Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CVl.

Da Costa's brochure was volgens Groen en dr. Vos, redmiddel voor de Synode. Oordeel van dr. Volger.

het voorafgaande stonden wij stil bij et verschil van inzicht in zake het andhaven van de Formulieren van Inigheid door de kerk tussen mr. Groen au Prinsterer en mr. I. da Costa. Een erschil, dat sedert enige jaren reeds estond, maar dat door het verschijnen van Da Costa's brochure in Juni 1853 — terwijl de strijd over het tweede Adres van Groen en zijn vrienden in volle gang was — sterk naar voren kwam en door Groens tegenstanders gretig werd uitgebuit. Met hetgeen Da Costa in de eerste vier hoofdstukken zijner brochure, tezamen vijf en veertig bladzijden uitmakernde, schreef, kan door ieder, die voor Goils Woord buigt en de op dat Woord gegronde belijdenisschriften aanvaardt, volkomen onderschreven worden. Hij keert zich daarin namelijk tegen de Groninger richting en bestrijdt met scherpe Wapenen vooral de door deze richting geloochende waarheid van de waarachtige Godheid van Christus. Het versohü van inzicht met Groen en diens medestanders komt pas tot uiting Dl het vijfde hoofdstuk met het opschrift: „Foi-mulieren van Enigheid" en het zesde of laatste hoofdstuk, waarboven staat: „Besluit", .., , • tezamen ongeveer tien blad- ^'''^'" beslaande. Hierin richt Da Costa ^'^^ *°* ^^ ondertekenaars van de Adres- ^^"' gedateerd 1842 en 1843, waarvan ^""^'" ^'^ opsteller en mede-onderteke- "f ^^^S-

Men mene niet, dat Da Costa zijn bro- ""'^'•^ "'" uitgaf met het doel de vijanden f^" ^"^apen tegen Groen en de zijnen in ™''*-''^ te geven. Verre is het vandaar. ) '^^^^ "^^^ uitsluitend, omdat hij meen- ^^^ ^°'^^ ^^™ ^^ ^ij'^ '^as aangebro- °"^ ^i^h in het openbaar uit te spreken, mede omdat de beide door Groen opgestelde Adressen niet door hem ondertekend waren. De vriendschap tussen Groen en Da Costa bleef dan ook na het verschijnen van Da Costa's brochure bestaan, al heeft Groen dit verschijnen betreurd, omdat hij wel inzag, dat de Synode daarmede een uitweg geboden werd in de moeilijke situatie, waarin het Adres der zeven Haagse heren van 1843 haar gebracht had.

Op een ons gestelde vraag uit onze lezerskring, of de schuld van de nietszeggende verklaring van de Synode wel op Da Costa geschreven mag worden. zij dan ook geantwoord, dat Groen dit inderdaad zo ingezien heeft. Dit blijkt overduidelijk uit de driestarren, welke Groen zelf geplaatst heeft boven de tussen hem en Da Costa gewisselde brieven, welke in 1873 door Groen uitgegeven zijn. Zo staat boven de brief van Da Costa aan Groen, gedateerd 27 Juni 1843, waarin Da Costa onder meer opmerkt, dat hij verlangend Groens gevoelen en oordeel over zijn brochure tegemoet ziet:

* * * Toezending der Rekenschap van gevoelens. — Over de gevolgen, die ik van een uitgaaf, vooral indien ze plaats had eer de Synode bijeenkwam, tegemoet zag, (vergeHjk pag, 128).

Wanneer wij deze bladzijde naslaan, vinden wij daar boven een brief van Groen aan Da Costa, gedateerd 9 Juli 1843, de volgende driestar van Groen vermeld: * * * In de mening van Da Costa lag mijns inziens feitelijk ontbinding van de Nederlandse Hervormde Kerk. — Ook tot zijn hartzeer werd het op dat tijdstip in het licht gekomen geschrift een redmiddel voor de Synode, tervdjl een stortvloed van verontwaardiging, in proza en poëzie, tegen het zevental kettermeesters losbrak.

De reeds genoemde dr. Vos, hervormd predikant, was van hetzelfde gevoelen. Ook hij was er van overtuigd, dat Da Costa's toeleg is geweest om orgaan te worden van een richting, die zich in vele opzichten tegenover Groen zou plaatsen, evenmin als om buskruit aan de vijand te leveren. Maar, zo schrijft dr. Vos op blz. 183—184 van deel I van zijn boek over „Groen van Prinsterer en zijn tijd", het laatste is geschied, doch ook het eerste. Met andere woorden, naar het oordeel van dr. Vos heeft Da Costa door de uitgave van zijn brochure wel degelijk, zij het zonder opzet en zonder dit te bedoelen, stof aan de vijanden geleverd om daarmede Groen en zijn medestanders de voet dwars te zetten.

Op bladzijde 222 heeft dr. Vos zich dienaangaande nog nader uitgesproken. Na eerst opgemerkt te hebben, dat Da Costa van de Synode en van de hoge rereging verlangde de meest eenvoudige billijkheid, bestaande in evenveel ruimte en plaats om te spreken en te lezen voor de bestrijders als voor de voorstanders van de lievelingsbegrippen des tijds, vervolgt dr. Vos aldus:

„Da Costa heeft het verzet van Groen en van de overige Haagse vrienden, dat ontsprong uit gekrenkt rechtsgevoel en beledigde eerlijkheids- en waarheidsliefde, beschouwd uit het oogpunt der nuttigheid en doelmatigheid tot kerkheïstel. ofschoon zij het niet als het middel daartoe aanprezen; bestreden door als enig middel tot ware herstelling datgene aan te prijzen, wat óók zij voorzeker als het hoogste middel toepasten, maar losgemaakt van de historie der kerk en van de ambtelijke verplichting van leraars en hoogleraren om, in de Hervormde Kerk als zodanig werkzaam, het met het in de Formulieren uitgedrukte Woord eens te zijn, zodat hij het Remonstrantse kerkbegrip omhelsde; en, betrekkelijker wijze, krachteloos gemaakt door, op een ogenblik dat de Svnode en de vrienden van de leervsdjsheid in de uiterste verlegenheid waren gebracht, deze te redden door hun kerkrechtelijk gronddenkbeeld te verdedigen, en alzo, zonder dat hij het wilde, ook een kloof te maken tussen broeders, die toch wezenlijk hetzelfde bedoelden; zodat die partij, die door volksgeloof en volkshistorie toongevend had moeten en kmmen zijn, door eigen verdeeldheid, jaren achtereen nauwelijks in tel was en bleef".

Tot zover dr. Vos, uit wiens woorden wel helder en klaar blijkt, dat ook naar zijn mening het uitgeven van de brochure door Da Costa, kort voordat de Synode bijeen zou komen, de tegenstanders van Groen in de kaart heeft gespeeld en tevens de Synode uit een moeilijk parket gered heeft.

Een zeer duidelijke voorstelling betreffende het standpunt van Da Costa is ook te vinden in het boekwerk van dr. Volger, getiteld: „De leer der Nederlandse Hervoimde Kerk", dat in 1946 het licht zag. Dr. Volger, destijds Ned. Herv. predikant te Harlingen, merkt daarin onder meer op, dat Da Costa materieel geheel aan de zijde der Haagse heren stond, doch formeel aan de zijde van de Groningse theologie: de Schrift zonder de Formulieren. Het is ons voornemen om in het vervolg bij het oordeel van dr. Volger breder stil te staan.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 1957

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 1957

De Banier | 8 Pagina's