Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIII.

Nog enkele bedenkingen van Groen tegen het zich. op de Bijbel beroepen met uitsluiting van de belijdenisgeschriften.

D het voorafgaande zagen wij hoe Groen p de consequenties wees, welke verbonen zijn aan het prijsgeven van de norm er belijdenisgeschriften, zodat ieder in e kerk de leer kan voordragen, welke aai zijn mening overeenkomstig de Bijel is.

Iroen bracht tegen degenen, die dit tandpunt innamen, nog enkele andere edenkingen in.

ü; beroept u op de Bijbel alleen, zo : hreet hij, en hij vervolgde: Het is wel, laar vi'anneer ge, met de Bijbel in de and, andersdenkenden bestrijdt, dan is w bevoegdheid, in verband met de aard an het door uzelf gekozen terrein, door 'etten van orde en betamelijkheid, door ehoefte aan zekere mate van rust en cede verstandhouding, beperkt. Onderverdraagzaamheid is de levensvoor- 'aarde ener kerk, voor wie toelating van ^ gevoelen de geloofsleus en het weenlijk levensbeginsel is. Elkander op 'etenschappelijk veld te bevechten, staat ••'i; eigen begrippen met warmte aan gemeente voor te dragen, kan aan iemand ten kwade worden geduid; oner één voorwaarde evenwel; namelijk ït die wetenschappelijke beschouvraig n die warme voordracht met eerbiedivan evengemeld levensbeginsel, met OMtdurende vrijlating aan elk om zijn lening, hoedanig ook, te berde te bren- " \ gepaard zij.

net u, rechtstreeks of zijdelings, met e Bijbel of met de Formulieren, om uitlating van anderen te doen, dan wordt 'I. door voorbijzien van de aard en het «zen der kerk, twistzoeker, onruststoker, Proermaker, verbreker van de enige "ld, door welke de gemeente bijeenge­ houden wordt. Gij moet eDcs geweten eerbiedigen, indien elkeen uw gevoelen eerbiedigen zal: gij moet dulden, indien gij verlangt te worden geduld. Indien gij het tweesnijdend zwaard van Gods Woord gebruikt om anderen te grieven en te kwetsen, dan is het hoog tijd u te vermanen, u te bestraffen, u het stiLzwijgen op te leggen omtrent de punten, waarover geschü is; en, zo gij aan de bestraffing en het verbod geen gehoor

geeft, u te verwijderen uit een kerk, tegen vwer beginsel van verdraagzaamheid en hefde, ook ten koste van waarheid en recht, gij protesteert; tegen wier hoofdleer gij in weerspraak, tegen wier grondwet gij in opspraak geraakt zijt. Vervolgens merkt Groen op, dat het beslist op teleurstelling zal uitlopen, wanneer men meent, door zich alleen op de Bijbel te beroepen, dat er dan geloofseenheid, kerkwezen en gemeenteleven zal ontstaan. Groen baseert deze uitspraak op de waarheid, dat het geloof niet aller is. De verkondiging van het Evangelie is toch niet slechts een reuk des levens ten leven, maar ook een reuk des doods ten dode. Zo lang dan ook een zogenaamde gemeente zich schaart rondom de waarheid, welke zij in de Bijbel gevonden en als de ziel van haar gemeenteleven erkend heeft, is zij, aldus Groen, een disputeer-college, geen kerk, een maatschappij ter opsporing van de onbekende God, niet ter verering van Hem, Die Zich door Woord en Geest aan de gemeente geopenbaard heeft; en aldus wordt de vasthouding aan één onjuiste voorstelling een bestendigen van een toestand, waardoor elke poging tot wederopbouw, om het wegvallen van het fundament, onmogelijk is. Andermaal richt Groen zich hierna tot hen, die zich alleen op de Bijbel willen beroepen. En zijn antwoord is wederom: Het is wel. Maar, zo gaat hij voort, indien aldus de heerlijke geloofsregel: „De Bijbel, de ganse Bijbel, niets dan de Bijbel" waaraan ook onze gelovige vaderen in de Formuheren hulde gebracht heb-

ben, tot een vrijbrief van het ongeloof in de kerk mag worden misbruikt, dan behoren wij ons niet langer te beklagen over enig onrecht, dat ons geschiedt, dan is de toestand normaal. Dan is het, naar kerkrecht, volkomen billijk, dat de verkondiger der gerechtigheid, die uit God is, de dienaar van Jezus Christus, die Hem als onze grote God en Zaligmaker aanbidt, de Avondmaalganger, die in het vergoten bloed de dure losprijs zijner verloren en thans behouden ziel aanschouwt, krachtens de inrichting zelf der nieuwerwetse broederschap, de broederband relke aan hem, die alle begrip van borggerechtigheid, Godmens, zoenbloed, offer, als dwaze grülen van een tijdperk, waaraan de wijsheid onzer dagen ontwassen is, bedektelijk of openbaar, ontkent en bestrijdt; dan is het, om de aard ener gemeenschap, die altijd onderzoekt en nooit belijdenis aflegt, altijd leert en nimmermeer tot kennis der waarheid kan geraken, wenselijk en nodig, dat verschillende en strijdige meningen, mits onder beroep op de Bijbel, worden gehoord; dan mag het ordelijk heten, dat de Evangelieverkondiger de leraar van begrippen, welke hij dodelijk voor de ziel acht, na de prediking der onheilige en heilloze leer, meL' het gebruikelijke proficiat! begroete; dan is het genoeg, zo hij zelf met getrouwheid van de waarheid, die in Christus is, getuigenis aflegt; dan is het veel, zo hij bovendien in geschrift de dwalingen te keer gaat; dan zou het ongeoorloofd zijn een schrede verder te gaan en voor hetgeen wij als de alleen zaligmakende waarheid beschouwen, de allerminste voorrang in de kerk te willen eisen. De vereniging van het onverenigbare, de verdraagzaamheid ook van hetgeen, naar het bevel des Heeren, onverdragehjk is, de gelijktijdige voordracht en aanprijzing van tweeërlei en velerlei Evangelie, wordt dan het proef- en pronkstuk der nieuwere wijsheid, de triomf van het beginsel, dat men met algemene goedkeuring op de voorgrond gesteld heeft. Dan is aan ons, leraars of leden der kerk, wegens onze zachtmoedige lijdelijkheid, niets te verwijten; niets behalve wellicht alleen het blijven in een kerk, waar dit tijdelijk verloochenen van Hem, Die de Weg, de Waarheid en het Leven is, tot de voorwaarde van het lidmaatschap en tot de eerste onzer kerkelijke plichten behoort. Uit hetgeen ontleend werd aan het vierde hoofdstuk van Groens geschrift: „Het recht der Hervormde gezindheid", is wel zeer duidelijk gebleken, dat Groen een besliste voorstander was van het handhaven der Formulieren van Enigheid. Terzijdestelling van deze Formulieren, door Groen de Symbolische Schrift genoemd, stond voor hem gelijk met het overleveren der kerk aan hen, die er uit behoorden te wijken.

Hiermede nemen wij van dit geschrift van Groen, dat 196 bladzijden telt, afscheid, om D.V. de volgende maal in te gaan op Groens strijd tegen het beroepen van moderne of vrijziimige predikanten.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1957

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1957

De Banier | 8 Pagina's