Een stroom van subsidies

Tal van gemeentebesturen stellen hoe nijpend de financiële toestand hunner gemeenten ook mogen zijn nog immer grote subsidies voor toneel, opera en dergelijke aangelegenheden beschikbaar. Dit blijkt onder meer uit het voorstel, dat dienaangaande B. en W. van Amsterdam bij de Raad hebben ingediend. ^

De gevraagde subsidies voor het seizoen 1958/1959 en aanvullende sub. sidies van voorgaande seizoenen bedragen dienaangaande maar eventjes het enorme 'bedrag van ƒ 1.425.703 dat is bijna anderhalf miljoen gulden. Het grootste bedrag is door B. en W. aangevraagd voor de stichting, die het concertgebouworkest beheerst, n.l ƒ 670.000. Het tekort over 1958/1959 wordt geraamd op ƒ 1.218.066, waarin het Rijk, naar verwacht wordt ƒ 520.000 zal bijdragen. Tevens wordt voorgesteld aan het toneelgezelschap „Nederlandse Comedie" voor het komende seizoen een subsidie van ƒ 324.000 te verstreWceB. Het tekort wordt wel ƒ 57.000 hoger geraamd dan voor 1957/1958, maar B. en W. achten het niet juist de Stichting op de weg van sterk stijgende tekorten te volgen. Voorts zijn B. en W. van mening, dat de Stichting „Kunstmaandorkest" ia het afgelopen seizoen haar bestaan overtuigend heeft gerechtvaardigd en stelt daarom voor de Stichting voor het seizoen 1958/1959 een subsidie van ƒ 50.000 te verstrekken. Het „Ballet der Lage Landen" krijgt voor 1958/1959, als de Raad er mede accoord gaat, een subsidie van ƒ 70.000. Ofschoon de bemoeiing van de gemeente Amsterdam met dit ballet niet groot is en dit ook zo in de toekomst behoort te blijven volgem B. en W., zijn zij van mening, dat dit ballet ook in Amsterdam zijn taak op verdienstelijke wijze heeft vervuld, waardoor zij het gevraagde subsidie gerechtvaardigd achten. De toneelgroep „Puck" heeft verzoclit een subsidie te mogen ontvangen voor 150 voorstellingen tegen ƒ 400.— sah sidie voor elke voorstelling. In overeenstemming met het advies voor de vereniging van Nederlandse gemeenten, stelt het college van B. en W. voor een subsidie van ƒ 300.— voor ten hoogste 150 voorstellingen te verlenen, waarmede ten hoogste ƒ 45M gemoeid is.

Uit dit fameuze bedrag, dat alleen de stad Amsterdam aan subsidies voor toneel en opera en, dito instellingen uitgeeft, waarin het gevolgd wordt, hetzij in mindere of meerdere mate, door andere steden, komt wel onomstotelijk vast te staan, om hierbij nog niet eens te spreken van de enorme subsidies van het Rijk, dat er nog jaar op jaar in weerwil van de financiële noodtoestand, waarin het Rijk en gemeenten thans verkeren, het ene miljoen na het andere worden uitgC' geven aan zaken, waarbij in geestelijk opzicht ons volk geschaad wordt en waarbij met alle recht de vraag steld kan worden: Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen gee» brood is en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Maatschappelijk beschouwd zijn bs' enorme bedragen, welke de belastingplichtigen maar hebben op te brengen. Hoe moeilijk dit talrijken van hen dit ook moge vallen, het geld in 'deze: Sijmen, betaal!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen