Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Ondernemingsraden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Ondernemingsraden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Het feit, dat wij in ons vorig artikel hebben medegedeeld, namelijk dat er nog geen 20 percent van de ondernemingsraden zijn ingesteld, welke er naar schatting ingesteld hadden moeten zijn, wijst er wel op, dat het met de instelling van deze raden niet verlopen is zoals in de wet beoogd was. In deze heeft de wet wel een heel pover resultaat opgeleverd. Nu is er een deel van de leden van de Sociaal-'Economische Raad, dat over de zo teleurstellende gang van zaken ontstemd is. Dit deel wenst, dat er strafbepahngen in de wet zullen worden aangebracht, waardoor onwiUigen verplicht zullen worden tot oprichting van de ondernemingsraden. Krijgt het zijn zin, dan zal er nog al meer staatsdwang uitgeoefend Avorden dan er reeds is. Een ander deel van de leden van de Sociaal- Economische Raad wdl van deze dwang niet weten. Deze leden zijn van oordeel, dat de ondernemingsraden organen van overleg en samenwerking zijn, die slechts aan hun doel kunnen beantwoorden indien er wederzijds vertrouwen tussen werkgevers en werknemers aanwezig is. Indien dit vertrouwen nog niet bestaat — zo oordelen deze leden — dan moet dit gekweekt worden. 'Het behoeft geen nader betoog, dat de S.G.P., welke zich immer tegen de reeds zo sterk uitgebreide staatsdwang verzet heeft, krachtens haar beginselen tegen nog al meer uitbreiding van de staatsdwang gekant is. De S.G.P. heeft er nimmer heil in gezien en ziet er nog geen heil in, dat Nederland van Heverlede ontaardt in een poUtiestaat, waarin de staat van de wieg tot het graf het leven en bestaan van de burgers regelt. Dit zal onherroepelijk mede tot gevolg hebben, dat elk, die zich, ook om des gewetens wil, aan de maatregelen van de staat niet onderwerpen kan, met de politie in aanraking komt, die hem met haar sterke arm en allerlei straf- en dwangmaatregelen daartoe zal pogen te dwingen, hetgeen niet anders is dan een schromelijke inbreuk op de van God aan een mens toegekende rechten en phchten.

Dat er echter een zekere stroming onder de leden van de Sociaal-Economische Raad bestaat, welke de wet op de ondernemingsraden door strafbepalingen 1 verscherpt wil zien, verwondert ons niet. Zij zijn er niet mede tevreden, dat in de wet bepaald is, dat de ondernemingsraden op de datum van 6 Juni 1953, een datum, welke later door de wetgever met anderhalf jaar verlengd is, ingesteld moeten zijn, zonder dat daaraan het nemen van sancties en strafbepalingen verbonden zijn.

Wat iiet plegen van overleg, met behoud van de in Gods Woord toegekende rechten en plichten, van werkgever en werknemer betreft, dit vindt bij ons allerminst enige afkeuring; integendeel, wij achten dit zelfs gewenst. Ons zijn bedrijven bekend, waarin dit plegen van overleg reeds tal van jaren voordat de wet op de ondernemingsraden ingevoerd werd, bestond. Dit werkte daar heilzaam, bevorderde de goede verstandhouding tussen werkgever en werknemer, tussen patroon en arbeider, waarbij soms ook al door goede adviezen van vakkundige ai'beiders, welke in het belang der onderneming gegeven waren en door het hoofd van de onderneming ter harte genomen en opgevolgd werden, de bloei van de onderneming zeer gediend was.

Het is er zeer ver van af, dat wij enig bezwaar tegen het plegen van overleg tussen werkgever en werknemer hebben. Wij wensen dit zelfs met behoud van Gods wet bevorderd te zien; maar wij zien dit niet bevorderd door deze wet, de wet betreffende de ondernemingsraden, met al zijn bureaucratische rompslomp. De eenvoud wordt hierbij z» gemist. Wat al raden betrekt deze wet bij het plegen van overleg! In de eerste plaats de Sociaal-Economische Raad, vervolgens de Ondernemingsraad, dan de bedrijfscommissie, ook al een soort van raad, en als deze drie raden onmachtig blijken te zijn om de zaak te regelen, dan kunnen er ook de Bedrijfsraad en de Vakraad, en tenslotte ook nog de Raad van ministers, dit wil zeggen zo veel ministers als daarvoor aangewezen zijn, bij betrokken worden. Waarom een zaak, welke op zichzelf zo eenvoudig is, met zulk een bureaucratische rompslomp opgetakeld? Daarmede is het overleg zelf allerminst gediend. Men kan nu wel allerlei redenen opsommen, deze en gene er de schuld van geven, dat het met wet betreffende de ondernemingsraden feitelijk op een grote mislukking is uitgelopen, waar, trots de daarvoor gevoerde propaganda, zeven jaar na de invoering van de wet er nog geen 20 procent van de ondernemingsraden zijn, welke er volgens de wet behoorden te bestaan, maar grotendeels is deze wet er zelf de schuld van, dat het met haar zo droevig en teleurstellend verlopen is.

Dewijl de wet op de ondernemingsraden z»nder enige twijfel enerzijds elementen bevat, welke geheel in overeenstemming zijn met wat de rooms-katholieken met de invoering van de P.B.O., de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, beogen, en er anderzijds evenzeer elementen in zijn, welke de socialisten met hun staatsdwang beogen, zijn er stellig tegen deze wet grote bezwaren aan te voeren. En bovenal is het voor een S.G.P.-er onmogelijk om er mede van doen te hebben, als de staatsdwang ingevoerd wordt, waarbij dan, indien er geen ondernemingsraden worden ingesteld, sancties getroffen zullen worden, dit wil zeggen, straf zal worden toegepast.

Ook heeft de wet op de ondernemingsraden dit beslist tegen, dat het de organisaties voortrekt en hun bestaan en bloei bevordert, waar in artikel 11.1 is bepaald; De leden van de ondernemingraad, met uitzondering van de voorzitter, worden gekozen aan de hand van één of meer candidatenlijsten, telkenmale voor de betrokken onderneming opgesteld door de bedrijfscommissie, daar­ toe aangewezen organisatie of organisaties van werknemers. Het is derhalve regel, dat de organisatie of organisaties erkend worden, en de uitzondering daarop is wat in artikel 11.2 bepaald is, hetwelk luidt: Indien de samenstelling van het personeel daartoe aanleiding geeft, bepaalt de bedrijfscommissie, in hoever eveneens candidatenlijsten kunnen worden ingediend door een dan tevens vast te stellen aantal werknemers; terwijl in artikel 11.4 is vastgesteld: Elke candidatenlijst is zodanig samengesteld, dat zo veel mogelijk alle categorieën van werknemers, die daarop hun stem zullen kunnen uitbrengen, in de ondernemingsraad kunnen zijn vertegenwoordigd.

Vooral lid 4 van artikel 11 geeft gegronde redenen om aan te nemen, dat ongeorganiseerden, waartoe zeer vele leden van de S.G.P. behoren, als leden van de ondernemingsraden kunnen worden gekozen. 'En nu bestaat er geen enkele bepaling of uitspraak van de S.G.P., dat de S.G.P.-ers, daartoe verkozen, zuUcs niet mogen aannemen. Maar nochtans, indien zij de benoeming mochten aannemen, dan betreden zij een terrein, waarop tal van voetangels en klemmen voor hen liggen. En daarom zouden wij ook geen enkele S.G.P.-er willen en durven aanraden om, als hij tot lid van een ondernemingsraad gekozen wordt, deze benoeming aan te nemen. Het staat toch onbetwistbaar vast, dat in deze naar socialistisch beginsel alles van staatswege geregeld is en dat dit een kolfje is naar de hand van de socialisten, en in deze ook de goedkeuring en het welgevallen van de K.V.P. wegdraagt, dewijl daarmede het bestaan en de bloei van de P.B.O. gediend wordt.

Wat ons betreft, wij zouden de terugkeer tot de vroeger bestaande kernen begeren, die uit het bedrijfsleven zelf voortkwamen en op basis van vrijwilligheid gevestigd waren. Deze — zoals vwj in het begin van ons artikel reeds opgemerkt hebben — hebben hun nut bewezen en door overleg van werkgevers en werknemers meermalen de goede gang van zaken in het bedrijfsleven en ook de goede verstandhouding tussen het personeel en het hoofd der onderneming bevorderd. En waar deze kernen door de wet niet verboden worden, daar bestaat alle vrijheid om deze weder op te richten. Dit lijkt ons de aangewezen weg. De geschiedenis heeft wel aangetoond, dat de ondernemingsraden feitelijk niet gewild zijn. Na zo vele jaren toch zijn er nog geen 20 procent van de ondernemingsraden opgericht, welke er volgens de wet behoorden te zijn. En ook het feit, dat er een deel van de Sociaal-Economische Raad is, dat de stok achter de deur wü plaatsen en politie- en staatsdwang wenst om tot oprichting van meer ondernemingsraden te komen, vidjst er wel op, dat de ondernemingsraden een zeer kwijnend bestaan leiden en ook niet het profijt opgeleverd hebben, wat de voorstanders van deze wet er van verwacht hadden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1957

De Banier | 8 Pagina's

De Ondernemingsraden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1957

De Banier | 8 Pagina's