Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geestelijke, zedelijke en maatschappelijke nood van ons volk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geestelijke, zedelijke en maatschappelijke nood van ons volk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het kan niet tegengesproken worden, dat wij thans donkere dagen beleven. Dit wordt heden wel algemeen erkend. In dit opzicht is er wel iets veranderd. Het is toch nog niet zo vele jaren geleden, dat men degenen, die de komst van donkere dagen voorspelden, hoonde en bespotte.

Voorspelden ettelijke jaren terug Gods kinderen, lettend op de Godsverzaking, de komst van zware tijden, dan werden zij door de wereldwijzen en hun volgelingen als bekrompen en zwartgallige mensen neergezet, aan wier oordeel niet de minste waarde moest toegekend worden, want door toenemende verlichting en beschaving, zo verkondigden de wereldwijzen, zou het steeds voorwaarts, immer voorwaarts in de wereld gaan. Voorzegden op grond van Gods onfeilbaar Woord de afgevaardigden der S.G.P. in de Tweede Kamer eertijds, lange tijd voordat zij kwamen, de komst van donkere dagen en geduchte oordelen, dan brak ook al tegen ben een stroom van belaching en bespotting los. Doch thans, nu valt uit te maken wie eertijds het juiste inzicht in de toekomst gehad hebben, de wijzen dezer wereld, de hoog geroemde filosofen, de door zo velen als onfeilbaar aangeziene en verheerlijkte professoren en doktoren, of de door hen verachte melancholieken, kan het niet ontkend worden, dat dit de laatsten geweest zijn.

De twee wereldoorlogen hebben in deze wel een onwedersprekelijk getuigenis gegeven. Niets is er terecht gekomen van de wereldvrede, niets van de grote welvaart, niets van de verheffing van het volk, zoals deze door de wereldwijzen aangekondigd en voorspeld waren. Algemeen wordt erkend, zelfs de wereldwijzen erkennen het, wat ook niet ontkend kan worden, dat wij thans donkere tijden beleven. Van welke kant ook beschouwd, zijn onze dagen toch uitermate donker. Van religieuze, geestelijke zijde bezien, hoe groot is dan het verval onder ons volk wel niet! Hoe ligt een zeer groot deel er van verzonken in ongeloof en bijgeloof! Hoe ook zijn de wijze maagden heden ten dage meermalen met de dwazen in slaap! Hoe zijn de kostelijke kinderen Sions de aarden flessen gelijk geworden. Hoe dun is Jakob geworden, hoe gaat Sion onder een wolk, hoe zeer verkoelt de liefde en vermenigvuldigt zich de ongerechtigheid! Hoe struikelt de waarheid op de straten en kan wat recht is er niet door! Hoe droevig is het ook vaak gesteld ten aanzien van de beleving van de belijdenis!

Van zedelijke kant bezien, welk een allerdroevigst verval geeft ons onze tijd te dien aanzien te aanschouwen! De vele zedendelikten vertonen ons daarvan een overtuigend bewijs. En dit niet alleen. Men kan schier geen dagblad lezen of men leest daarin van gevallen van oplichting, van vervalsing in geschrifte, van knoeierijen, van inbraken, van aanslagen, van diefstallen, van berovingen, van moord en doodslag en dergelijke wandaden, alsook van bescha­ mende staaltjes van zedenverwildering onder de jeugd. Hierbij komt nog dat brood en spelen hoe langer hoe meer de enige zaak wordt, welke de hoofden en harten van duizenden onzer landgenoten in beslag neemt. Laat ons eten, drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij — de stelregel, waarnaar de heidenen hun leven inrichten, zien wij de stekegel worden waarnaar een heir van mensen ten onzent het leven inricht. Het „carpe diem", het , , neem de dag waar" der heidenen, wordt door hen beoefend, waarbij elke vorm van genot, ook het brute zingenot, als het hoogste goed wordt nagejaagd. Om dit goed te kunnen bemachtigen, huldigen niet weinigen onder ons de stelregel: „Hebben is hebben en krijgen is de kunst", met het gevolg, dat de goede trouw bij hen geheel zoek raakt en de eerlijkheid in handel en wandel bij hen op het kerkhof ligt.

In één woord, hoe groot is het zedelijk verval onder ons volk heden ten dage! Een gedoopt en een ongedoopt volk zien wij toch hoe langer hoe meer naar de wijzie der heidenen leven, hetgeen ook zijn terugslag op het gebied van het zedelijk leven heeft. Beschouwen wij het leven en bestaan van ons volk op maatschappelijk terrein, dan treffen wij op allerlei gebied een noodtoestand aan. De schatkist des lands is leeg. En dit niet alleen! Een zware schuldenlast drukt op ons rijk, benevens op menige provincie en gemeente. Onze regering werd daardoor gedwongen een bestedingsbeperking in te voeren, wat in rond nederlands gezegd niet anders is dan een bezuinigingsmaatregel, waartoe zij genoodzaakt werd nadat zij ettelijke jaren in een soort van potverteren geleefd had. Hoge lasten en belastingen zijn ingevoerd, die zwaar op het bestaan van menig bedrijf en van menige partikulier drukken, ook al mede door de zo hoog opgevoerde rijksuitgaven. De hoogkonjunktuur, waarvan men in de kring van de P.v.d.A. zo hoog opgegeven heeft en zulke grootse verwachtingen had, is danig aan het tanen, zó zelfs, dat de werkloosheid weder een sterk verontrustende vorm heeft aangenomen en nog allerminst tot het verleden behoort, waar nog voortdurend bedrijven personeel ontslaan of de werktijden inkorten. En bij dit alles is het leven ontzaggelijk duut geworden, zodat wij, zonder ons aan enj. ge overdrijving schuldig te maken, ge. heel naar waarheid kunnen en moeten schrijven, dat er op menigerlei gebied een soort van noodtoestand is ingetreden.

Dit is op zichzelf al ernstig en bedroevend, maar is nog te meer bedroevend waar men desondanks nog feest bij feest houdt, het ene kermisvermaak na het andere aantreft, lunaparken en zogenaamde volksfeesten schier aan de orde van de dag zijn; en meer verontrustend waar men, gelet op de hoog gestegen spanningen onder de volken, als het waie op een vulkaan leeft, welke elk ogenblik tot een vreselijke uitbarsting kan komen, en het niet aan oordelen ontbreekt, waarin en waardoor de Heere zo waarschuwend tot ons volk spreekt en het tot bekering en verootmoediging roept. Hoe wel is degene er aan toe, die zich hierbij als de schuldige voor en onder God heeft mogen leren kennen en gevoelen, en die zijn ziel als een kostbare buit uit dit alles heeft mogen wegdragen, Hoe verschillen onze donkere dagen toch met die van de Gouden Eeuw onzer landshistorie, waarin de vreze des Heeren nog rijkelijk onder ons volk werd aangetroffen en er grote welvaart — de naam Gouden Eeuw wijst er op — in ons land heerste. Toen stond Nederland aan de spits der volken en thans is het één der onbeduidendste onder hen geworden. Het baat al niet zo men het verval ontkennen of verkleinen wil; het is er. Het kan niet ontkend worden, ook al zoekt onze tijdgeest het t© ontkennen en te verkleinen.

Het baat al evenmin dat men dit met middelen buiten God en Zijn geopenbaard Woord wil opheffen. Al de zodanige middelen zullen te vergeefs beproefd worden. Noch een koahtie met Rome, noch één met de P.v.d.A. of welke dan ook, zal hier de redding uit het verval kunnen brengen. De redding kan dan alleen dagen als ons volk door schuldbesef verslagen tot de God der vaderen terugkeert en zich naar de eis van Gods Woord en wet richt. Daartoe maant de S.G.P. ons volk, een iegelijk Nederlander aan. Deswege doen wij een beroep op allen, die de Geest der genade en der gebeden hebben ontvangen, om haar en haar streven in den gebede aan de troon der genade op te dragen.

Deswege ook wekken wij de kiezers op om woensdag 28 mei hun stem uit te brengen in de plaats hunner inwoning op de kandidaat van de S.G.P. Zij mogen bedenken, dat het vooral bij gemeenteraadsverkiezingen ter verkrijging van een zetel in de raad op één of een paar stemmen kan aankomen, en vooral niet over het hoofd zien, dat het Woord des Heeren te allen tijde, ook in onze dagen geldt: „Tot de wet en tot de getuigenis! zo zij niet spreken naar dit Woord, het zal zijn dat zij geen dageraad hebben". , , Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden".

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1958

De Banier | 8 Pagina's

De geestelijke, zedelijke en maatschappelijke nood van ons volk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1958

De Banier | 8 Pagina's