Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Delta-plan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Delta-plan

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Repliekrede van de heer Kodde

Nadat de Algemene Beschouwingen over het wetsontwerp in zake het Deltaplan geëindigd waren en de Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Landbouw de sprekers hadden beantwoord, vonden de replieken plaats. Ook de heer Kodde maakte namens de fractie der S.G.P. van de gelegenheid tot repliceren gebruik om naar aanleiding van wat door de regering over de verschillende bij het Deltaplan ter sprake gebrachte onderwerpen gezegd was, nog enkele opmerkingen te maken. De heer Kodde spralc daarbij als volgt:

Mijnheer de Voorzitter! Dankbaar, dat de geachte bewindsman van Verkeer en Waterstaat aandacht aan het door mij gesprokene gaf, wil ik hem vragen er ook aandacht voor te hebben, dat wij, staatkundig gereformeerden, niet de lijdelijkheid voorstaan, maar dat ik het nodig achtte hem te wijzen op de afhankelijkheid en dat wij wensen, dat ook de overheid God de eer toekent, die Hem toekomt. Daarom heb ik daarop dadelijk de aandacht willen vestigen, niet om niets te doen, maar om het werk in

afhankelijkheid van God

aan te vangen en voort te zetten. Maar al te veel ontwaar ik, dat te weinig aandacht wordt besteed daaraan, dat het God is, die de burgerlijke overheid in­ stelde, dat te weinig tot uiting komt, dat de overheid is Gods dienaresse, dat wij als mens en zeker ook als overheid hebben acht te geven op Zijn wil. Indien nu gemeend wordt, dat ik daarom gereserveerd tegenover dit voorstel van wet sta, dan is dat ten dele juist, maar dan is daarmede niet alle reserve genoemd. Die reserve is, ook door hetgeen door de geachte bewindslieden is gesproken, niet geheel weggenomen. Alles is in een zekere vaagheid gebleven. Ik erken, dat het niet gemakkelijk is om nu reeds alles te omschrijven, maar dat is ook niet mijn wens. Wel acht ik het noodzakelijk, dat er gelegenheid wordt gegeven om van de plarmen tevoren kennis te nemen. Nu heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat gezegd, dat het ontwerp niet regelt de gevolgen, maar, hoe moet ik dan artikel 3 lezen? Gevraagd is om verschillende uitspraken. Inderdaad, gaarne had ik iets ineer positiefs vernomen, want nu blijft er veel vaag. Dat

vage

doet mij juist gereserveerd zijn. Gaarne stem ik toe, dat niet alles te overzien is en dat veel veranderen kan in de tijd van de uitvoering. Maar juist daarom acht ik het zo nodig, dat er de mogelijkheid wordt gegeven om van de plannen kennis te nemen en dat er de mogelijkheid komt om bezwaren 'in te dienen.

Het gaat mij er niet alleen om, dat overleg zal worden gepleegd met de gemeentebesturen, doch ik vrees wel, dat het overleg niet voldoende zal zijn door het benoemen van leden ad hoc in de commissie. De provinciale besturen, de ondtememers, eigenlijk ieder, die in de streek woont, dient de mogelijkheid te worden geboden kennis te nemen van de plannen en van hun mening te doen blijken. Dan gaat het nog over wie alsdan over de opmerkingen oordelen zal. De

rechtszekerheid

eist, dat zulks niet gedaan wordt door hen, die de plannen maken en zullen uitvoeren. Het gaat hier om andere zaken dan alleen waterstaatsbelangen en daarom zal de procedure in de Waterstaatswet geen uitkomst geven.

De toezegging, dat aan de Kamer een driemaandelijks verslag zal worden verstrekt, kan de Kamer wel de mogelijkheid geven over de werken te spreken. Een verslag geeft slechts een opsomming van wat gedaan is en ik zou juist een mogelijkheid willen om over de gang van zaken te spreken, alvorens het werk is uitgevoerd. Ik zag dus liever een mededeling van de plannen, welke voor uitvoering vatbaar zijn, en wel zo tijdig, dat de Kamer daarover haar mening kan uitspreken. Alhoewel mij ook dat niet geheel bevredigend lijkt, geloof ilc toch, dat daarmede aan een deel van mijn verlangens zou zijn tegemoet gekomen. Teleurstelling heeft bij mij gewekt de mededeling, dat de geachte bewindsman inpoldering van het

Zuid-Sloe

en vestiging van industrie niet goed mogelijk acht. Wel is er gezegd, dat de plannen met belangstelling zullen'worden afgewacht. De mogelijkheid is dus nog niet afgesneden, maar er is ook wel te kennen gegeven, dat het initiatief van een andere zijde moet komen dan van de regering en dat er bij de regering een zekere gereserveerdheid is. Toch blijf ik van mening, dat daar een mogelijkheid ligt, welke niet ongebruikt mag worden gelaten. Dankbaar ben ik voor de toezegging, dat er rekening zal worden gehouden met het

natuurschoon

op Walcheren. Toch ben ik niet geheel gerust. Immers, het begrip „schoon" is een subjectief en geen objectief begrip. Daarom vrees Ik, dat er toch nog veel kan gebeuren zonder dat dit in strijd is met de toezegging. Gaarne had ik die toezegging dan ook positiever, meer omlijnd. Gaarne had ik een uitspraak, dat de duinen niet zullen worden gelijkgemaakt, opdat althans een deel van het schone behouden blijft. Het spijt mij, dat de heer Minister afwdjzend staat tegenover een ïluis in de dam door het

Veeregat.

De kosten zijn niet gering — ik wil dat gaarne erkennen — maar wegen die kosten niet op tegen de voordelen of 'zullen die voordelen niet groter zijn dan de kosten?

Er is, en dat terecht, door de geachte afgevaardigde de heer van der Peijl op gewezen, dat door een sluis ook nog andere belangen gediend zullen worden. Het gaat dus niet alleen om de belangen van Veere. Tegen de sluis in de Veersegatdam is ook aangevoerd, dat de drempeldiepte van 3 m. te gering zou zijn. De heer van der Peijl is daarop reeds ingegaan. Maar hoe staat het met de havendiepte in Veere? Is die dan dieper? Zijn de vissers niet gewoon op het tij uit te varen? Zeker, ais de drempel dieper kan zijn, zou dit beter zijn, maar ik vind dat geen argument om dan maar geen dam te maken, in geen geval een argument om geen sluis te maken. Ook het bezwaar van tijd door schutten lijkt mij niet zo groot als de algehele afsluiting. Immers, de schepen zullen nu reeds tijdig uit de haven van Veere kimnen vertrekken, want zij zijn dan niet meer afhankelijk van het tij. Het bezwaar der afsluiting is niet verholpen met een

sanering van < i& visserij,

welke vanuit Veere plaats heeft. De sanering is een zaak, die vlugger gesteld dan uitgevoerd' kan worden. Er zijn daaromtrent nog wel vragen. Wie zal de kosten van die sanering dragen? Een grote boot zal een bedrag van ongeveer ƒ 150.000 eisen en een oude boot kan misschien een ƒ 20.000 opbrengen.

Kan ook worden medegedeeld wie de kosten zal betalen en voor hoeveel boten zulks zal gelden? De bezwaren, welke aan de sanering verbonden zijn, mogen toch niet te Ucht gerekend worden. Over het gehele

vergoedingsvraagstuk

wü ik gaarne later nog wat zeggen, zo-_ dat ik, wat de sluis betreft, wil eindigen met het uiten van mijn vrees, dat niet met alle belangen, daaraan verbonden, is rekening gehouden. Dus toch reserves? Inderdaad! Mijnheer de Voorzitter! Met verwondering heb ik kennis genomen van de mededeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat, dat de kwestie van de verbindingen praktisch niet aan de orde is. Waarom die verwondering? Wel, er is bij de stukken toch ook een kaart, waarop vermeld is „Schema nieuwe wegen". Moet ik dan ook daaruit vaststellen, dat de Kamer geheel geen zeggenschap heeft over de uitvoering? Als wij pleiten voor een vaste verbinding van

Zeeuwsch-VIaanderen midden Zeeland, met

dan kan gezegd worden: dat is niet vermeld op de kaart, maar, al heb ik dan ook nog geen lange ervaring, ik meen toch, dat wij ook bepaalde zaken kunken aanroeren en dat wij toch de mening van het volk mogen vertolken. En dat het Zeeuwse volk die verbinding nodig acht, behoeft niet meer met bewijzen te worden gestaafd. Ik kan dan ook niet anders doen dan alsnog verzoeken het probleem der verbindingen in zijn geheel nader te bezien en aan de Kamer voor te leggen. Hetzelfde geldt voor de normalisering van de Wester-Schelde en de inpoldering van het Land van Saeftinge. Mijnheer de Voorzitter! Thans wil ik nog iets zeggen over de

oesterteelt.

Naar mijn mening is 31 oktober 1957 een zwarte dag voor de oesterteelt en voor Yerseke. Er botsen belangen en de voordelen, welke door de afsluiting van de Oosterschelde, naar vermoed wordt, zullen ontstaan, staan het behoud van de oesterkwekerij en de belangen van Yerseke in de weg. Wel is door de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening gezegd, dat naar behoud wordt gestreefd. Er zijn echter zoveel bezwaren genoemd, dat ik vrees, dat het streven reeds bij voorbaat tot mislukking zal leiden. Hoe lean een dergelijk streven met gunstig gevolg worden volbracht, als er nu reeds twijfel is? Begonnen wordt met de gedachte, dat het toch niet zal lukken, want al gaat het nog in het Veersegat, dan is het nogniet vast, dat overbrenging naar de Grevelingen met goed gevolg zal kurmen plaatshebben. Het is dan ook niet uitgesloten, dat het geld voor de proef geheel nutteloos zal zijn uitgegeven. Daardoor worden de kosten wel verhoogd, maar wordt het resultaat niet bereikt. Dankbaar ben ik voor de mededeling van Zijne Excellentie, dat er een goede wil aanwezig is. Het zou ook wel zeer te betreuren zijn, als die niet aanwezig was. Maar aansluitend aan de goede wil, acht ik het toch wel mogelijk, dat nog naar andere mogelijkheden voor behoud wordt uitgezien. Het gaat om het

zoete water.

De geachte bewindsman van Verkeer en Waterstaat heeft ons een voordeel van totaal 450 miljoen voorgerekend. Kan het zoete water niet worden gereserveerd op een plaats, die zó hoog ligt, dat de kosten van inbrenging veel minder worden? Volgens de opzet moet het water nu eerst door de rivieren in de Oosterschelde lopen en dan weer, ten koste van een bedrag van 750 miljoen, naar de plaatsen van verdroging worden gebracht. Het voordeel is dus 1200 müjoen min 750 miljoen en, zoals reeds gezegd, volgens de berekening 450 miljoen. Er is dan echter geen rekening gehouden met de vergoedingen. Ik neem althans aan, dat in de post voor „Overige uitgaven", die vergoedingen niet zullen zijn begrepen. Is dat wel hét geval, dan moet er nu reeds een gedachte zijn hoe hoog die vergoedingen zullen zijn, en dat zou strijden met de mededeling, d'at het nu nog niet mogelijk is daaromtrent reeds voorstellen te doen en dat er zelfs geen schatting zal plaatshebben. Wat er ook moge plaatshebben, ook al komt er mogelijkheid om de oesterteelt te behouden, het blijft voor Yerseke een zwarte dag, want voor Yerseke is de oesterteelt verloren. De enige mogelijkheid voor Yerseke is een

geperforeerde dam.

Naar mijn mening is daarnaar te streven, ook al erken ik, dat dan wel andere, nu gedachte voordelen, niet verkregen kunnen worden. Het is echter altijd gevaarlijk om iets, dat men heeft, op te ruimen voor een denkbeeldig iets, iets, dat men ' dus niet heeft. Ik wil hierin — ik zeg dit om het ontstaan van alle misverstand te voorkomen — niet lijdelijk zijn, maar ik wil Yerseke daadwerkelijk helpen, ook al omdat ik meen, dat daarmede nog wel andere belangen zijn gediend. Het is echter moeilijk om bij de behandeling van dit wetsontwerp ter zake voorstellen te doen. Daarvoor is het ontwerp te algemeen. De enige mogelijkheid zie ik daarin, dat de regering toezegt, die zaak alsnog te zullen overwegen alvorens tot de

algehele afsluiting

van de Oosterschelde wordt overgegaan. Dat zal immers toch nog jaren duren. Maar, als nu iets wordt toegezegd, dan zal Yerseke zich op het ergste moeten gaan voorbereiden. Dan vrees ik, dat de welvarende plaats nu reeds zal gaan lijden en dat het stervensproces zich zal gaan inzetten. Dan zal ook de deviezenbron gaan opdrogen. Dan zal begonnen worden met het wegnemen van datgene, wat tooh wel grote voordelen biedt. Wat de schadevergoeding betreft, wil ik beginnen met mijn teleurstelling uit te spreken over het antwoord, aan de geachte afgevaardigde de heer van der Peijl gegeven.

Op 11 december 1956 is mij, op een dergelijke vraag, door de heer Minister toegezegd, dat het vooraf vaststellen van de schade stellig zou worden overwogen. In verband met de wijze, waarop dat is gezegd, en de noodzakelijkheid daarvan zo klaar achtend, ben ik daarop in eerstil instantie niet meer ingegaan. Nu ik ecl ter het antwoord las, ben ik wel zee teleurgesteld. De wijze van werken n zonderheid de noodzakelijke lanire duiir leidt erheen, dat de bedrijven gaan k-wii' nen, zo niet geheel teloorgaan. Wat er dan nog te vergoeden? Met nadruk wil ik de noodzaak van

waardebepaling

nu, of zodra het ontwerp wet is geworden bepleiten. Elke dag later brengt de mogelijkhéj van een onjuiste waardering. Elke daj later maakt een juiste waardering minder mogelijk. Zie, dat grijpt voor mij nog dieper in dan dat niet reeds nu de regeling kan worden behandeld. Wordt de waarde nu niet vastgesteld dan zal de beste regeling van vergoeding geen goede uitkomst meer kunnen weven. Het is voor mij dan ook niet te begrijpen, dat aan die wens niet wordt tegemoet gekomen. De waardering houdt toch niet in hoe die waarde, nu bepaald, zal worden vergoed?

Of moet ik gaan vaststellen, dat het juist de bedoeling is, door wachten de aanspraken te verminderen? Er mag tocli

geen smet

op ons volk worden gelegd door de uitvoering van de voorgenomen werken en het niet vergoeden van de schade, welke inwoners kunnen hebben? Nu heeft de heer Minister wel gezegd, dat het maar een beginsel is, wat wordt vastgesteld, en een raamwet, maar juist dat verontrust mij.-Immers, er wordt iets vastgesteld, namelijk een beginsel, een raam. Een beginsel houdt in, dat er bepalingen zijn, waaraan de uitvoerder is gebonden; een raam maken houdt in, dat er iets is, waarbinnen beweging mogelijk is, maar niet daarbuiten. Er is dus omlijning, en dit juist wens ik niet. Zullen de amendementen dat bezwaar kunnen wegnemen? Ik vrees. Ik zal op die amendementen nu niet dieper ingaan, want u wilt ze bij de artikelen behandeld zien. Voor mij is het de vraag, of ik er dan nog op inga, maar ik doe dit dus nu zeker niet. Er wordt gepoogd iets te stellen en er wordt wat gesteld. Het zal bezwaarlijk zijn, niets te stellen, maar ik acht het van .groot belang, dat de regering toezegt en dus wel duidelijk uitspreek-t, dat de Kamers, en wel beide, nog niet gebonden zijn. Dus geen beginsel, geen raam, maar slechts een aanduiding, dat de regering in overleg met de Staten- Generaal, die aangelegenheid nader hoopt te bezien en tevoren die maatregelen zal treffen, waardoor het mogelijk zal zijn en blijven, de

juiste waarde

van de eventueel teniet gaande bedrijven te bepalen. Verder is het nodig, dat de regering ook uitspreekt, dat de Staten-Generaal geheel vrijblijven in het regelen van de bijdragen van de waterschappen of polders. Ik leg mij er dus bij neer, dat niet nu nog die zaken worden behandek', maar slechts dan, als de volle vrijheid blijft en dit duidelijk wordt vastgelegd. Het is van groot belang, dat ook de bijdragen voor het versterken van de zwakke plaatsen spoedig geregeld worden. Volkomen begrijp flc, dat ook dit niet eenvoudig is, maar ik meen toch wel te moeten aandringen op hulp door voorschotten, want anders loopt ook dit vast

Toen de Minister na de replieken de sprekers beantwoord had, kwarnen BELANGRIJK BERICHT

J .| , ' i mj liepen D.V. it januari 1958 jaarverladering te houden van het Landelijk iffband van Studieverenigingen der jQp. Dan zal besproken worden met ijïlk ni-euw boek wij van de Ds. Kersten L, ps. Zandt Serie zullen uitkomen. Wij jjlleii trachten zeer actueel studiemate- •jjl te laten verschijnen. Ui( financieel en zakelijk oogpunt bezien jjljter, moet eerst de oude voorraad van Pe Politieke Christen" van Ds. W. Teeinck opgeruimd zijn. Oew voorraad bedraagt per 16 novem- [{f 1957 nog 482 exemplaren. IVat de inhoud van dit boek betreft, yervan zegt Ds. Zandt het volgende: 0e naam alleen, Ds. Teelinck, van wie Ps, \j^n der Groe zulk een uiterst lofirdig getuigenis in één zijner geschrif- [len gegeven heeft, is afdoende waarborg, het pubhek met dit werk iets zeer lezensvvaardigs ter lezing wordt aangeboden". Daarom mag ook de prijs van ƒ 4.— voor jit waardevolle boek geen bezwaar zijn. direkt. Ds. Kersten en Ds. Zandt Serie P. BIJL, secretaris Numansdorp, Havenstraat 28 Telefoon 260

PROVINCIAAL BESTUUR VAN ZUID-HOLLAND

llan de kiesverenigingen in Zuid-Holland •ordt medegedeeld, dat in verband met e Statenverkiezing door het bestuur een krooibiljet zal worden uitgegeven, belevens dat een drietal aanplakbiljetten wdt verstrekt, waaruit de kiesverenigingen een keus kunnen doen welk fornaat zij wensen. De prijzen zijn als volgt: Sfrow& Ü/ef: 16 x 24 cm, waarop tevens il de candidaten zijn genoemd, ƒ 5.— per 1000 stuks. Dit geldt voor elke hoe- 'eelheid. knplakhiljetten: 55 X 80 cm 17, 5 cent per stuk 55 X 40 cm 15 cent per stuk 18 X 26 cm 12, 5 cent per stuk pïen proefexemplaar kan niet worden toegezonden, daar de tijd te kort is als iet lijstnnmmer bekend is en het gedrukt : n worden. •Laten nu de kiesverenigingen bespreken fvat zij nodig hebben en z» spoedig mogelijk bestellen, dan weten wij hoe groot oplage moet zijn en kan alles in het ^verk gesteld worden om dit zo goed mo- ' \ te doen uitvoeren. Alle bestellingen aan onderstaand adres, waaraan ook de betalingen dienen te geschieden. U mtvangt een girobiljet ingesloten in het )ak met materiaal. A. VLASBLOM, secretaris Delft, Oostsingel 141, Tel. 23601

PROVINCIALE VERENIGING FRIESLAND

De provinciale vergadering is vastgeiteld op D.V. woensdag 11 december 1957 te Leeuwarden in hotel „De Klan- ' lij", aanvang 7.30 uur. Sprekers: burg. D. Kodde van Zoutelande en Ds. Abma, Herv. predikant te Monster.

JEUGDVERBAND DER S.G.P. GOUDA EN OMSTREKEN

V. zaterdagmiddag 23 november a.s. pen we de eerste vergadering van 'het feugdverband der S.G.P., Gouda en oml^eken, uitgaande van de Statenkring ^ouda der S.G.P., te houden. Plaats van '»gadering: catechisatielokaal kerk Sta- Jionsplein te Gouda. Aanvang 2.45 uur. Pele tientallen jongeren en ouderen heb- > en zich als lid van deze studiekring geleld. Een schets van het onderwerp, dat fesproken zal worden, is deze vrienden ^gezonden. Behandeld zal worden: De ; emene-gratieleer" van Dr. A. Kuyper l" de doorwerking daarvan op politiek lerrein. flet ligt in < Je bedoeling vier-, vijfmaal per jaar te vergaderen. We verwachten gaarne nog meerdere vrienden. Vaders, komt met uw zoons. Jongens, jongemannen, zorgt er voor, dat u een standpunt hebt, dat u verdedigen kunt.

CENTRALE KIESVERENIGING „TWENTHE"

Op dinsdag 26 november a.s. hoopt D.V. de centrale kiesvereniging „Twenthe" haar najaarsvergadering te houden. Aanvang half acht, in de Haarschool te Rijssen. Agenda: o.a. referaat van de heer M. ten Hove te Rijssen over: „Hoe staat de S.G.P. tegenover de vakbeweging? " Bestuursvei-klezing en regeling van de propaganda voor de a.s. verkiezing der Prov. Staten. Elke aangesloten kiesvereniging zende twee afgevaardigden. Ook de leden zijn hartelijk welkom. VERBAND VAN RAADSLEDEN IN ZUID-HOLLAND Aan de leden van dit verband wordt medegedeeld, dat de vergadering van zaterdag 23 november tot nader order is uitgesteld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 1957

De Banier | 9 Pagina's

Het Delta-plan

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 1957

De Banier | 9 Pagina's