Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXXXVIII. Stichting der Vrije Evangelische Gemeente door Ds. de Liefde. Zijn standpunt tegenover de Geref. Belijdenisschriften en de Verldezing.

Ofschoon er over het leven en de arbeid van ds. de Liefde nog heel wat mede te delen zou zijn, zullen wij hiervan afziéii en ons beperken tot enkele korte trekken over zijn verdere levensloop om dan te komen op het eigenlijke punt, dat onê op hem bracht.

Ds. de Liefde stond als predikant met zijn evangelisatie geheel los van enige kerk. Dit vond zijn oorzaak niet hierin, dat hij tegen de kerk was, maar, zoals hij zioh uitdrukte, tegen haar huweUjk. Doelende op de Ned. Herv. Kerk, schreef hij, dat zij zich in een verkeerde associatie (verbinding) bevond, waarmede hij doelde op het ondergeschikt zijn aan de staat. Zolang men dat staatsverband wilde aanhouden, aldus De Liefde, was het onmogelijk tot vrijheid te komen, omdat alleen de waarheid vrijmaken kan. Zich bij de Afgescheidenen te voegen lag al evenmin in zijn lijn, terwijl er van die zijde ook ernstige bezwaren tegen zijn leergevoelen bestonden, zoals nader blijken zal.

Al stond hij dus geheel vrij, over gebrek aan toeloop onder zijn prediking behoefde hij niet te klagen. Tot uit "de hoogste standen toe trok hij hoorders. Hierin kwam echter verandering toen hij er toe overging om een eigen gemeente te vormen. Hij was er zich tenvolle van bewust, door deze stap velen van zich te verwijderen, maar hij meende niet anders te mogen handelen. Eén der redenen, die hem daartoe noopten was deze, dat de catechisanten, wier leertijd afgelopen was, zich bij een gemeente moesten kunnen aansluiten. Aan de losse positie moest daarom een einde worden gemaakt. Zo werd in 1856 overgegaan tot het stichten van de Vrije Evangelische Gemeente, welke haar samenkomsten hield in het gebouw „Eben Haëzer", destijds gelegen aan de N.Z. Achterburgwal, thans Spuistraat geheten.

Ds. de Liefde heeft toen weer zorgelijke tijden doorgemaakt. De meer vermogen^ de lieden trokken zich terug, zodat hij, waar het kerkgebouw zwaar belast was, in grote geldnood kwam. Evenals hij dit al eerder gedaan had, ging hij ook nu naar Engeland om daar spreekbeurten te vervullen en te schrijven voor Engelse uitgevers, die hem wel tien- tot twintigmaal meer voor zijn werk betaalden dan de- Nederlandse. Tijdens zijn afwezigheid werd hij dan vervangen door één zijner medewerkers, die hij in zijn school, „Bethanië", zelf had opgeleid. Voorts stichtte De Liefde zondagsscholen, bewaarscholen, brei- en naaischolen, terwijl door hem ook veel voor de zending werd gedaan. Was hij aanvankelijk tegen de kinderdoop, later is hij hiervan teruggekomen. Aan één zijner leerlingen en mede-

werkers, namehjk E. Gerdes, die tot de Baptisten overging, schreef hij: „Ik ben zelf een volbloed Baptist geweest, maar God heeft mij uit de praktijk lidit gegeven om in te zien, dat het Baptisme, volgens de Schrift, een ware onzin is". Niet minder dan 119 geschriften staan op zijn naam. Daarbij had hij de gave van dichten en het maken van liederen, die hij ook op muziek stelde. Geboren in 1814, overleed hij op nog betrekkelijk jonge leeftijd in 1869. Hoe stond De Liefde nu tegenover de Gereformeerde Belijdenisschriften, tegenover de Verkiezing en de leer der Algemene Verzoening?

Wat zijn standpunt ten aanzien van de Formulieren van Enigheid betreft, moet vermeld worden, dat hij die slechts onder voorbehoud aanvaardde. Dit blijkt onder meer uit wat „De Bazuin", destijds het orgaan der Afgescheidenen, hierover schreef. Toen ds. de Liefde tot stichting zijner Vrije Evangelische Gemeente overging, werd deze stap aanvankelijk door genoemd blad min of meer toegejuicht, wat toen bij ds. de Liefde nogal goede weerklank vond. Zelfs schreef hij, dat het denkbeeld hem toelachte, eenmaal „met de Afgescheidene Gemeenten in ons vaderland in één Synodaal verband verenigd te worden". Kort daarop echter liet „De Bazuin" een heel ander geluid horen. Men had namelijk inmiddels geconstateerd, dat de Vrije Evangelische Gemeenten de Formulieren der Gereformeerde Kerk had overgenomen „voor zoverre zij deze schriften achtte overeen te stemmen met Gods Woord". Ds. de Liefde heeft hierop geantwoord, dat „De Bazuin" inderdaad juist gezien had. De Vrije Evangelische Gemeente, zo verklaarde hij, durfde haar handtekening niet zetten onder de verklaring, dat zij de Formulieren achtte in alles met Gods Woord overeen te stemmen. Dit is alzo duidelijke taal, waarmede de vraag, hoe Ds. de Liefde tegenover de gereformeerde

belijdenisschriften stond, vdldoende helder en klaar is beantwoord. Ten aanzien van zijn standpunt tegenover de verkiezing en de algemene verzoening, zij opgemerkt, dat zich hierbij het merkwaardige verschijnsel voordoet, dat Ds. de Liefde een voorstander was van het leerstuk der verkiezing, maar tevens van de algemene verzoening. Bij de remonstranten was dit anders. Die waren ook voorstanders van de algemene verzoening, maar tegen het leerstuk der verkiezing, zoals dit door de Dordtse Synode in de Belijdenis is vastgesteld. Dat Ds. de Liefde het leerstuk der verkiezing voorstond zoals dit in de belijdenisschriften voorkomt, blijkt onder meer uit een stuk over „Het geloof der geordineerden ten eeuwigen leven", naar aanleiding van Handelingen 13 : 48. Hij spreekt zich hierin als volgt uit: „Zij geloofden, dat is, in de eenvoudigste betekenis van het woord: zij namen voor waar aan, al wat de apostel hun zeide. Er geloofden zovelen als, d.w.z., zij geloofden niet allen. Er geloofden zovelen als er geordineerd (d.i. gerangschikt, geschikt gemaakt, gesteld, verkoren) waren ten eeuwigen leven. Vraagt men nu waarom deze gezegende inwer'king in hen en niet in de anderen geschied is, zo ligt het antwoord op deze vraag in de voor ons onpeilbare diepte der soevereiniteit en vrijmaoht Gods". Ds. de Liefde liet alzo de verkiezing niet afhangen van de mens, zoals dit het geval was bij de remonstranten, die leerden, dat de verkiezing uit een door God voorgezien geloof was geschied. Neen, hij stond te dezen het leergevoelen der Dordtse vaderen voor, die in artikel X van het eerste hoofdstuk der Vijf Artikelen tegen de remonstranten beleden, dat de oorzaak der genadige verkiezing endglijk is het welbehagen Gods, niet daarin bestaande, dat Hij enige hoedanigheden of werken der mensen uit alle mogelijke voorwaarden tot een voorwaarde der zaligheid heeft uitgekozen; maar hierin, dat Hij enige bepaalde personen, uit de gemene menigte der zondaren, Zich tot een eigendom heeft aangenomen.

In het stuk der verkiezing was Ds. de Liefde dus nog wel rechtzinnig. Anders echter wordt dit wanneer hij zich gaat uitspreken over de vraag voor wie Christus nu eigenlijk gestorven is. Of hij gestorven is voor alle mensen zonder onderscheid, of alleen voor een bepaald aantal mensen, nl. voor de uitverkorenen.» Deze kwestie is nog immer actueel. Dat was zij in de 17e eeuw toen onze gereformeerde vaderen haar onder het oog gezien hebben; dat was zij in de 18e eeuw, wat wel zeer duidelijk blijkt als we kennis nemen van wat Dr. Comrie over deze aangelegenheid in de verklaring van de zevende zondag uit de Heidelbergse Gatechismus er over geschreven heeft; dat was zij in de 19e eeuw, zoals door Ds. de Liefde zelf verklaard wordt als hij in één zijner geschriften opmerkt, dat over het leerstuk der algemene verzoening zioh in zijn tijd al meer en meer een geweldige strijd in ons vaderland en bepaaldelijk onder de rechtzinnigen begon te ontwikkelen. Ook in onze tijd is er alle reden voor de wacht te betrekken en er voor te waken, dat niet ongemerkt leringen ingang vinden, waartegen de oude gereformeerde vaderen de strijd hebben aangebonden. In het vervolg zal blijken hoe Ds. de Liefde zijn leergevoelen te dezer zake trachtte te verdedigen. (wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 december 1957

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 december 1957

De Banier | 8 Pagina's