zij hebben toen in het revolutionnaire en liberale koor meegezongen. Zelfs de christelijk-historischen hebben mr. Groen van Prinsterer ook op dit pimt verloochend. Zij beroemen er zich wel op zijn geestelijke nazaten te zijn, maar op dit punt zijn zij op ergerlijke wijze met zijn beginselen in flagrante strijd.

Mijnheer de Voorzitter! Volgens betrouwbare berichten zijn er wel terdege in Spanje kerken en vergaderzalen, waar protestanten hun godsdienst oefeningen hielden, gesloten. Dat er nog altijd in Spanje en Columbia vervolging en onderdrukking van de protestanten plaats heeft, blijkt uit een bericht, dat voorkwam in „De Nieuwe Haagsche Courant" van gisteren, 5 December, waarin vermeld wordt, dat de Canadese Raad voor Kerken zijn deelneming en bezorgdheid heeft uitgesproken in verband met het onderdrukken van godsdienstige groeperingen en de beperking van de vrijheid tot publieke godsdienstoefening, in Spanje zowel als in Columbia, en dit in het jongste verleden.

Voorts wordt in dit bericht vermeld, dat minister Dulles aan de president van Columbia de bezoi-gdheid van zijn regering heeft te kennen gegeven over de behandeling van Amerikaanse missionarissen in Columbia.

Indien de minister zich soms van de geloofsvervolgingen in Spanje en Columbia zou willen afmaken door op te merken, dat hierbij geen Nederlanders betrokken zijn, dan willen wij daartegenover de aandacht er op vestigen, dat bij de Hongaarse gruwelen óók geen Nederlanders betrokken waren en dat de minister zich daarmede wèl heeft bemoeid en daarover zelfs in de algemene vergadering van de Verenigde Naties zijn sterke afkeuring heeft uitgesproken. Dit had hij evengoed kunnen doen ten aanzien van de vervolgingen en onderdrukkingen der protestanten in Spanje en Columbia, al zijn dan daarbij geen Nederlanders betrokken.

De heer Schmal: Jawel, het gesloten seminarium stond wel onder Nederlandse leiding.

Ds. Zandt; Zo zij er wel bij betrokken zijn, dan was er nog veel meer reden voor de minister geweest om zijn scherpe afkeuring daarover in de algemene vergadering van de Verenigde Naties uit te spreken. En wij vragen de minister dit dan alsnog te doen, want de geloofsvervolgingen en onderdrukkingen — wat de minister niet heeft kunnen ontkennen — zijn er aan de orde van de dag. Het staat boven alle twijfel vast, dat de Spaanse en Columbiaanse protestanten buiten recht staan op het punt van de meest elementaire voorrechten, die de Verenigde Naties in hun Handvest de mensen toekennen.

Dat ze inderdaad zowel in Spanje als in Columbia plaatsvinden, staat wel vast. Het blijkt uit de verbranding van Bijbels — kort geleden zijn er nota bene wel 60.000 in Spanje verbrand — uit het sluiten van een seminarium en scholen, uit de achterstelling van protestanten bij het verkrijgen van betrekkingen in Spanje en ook uit de actie van de katholieke jongeren, waarover wij gisteren uitvoeriger hebben gesproken, hetgeen de minister in zijn rede ook niet heeft kunnen tegenspreken. Ook in Columbia hebben de vervolgingen en verdrukkingen terdege plaats, gehjk gebleken is, wat de minister evenmin heeft kunnen tegenspreken, uit het opblazen van een protestantse kerk.

Tenslotte zou ik nog wel de positieve verklaring willen hebben, dat de minister de strijd van de Zuid-Molukken als een rechtmatige strijd erkent.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1956

De Banier | 8 Pagina's

Buitenlandse Zaken Het gezantschap bij de paus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1956

De Banier | 8 Pagina's