Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenlands OVERZICHT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook deze keer valt er weinig belangrijk nieuws uit het buitenland te vermelden. In Frankrijk is het kabinet Bourgès-Manoury gevallen. De minister-president Bourgès-Manoury had in de Algerijekwestie, welke in de Franse Tweede Kamer in behandeling was, de motie van vertrouwen gesteld. Deze motie werd bij meerderheid van stemmen verworpen. Het gevolg was, dat het ministerie zijn ontslag indiende. Het is de 23ste ministeriële crisis na de beëindiging van de oorlog. Vrij algemeen acht men in Frankrijk dit de ernstigste crisis, daar zij moeilijk op te lossen zal zijn. De communisten en poujadisten brachten de beslissing bij de stemming. Behalve hen stemden er van de Kamerleden maar omstreeks honderd tegen. Dit maakt het al heel moeilijk om een nieuw kabinet samen te stellen, want de verdeeldheid is onder de andere leden groot. De president Coty haastte zich om een kabinetsformateur aan te wijzen. Hij raadpleegde de bij de kabinetscrisis betrokken personen zo spoedig als hij maar kon. Tot dusver heeft hij echter nog geen formateur aangesteld. Bij de aanstelling wordt haast betracht om op de één of andere manier nog voordat het debat in de Algemene Vergadering van de Organisatie der Verenigde Naties over de Algerijnse kwestie plaats vindt een nieuw soort van kaderwet voor Algerije te kunnen ontwerpen. De Franse diplomatie toch wil een kaderwet als hoofdwapen tegen de op Frankrijk gerichte aanvallen hanteren. Of dit echter gelukken zal en er zo spoedig een nieuw kabinet geformeerd zal zijn, dient afgewacht te worden. Een kabinet van nationale unie of van een coalitie tussen centrum en hnks maakt om deze redenen de meeste kans. Als ernstige candidaten voor de formatie van een nieuw ministerie worden 'Mollet, Pleven en een paar rooms-'katholieken genoemd. Mollet moet er echter niet belust op zijn om nogmaals als minister-president te fungeren, , hetgeen op zichzelf zeer begrijpelijk is, nochtans wil hij esn poging ondernemen om een kabinet samen te stellen. Het ministerie, dat thans de regering in handen zal 'krijgen, staat nochtans voor een uiterst moeilijke taak. De stakingen zijn in Frankrijk op het ogenblik weer aan de orde van de dag. Uit protest tegen de steeds oplopende prijzen zijn tientallen duizenden metaal- •gn bouwvakarbeiders voor hogere lonen in staking gegaan. In de havens van St. Nazaire, Le Havre en Marseille heeft het werk 24 uren als gevolg van een proteststaking stil gelegen. Ook onder de boeren heerst grote ontevredenheid over de door het nu afgetreden ministerie genomen financiële maatregelen, waarbij bij de plaats gevonden devaluatie door de regering aangekondigd werd, dat de prijzen niet verhoogd zouden worden; een aankondiging, welke echter, zoals te verwachten was, door de feiten gelogenstraft is.

Hierbij komt dan nog, dat in Algerije de oorlog in alle hevigheid nog voortwoedt. De opstandelingen hebben uit de val van het ministerie Bourgès-Manoury weer nieuwe moed geput en zetten de strijd op een verbeten wijze nog voort. Hierbij heeft de Tunesische minister-president Bourguiba de toestand voor Frankrijk nog moeilijker gemaakt. Hij verklaarde, dat het voor Tunis niet langer mogelijk was vriendschappelijke betrekkingen met Frankrijk te hebben. Bourguiba beschuldigde de Franse regering er van troepen langs de Algerijnse grens samen te trek­ ken, die elk ogenblik Tunis kunnen aanvallen. De Tunesische ambassadeur werd door hem uit Frankrijk teruggeroepen. En daar is het nog niet eens bij gebleven. Hij gaf bovendien toestemming, dat er op een dag in geheel Tunis ordelijke demonstraties tegen Frankrijk gehouden zouden worden.

De aanleiding voor de stappen van Bourguiba zijn het aantal grensincidenten tussen de Franse en de Tunesische troepen, die in de laatste tijd nog zijn toegenomen, vooral sedert Frankrijk het recht van achtervolging toepast en de Algerijnse rebellen tot in Tunesië achtervolgt, hetgeen op zichzelf begrijpelijk is. Eén dezer dagen toch zetten Algerijnse opstandelingen een aanval in op een Franse militaire post in Algerije, terwijl andere opstandelingen daarbij de gelegenheid te baat namen om een dorp in Algerije plat te branden, waarbij zij de pro-Franse bevolking gevankelijk naar Tunesië wegvoerden; waar tegenover staat, dat de Tunesische regering, niet kan gedogen, dat haar grenzen niet gerespecteerd worden. Bovendien maakte de Franse minister van defensie nog bekend, dat Franse vliegtuigen, welke bij de Tunesische grens beschoten worden, terug zullen schieten. Dit werd niet door Bourguiba ontkend, maar hij verklaarde, dat Franse troepen verscheidene grensposten in Tunis gebombardeerd hadden. Uit dit alles blijkt wel, dat het allesbehalve koek en ei tussen de Franse en de Tunesische regeringen is. Ook is het Bourguiba allesbehalve naar de zin, dat Frankrijk een beroep op zijn bondgenoten gedaan heeft om aan Tunesië geen wapens te leveren, waarom de Tunesische regering zo dringend gevraagd heeft. Dat Frankrijk er echter in het geheel niet op gesteld is, dat Tunesië wapens geleverd worden, laat zich zeer wel verstaan, want de kans is zeer groot, dat deze uiteindelijk bij de Algerijnse opstandelingen zullen belanden, want in Tunesië staat men sympathiek tegenover de Algerijnse opstandelingen. Niet alleen is het in Frankrijk en Algerije verre van rustig, maar ook in het Midden-Oosten en zo vele andere gebieden in de wereld is het al niet beter gesteld. Ook in de Algemene Vergadering van de Organisatie der Verenigde Naties komen de scherpe tegenstellingen tussen de volken nog steeds aan de dag. In die vergadering heeft de Indonesische minister van buitenlandse zaken. Dr. Soebrandrio, verklaard, dat Indonesië misschien zijn toevlucht tot een andere koers zal nemen om Nederlands Nieuw-Guinea in zijn bezit te krijgen, als het dat gebied niet kan verwerven via de Organisatie der Verenigde Naties. Om Nieuw-Guinea onder het bestuur der Indonesische regering te krijgen, daaraan werken Soekarno en de zijnen met alle macht. In het laatst van oktober staan in Indonesië demonstraties gehouden te worden, welke kracht bij moeten zetten, dat aan het Indonesische verlangen voldaan wordt. Kan men op de uitlatingen van onze minister van Buitenlands© Zaken, de heer Luns, afgaan, dan schijnt er niet veel kans te zijn, dat het aan de Indonesische regering gelukken zal om door bemiddeling van de Organisatie der Verenigde Naties haar doel te bereiken. Deze minister verwacht, dat het Indonesische verlangen met dezelfde stemverhouding als nu al drie keer, verworpen zal worden. Daarmede zal echter de agitatie van de Indonesische regering niet ten einde zijn. Zij zal, wanneer de Organisatie der Verenigde Naties haar teleurstelt, ongetvsdjfeld de hetze tegen Nederland voortzetten en opnieuw aanwakkeren. Zij heeft toch in haar agitatie tegen Nederland een geschikt middel om de bevolking af te leiden van de huidige slechte gang van zaken in Indonesië. Hierbij is het wel opmerkelijk, dat de Indonesische minister in de vergadering van de Organisatie der Verenigde Naties beweerde zijn verzoek te doen in een geest van verzoening, strevend naar een rechtvaardige en vreedzame oplossing. Voorts wilde hij niet instemmen met verlening van het recht van zelfbeschikking aan de bevolking van Nieuw-Guinea, daar dit slechts de weg zou banen tot nieuwe kunstmatige pogingen om de eenheid van de Indonesische staat te breken. Voorts loochende hij, dat de Nieuw-Guineërs een ander volk waren dan de Indonesiërs. Verlening van het zelfbeschikkingsrecht zou volgens hem een belediging voor de Nieuw-Guineërs zijn en een verhindering, dat het volk van Nieuw- Guinea zijn eigen leven zou leiden. Hij hoopte dan ook, dat de Organisatie der Verenigde Naties bij het vinden van een oplossing het geloof, het geduld en de matiging, welke het Indonesische volk volgens hem zo lang heeft betoond, in aanmerking zou nemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 1957

De Banier | 8 Pagina's

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 1957

De Banier | 8 Pagina's