Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wijziging der winkelsluitingswet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijziging der winkelsluitingswet

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMEB

Rede van Ir. van Dis

Zoak dit met d» Zondagswet van 1952 ook al het geval was, werden eveneens ten aanzien van d© Winkelslidtingsw^ van 1951 vrij koit na haar inwerldngtredinig allerlei bezwaren ingebracht en wel uit de kringen van de middenstand. Dit bleek reeds uit de Middenstandsnota, welke de regering in 1954 de Kamer aanbood en waarin verklaard weid; dat deze wet op verscheidene punten noodzakehjk gewijzigd diende te worden. Toch duurde het nog even voordat de regering een wetsontwerp tot wijziging der wat van 1951 bij d© Kamer indiende. Dit gesdhiedde namelijk eerst op 15 maart 1957, terwijl ds openbare

behandeling van dit ontweip de wjrige week plaats had. Van de zijde der Kamer werden itegen dit wetsontwerp onderscheidene bezvra.ren ingebracht, waaruit wel bleek, dat de regering lang niet tegemoetgekomen was aan alle verlangens, welk© bij de betrokkenen uit de middenstand te dezer zake bestaan. Over het algemeen hadden de wijzigingen uitsluitend betrekking op onderwerpen van materiële én technische aard. Toch was bij een paar wijzigingsvoorstellen ook het beiginsel ten nauwrste betrokken en wel het beginsel in zake de eerbiediging van^ Gods daig. Ueze zijde werd Inzonderheid ter sprake gebracht door Ir. van Dis, die namens de fractie der S.G.P. bij de beliandeling van dit wetsontwerp het woord voerde. Hij deed dit in de navolgende rede:

Mijnheer de Voorzitter! Het thans in behandeling zijnde wetsontwerp heeft betrekking op het aanbrengen van wijzigingen in de Winkelsluitingswet, welke volgens de Memorie van Toelichting noodzakelijk bleken, doordat zich bij de toepassing dezer wet, welke van 1951 dateert, moeilijkheden hebben voongedaan. Hoewel het niet mijn voornemen is uitvoerig op de principiële kant van deze wet in te gann, daar dit onzerzijds bij de behan.' ii? in 1951

in den brede

is gedaan, achten wij het toch wel van 'belang er aan te herinneren, dat wij tegen deze wet destijds zeer ernstige bez\varen hebben ingebracht. Het waren

principiële bezwaren,

welke zich voornamelijk concentreerden op V verkoop op zondag, aangezien op het verbod hiervan tal van uitzonderingen in de wet werden toegelaten of mogelijk gemaakt. Dit is o.m. het igeval met vmikels, waarin oonsumptie-ijs, patates-frites of genoemde waren tezamen plegen verkocht te worden. Voorts ten aanzien van wankels, waar uitsluitend of in hoofdzaak nieuwsbladen en tijdschriften, alsmede winkels in stationsgebouwen, waar uitsluitend of in hoofdzaak boeken, nieuwsbladen, tijdschriften, eet- of rookwaren worden verkocht. En ook al winkels in stationsgebouwen op luchtvaartterreinen en winkels, waar brandstoffen, smeermiddelen en onderdelen van voertuigen, vaartuigen of rijwielen voor spoedeisende herstellingen worden verkocht, en winkels, waar waren ten behoeve van binnenkomende, doorgaande en uitgaande schepen plegen te worden verkocht. Vervolgens laat deze wet toe, dat er op

zondag

sitraathandel of handel te water met geringe eetwaren gedreven kan worden, waarbij ook al de verkoop van consumptie-ijs en tijdschriften en van waren ten 'behoeven van binnenkomende, doorgaande of uitgaande schepen wordt toegestaan, zodat het venten en de straathandel met al het daarmede gepaard gaande lawaai en de ergerlijke rustverstoring door de overheid wordt getolereerd. Bovendien hadden wij als zeer ernstig bezwaar tegen deze wet, dat aan burgemeester en wethouders, alsmede aan de gemeenteraden de bevoegdheid werd gegeven om met goedkeming van de Kroon verordeningen in het leven te roepen en ten uitvoer te doen brengen, waardoor de zondagssluiting der winkels ook al sterk beperkt werd, gehjk dat bijvoorbeeld in bad- en seii»enplaatsen, onder Midere in Scheveningea

is gedaan. Onzerzijds zijn bij de behandeling dezer wet verscheidene amendementen ingediend om de daarin toegestane uit2ioiideringsbeE> a]ingen ongeda^an te maken, en alzo de wet in overeenstemming te brengen met Gods Woord en wet, doch niet één de25er amendementen werd door de Kamer aanvaard, terwijl het amendement, dat ten doel had uitzonderingen voor de verkoop op zondag van het verbod tot straathandel en handel te water met geringe eetwaren onmogelijk te maken, zelfs door

niet ééu desr leden

dezer Kamer ondersteimd werd, zodat het niet eens in behandeling en in stemming kon komen.

Eén der door ons toen ingediende amendementen. Mijnheer de Voorzitter, had betrekking op een aangelegenheid, welke ook in het onderhavige wetsontwerp aan de orde wordt gesteld. Wij hebben het < K> g op artikel 6, waarin bepaald wordt, dat burgemeester en wethouders aan de eigenaar of beheerder van een winkel, die tot een kerkgenootschap behoort, dat de wekeUjkse rustdag op een andere dag dan de zondag houdt, of die te goeder trouw verklaart een godsdienstige overtuiging te bezitten, welke vordert, dat de wekelijkse rustdag op een

andere dag dan de zondag

wordt gehouden, op zijn daartoe strekkend verzoek voor die vwnkel ontheffing van het in artikel 2, onder a, vervatte verbod, dit wil dus zeggen, ontheffing van het verbod tot verkoop op zondag, kunnen verlenen of anders ontheffing van een krachtens artikel 4 gesteld verbod, wat er op neerkomt, dat hij op een werkdag zijn winkel niet gedurende een middag behoeft te sluiten.

Tegen dit laatste bestaat bij ons geen bezwaar, doch wel tegen het eerste, Mijnheer de Voorzitter, daar de ontheffing van het verbod tot verkoop op zondag in strijd is niet met een menselijk, doch met een

Goddelijk gebod.

Wij werden en worden ook thans hierbij alzo niet gedreven door antisemitisme, noch door haat tegen de mohammedanen, voor vvde in dit wetsontwerp een zelfde ontheffingsmogeUjkheid wordt voorgesteld als in de thans geldende Winkelsluitingswet bestaat ten behoeve van hen, die de wekelijkse rustdag op de sabbat of de zevende dag houden, maar uitsluitend door het ons voorgestane beginsel, dat gegrond is op het vierde gebod van

Gods heilige wet,

waarin nadrukkelijk geboden wordt, dat zelfs de vreemdeling, die in de poorten is, zich aan dat gebod heeft te houden. Hoeveel te meer geldt dit dan ten aanzien van de Israëlieten, die geen vreemdelingen in ons land zijn, maar Nederlanders. Ook in de staat Israël wordt aan hen, die de zondag als de wekehjkse rustdag wensen te houden, geen ontheffing verleend. Zij hebben zich te houden aan de wettelijke bepalingen, waarbij het bijvoorbeeld verboden is, op de zaterdag pubüeke vervoermiddelen in dienst te stellen. Zo behoort in ons land de eerste dag der week als de

dag des Heeren

door de overheid en onderdanen, alsmede door de vreemdelingen geëerbiedigd te worden. Daarin laat Gods wet voor niemand enige uitzondering toe, behalve die, welke Gods Woord zelf heeft gemaakt, en daartoe behoort niet

het drijven van handel, het kopen en verkopen, noch in winkels noch op markten of op de straat.

Wij kunnen ons dus ook niet verenigen met de wijziging, welke door de regering in het onderhavige wetsontwerp te dezer zake wordt voorgesteld, welke hierop neerkomt, dat de mogehjkheid tot ontheffing van het verbod van verkoop op zondag voor de hierbij betrokken«i van 8 tot 14 uur gebracht wordt op

10 tot 18 uur.

Hoewel hier sprake is, niet van een principiële doch van een graduele wijziging, houdt deze toch een uitbreiding in van de verkoopmogeHjkheid op zondag. Het aantal uren, dat de winkel op deze dag geopend mag zijn, wordt met 2 uur verlengd, terwijl ook het brengen van het aanvangsuur van 8 op 10 uur de verkoop op zondag in de hand werkt. Wij zullen geen amendementen indienen. Mijnheer de Voorzitter, om artikel 6 in overeenstemming te brengen met het gebod Gods, onder meer omdat zulk een amendement ook thans door u wel

niet toelaatbaar

zal worden geacht, gehjk dit het geval was met het desbetreffende amendement, dat door ons in 1951 op artikel 6 werd ingediend. Wij volstaan derhalve met ons tegen de voorgestelde wijziging van artikel 6 te verklaren.

InsgeHjks verklaren wij ons tegen de in het onderhavige wetsiontwerp voorgestelde vidj2dging van artikel 12. Tegen dit artikel 12 in zijn huidige redactie hebben wij in 1951 ook reeds onze bezwaren uitgebracht, dewijl daarin aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid wordt verleend om al dan niet voorwaardelijk ook van het verbod tot verkoop op zondag ontheffing te verlenen, hetzij algemene ontheffing op grond van plotseling opkomende bijzoi» dere omstandigheden^ hetzij ontheffing ten behoeve van liefdadigheidsfeesten en dergeHjke.

Ook op dit artikel hebben wij destijds een amendement ingediend met het doel de ontheffingsmogelijkheid voor wat de zondag betreft, er uit te Hchten. Dit amendement werd eohter door de Kamer verworpen.

tl het wijzigingsvoorstel der regering wordt de algemene ontheffingsmogelijkheid ten aanzien van het verbod tot verkoop op de zondag gehandhaafd, terwijl de mogelijkheid tot een dergelijke

ontheffing

voor Hefdadigheidsfeesten en dergelijke ruimer vwrdt gemaakt, doordat er in het gewijzigde artikel 12 nu ook gewag wordt gemaakt van feestelijkheden en bijeenkomsten met een cultureel of sociaal doel en voorts van tentoonsteUiageQ en vertoningen op het gebied van de mode. Om misverstand te voorkomen. Mijnheer de Voorzitter, leggen wij er nog eens de nadruk op, dat ons bezwaar tegen artikel 12 en de voorgestelde wijziging er van niet betreft de mogeUjkheid tot ontheffing van het verbod van verkoop gedurende de werkdagen, doch uitsluitend voor de zondag. Ons amendement op artikel 12 was in 1951 dan ook dienovereenkomstig ingericht. Het antwoord van de staatssecretaris op de door ons ingebrachte bezwaren is echter wel

zeer teleurstellend,

waar toch door hem onder meer verklaard wordt, dat hij meent niet te moeten terugkomen op de eemnaal in deze aangelegenheid genomen beslissing. Uit dit antwoord der regering blijkt bij verrrieuwing, dat zij zich bij haar beleid

niet laat letden door Gods Woord en wet, maar door de gedienstigheden der praktijk en zich daartoe aanpast bij de gebruiken en wensen van het publieL Wat de overige in het wetsontwerp voorgestelde wijzigingen aangaat. Mijnheer de Voorzitter, daartegen bestaan, er bij ons niet zulke ernstige bezwaren als tegen de vele uitzonderingen inzake het verbod tot verkoop op zondag, daar zij geen principiële doch merendeels materiële en technische wijzigingen betreffen.

Toch hebben wij enkele bedenkingen, waarvoor wij de aandacht van de staatssecretaris willen vragen. Wij denken hierbij in de eerste plaats aan wat zich voordoet bij de verkoop door middel van

automateo.

Er is zeker veel te zeggen voor het bezwaar, dat door niet weinigen onder de winkeliers tegen het toelaten van het gebruik van automaten wordt aangevoerd, daar toch niet alle winkeliers in staat zijn zich automaten aan te schaffen, zodat een deel der winkeliers, dat dit wel kan doen^ in een bevoorrechte posirie verkeert. Dit bezwaar weegt echter nog veel 2rwaarder, als wij letten op de laakbare praktijken, welke zich bij de automatenverkoop voordoen, hierin bestaande, dat de exploitant van de automaat of een ander daartoe door hem aangewezen persoon zich des avonds na sluitingstijd der winkels meer of minder bhjvend bij de automaat op straat posteert, van de kopers geld in ontvangst neemt, de nodige muntstukken in de automaat werpt, de gevraagde waar uit de automaat haalt en ze dan aan de koper overhandigt. Dit gebeurt niet alleen op werkdagen, maar, zoals in het afschrift van een schrijven van de

Kamer van Koophandel en Fabrieken

voor Groningen aan de staatssecretaris wordt opgemerkt, ook des zondags. Terecht wordt in voomoeond adres er op gewezen, dat de bestemming van de automaat, nu deze eenmaal is toegelaten, slechts behoort te zijn om het publiek ten tijde van het gesloten zijn van de winkels de gelegenheid te bieden, bepaalde waren te betrekken zonder dat de leverancier er aan te pas behoeft te komen. Nu het er eohter meermalen zo naar toegaat, dat de leverancier of diens plaatsvervanger zijn klanten volledig bedient, is toch de vraag alleszins gerechtvaardigd, waartoe dan eigenlijk een Winkelsluitingswet nodig is. In het Voorlopig Verslag is ook de aandacht der regering op deze praktijk gevestigd, waarbij er op gewezen vwrdt, dat bet in één der grote gemeenten met dit euvel al zover gekomen is, dat er een vergunning is aangevraagd voor het plaatsen van een z.g.

automatenbediendehuisje.

Het antwoord, dat de staatssecretaris in de Memorie van Antwoord te dezer zake gegeven heeft, achten •wij wel zeer onbevredigend, waar door hem wordt opgemerkt, dat het geld wisselen bij automaten, naar zijn mening, niet een zodanige afmeting heeft aangenomen, dat een verbodsbepaling dienaangaande gewenst zou zijn, en voorts, dat een dergehjke bepaling ajns inziens een niet door de omstandigheden gerechtvaardigde vrijheidsbeperking zou inhouden. Het komt ons voor, dat de staatssekretaris deze aangelegenheid wel al te zeer gebagatelliseerd heeft. Het euvel toch is niet zo zeldzaam als de Memorie van Antwoord het doet voorkomen. Dat blijkt wel duidelijk uit het zoeven door mij genoemde adres, waarin vermeld wordt, dat, evenals elders, zich ook in

het district van de Kamer van Koon. handel en Fabrieken voor Groningen bij enkele automaten en met name bï de sigarettenautomaten, praktijken voordoen, die, naar de mening van voornoemde kamer, ontoelaatbaar moete» worden geacht en die ook

in strijd

zijn met de geest van de Winkelsluitin, gsw^. Daarbij komt dan nog als emstiH bezwaar, zoals reeds door mij werd vermeldj dat de hier gesignaleerde ontdujking van de Winkelsluitingswet ook op zondag plaats heeft. Wij kunnen daa ook niet nalaten, bij de regering het nemen van maatregelen te dezer zake te bepleiten.

Nu de Winkelsluitingswet er is, behoort zij ook zodanig te zijn ingericht en zodanig te worden toegepast, dat ontduiking ei van op de vwjze als waarvan hier spraice is, verboden wordt, opdat oiet een aantal winlceliers, die over automaten beschikken, in een nogal meer bevoorrechte posirie komen ten aanzien van htm medewinkeliers, die geen automaat hebben en die hun winkels gesloten moeten houden, wat toch evenzeer een vrijheidsbeperking is, en geen geringe ook. Wij dringen er dan ook ten sterkste bij de staatssekretaris op aan om deze aangelegenheid nog eens nader te willen bezien en de nodige maatregelen te nemen.

Vervolgens, Mijnheer de Voorzitter, zijn wij van oordeel, dat het niet raadzaam is om het sluitingstijdstip der winkels gedurende de werkdagen in de drukke perioden van het jaar — namehjk in da maand december — te verzetten van dei avonds

21 naar 22 uur.

Het is toch zo gesteld, dat de openstelling op een later tijdstip dan 18 uur in de betreffende perioden niet voor één of twee dagen geldt, doch voor meerdere dagen, zodat iedereen ruimschoots de gelegenheid heeft zijn inkopen te doen. Bij opensteUmg tot 22 uur is het 'gevaar niet denkbeeldig, dat velen, die overdag hun inkopen kunnen doen, dit gaan uitstellen tot des avonds, waardoor do avondverkoop extra belast wordt. Bovendien vinden wij deze voorgestelde vrijziging wel zeer bezwaarhjk voor de

winkeÜM',

die de gehele dag in touw is geweest en die na sluiting vin zijn winkel gewocmhjk nog allerlei werk te verrichten heeft, zodat hij niet zelden nog moet werken als anderen, onder wie zijn klanten, zich al ter ruste begeven hebben. Ook van ds zijde van het personeel zijn tegen verlating van de sluitingstijd van 21 tot 22 uur gedurende de betreffende perioden bezwaren ingebracht. Men acht geen voldoende grond aanwezig te zijn om de ondernemers in het winkelbedrijf en hun personeel in deze toch reeds zo vermoeiende perioden nog een uur langer aan de winkel te binden, wat vooral voor de grote steden geldt en voor die plaatsen, waar het personeel voor een belangrijk gedeelte afkomstig is uit de omliggende of randgemeenten, waardoor de thuiskomst belangrijk verlaat wordt, terwijl het ook kan voorkomen, dat et na 22 uur geen gelegenheid meer is van openbare vervoermiddelen gebruik te maken om de woonplaats te kunnen bereiken.

Bovendien bestaat tegen het later openstellen der winkels dan 21 uur bezwaar uit het oogpunt van

concurrentieverhoudingen,

omdat de winkeliers in de buitenvsdjken en de omliggende kleinere plaatsen er -3^1 van zuUen ondervinden, daar het ^ uitgesloten is, dat de consumenten tyij iakopen nu in de centra der steden jullen gaan doen. Uit de Memorie van jjjjtwoord zelf bHjkt dan ock voldoende, ^t er maar weinig animo voor fcet sluitinfistjjdstip van 22 uur bestaat, waar er van de 33 Kamers van Koophandel en fabrieken, bij wdke door de staatssecrejjjis in 1953 te dezer zake een ondergjek is ingesteld, slechts 9 geantwoord ^bben, dat zij een sluitingstijdstip van 32 uur voorstaan, terwijl er onder die 9 üoe waren, die enig voorbehoud maaikjgu De genoemde bezwaren (gelden in goz sterker mate, wanneer het de zater- ^affen betreft. Wij wensen dan ook bij ^ staatssecretaris voor te staan, dat de , , oorgestelde wijziging, waarbij het sktitingstijdstip van 21 op 22 uur wordt gebracht, door hem zal worden terugge- Boraen.

Vervolgens, Mijnheer de VoorzitteT, ipensen wij te bepleiten, dat in artikel 4 een bepaling wordt opgenomen, waardoor verkregen wordt, dat de

verpBchte halvedagshdting

vervalt in de weeSc vóór of na de erkenje christelijke feestdagen en in de weeik vaB de nationale herdentóngsdag. Ook Kmden wij het zeer gewenst achten, wanneer de mogelijkheid om waren na sluitingstijd der wiiels 'af te leveren, werd verruimd en in plaats van op 20 uur, zoals in het gewijzigd artikel 10 wordt voorgesteld, op 21 uur te stellen, mits de waren vóór sluitingstijd de winkels hebben verlaten. Vooral voor de ifiakeliers op het

platteland

rm dit een grote verbetering zijn, terwijl het voor de^ winkeliers bovendien ïeer aan te bevelen zou zijn, wanneer de aflevering van brood onbeperkt werd gejn, mits de waren de winkel vóór ilujtingstijd verlaten hebben.

Yoor wat de aflevering van brood betreft, wordt zulk een regeling voor het platteland zelfs noodzakelijk 'geaoht. Ten aanzien van de verkoop vai»

fnrit

Bouden wdj het zeer op prijs stellen, waaneer de staatssecretaris zou wülen tegemoet komen aan de verlangens der kleinhandelaren in aardappelen, groenten en fruit, die in een adres aan de Kamer rerzocht hebben het daarheen te leiden, dat aan de gemeentebesturen de bevoegdheid wordt gegeven, op verzoek ran een ruime meerderheid der hierbij betrokken ibedrijfsgenoten, het sluitingsmir te verleggen naar 19 uur.

Tenslotte, Mijnheer de Voorzitter, wens k nog één en ander op te merken betreffende de bepaling, welke in de buiige Winkelsluitingswet niet voorkomt, doch in het voorstel tot wijziging dezer wet is opgenomen namelijk de bepaling, dat gemeentelijke verordeningen, als bedoeld in de artikelen 4 en 5 der wet, betrekking hebbend op de verplichte bdvedagsluiting en de vakantieregeling, niet zullen mogen worden vastgesteld 1 op

verzoek

van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Tegen deze 'bepaling zijn zowel uit de middenstandskringen als van de zijde der Vereniging van Nederlandse Gemeenten ernstige bezwaren ingebracht. Hoewel het werk van de Kamers van Koophandel zeer waarderend, is men ó genoemde kringen toch van oordeel, dat de Kamers van Koophandel en Fabrieken niet representatief geacht kunnen Worden voor de handeldrijvende mid- < lenstand, daar zij niet op één gemeente zijn ingesteld en dus niet in staat zijn,

plaatselijke to^anden bevoegd te beoordelen, wat vooral geldt voor het platteland. Het wil ons voorkomen, dat de

gemeenteraden

te dezien beter met de plaatselijke toestanden op de hoogte zijn en, daar het hier gaat om regelingen voor dagen in de week, zijn wij van oordeel, dat aan de huidige redactie van artikel 14, sub 2, de voorkeur moet worden igegeven, aangezien hierin slechts bepaald wordit, dat de Kamers van Koophandel en Far brieken moeten gehoord worden, vóór dat bepaalde regelingen inzake de hierbedoelde materie worden getroffen. Ook met het oog op de

gemeentelijke zelfstandigheMI,

waarvan in deze tijd aj 2» weinig is overgebleven, achten wdj de huidige regeling verre te verkiezien boven wat in het wetsontwerp wordt voorgesteld, daar in gevallen, dat een gemeentelijke vercwdening in strijd met het algemeen belang wordt geacht, toch altijd het vernietigragsrecht door de Kroon kan worden toegepast.

Bij het beantwoorden der sprekers richtte de staatssecretaris, dr. Veldkamp, zich allereerst tot Ir. van Dis, wie hij het kwalijk nami, dat deze het deed voorkomen alsof de regering en inzonderheid hij zelf zich in het door hen gevoerde beleid niet lieten leiden door zedelijke beginselen. Hij zeide voorts, eerbied te hebben voor de overtuiging van de heer van Dis, maar meende er dan ook aansprak op te mogen maken, dat van die zijde eerbied voor de overtuiging van hem werd betoond. Dit antwoord van de staatssecretaris gaf Ir. van Dis aanleiding om bij de replieken in te gaan • op wat door eerstgenoemde aan zijn adres was opgemerkt. Tevens richtte de afgevaardigde der S.G.P. zich tot het antirevolutionaire KamerKd, de heer vaa Eijsden, die bij de replieken te kennen gaf, dat hij van oordeel was, dat Ir. van Dis inzake de houding ten opzichte van hen, die de wekelijkse rustdag op een andere dag 'dan de zondag houden, te ver 'ging, daar hierdoor dwang op de consciëntie zou worden uitgeoefend. Ir. van Dis hield de volgende

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1958

De Banier | 8 Pagina's

Wijziging der winkelsluitingswet

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1958

De Banier | 8 Pagina's