Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOOR DE JEUGD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOOR DE JEUGD

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOM KOOS

Beste neven en nichten!

De herdenking van de geboorte van het Kindeke Jezus ligt alweer achter ons. En dit zal, terwijl wij deze regelen schrijven, ook al heel spoedig gezegd kunnen worden van het jaar 1958, want oud en nieuw staan vlak voor de deur. Veel is er in dit wegsnellend jaar gebeurd, maar gelukkig heeft de Heere ons nog het uitbreken van een derde wereldoorlog bespaard. Niettegenstaande de zonden van overheden en onderdanen, waarbij wij ons allen moeten insluiten, heeft Hij ons in Zijn grote lankmoedigheid en verdraagzaamheid nog gespaard en gedragen, zodat Zijn barmhartigheden nog roemen tegen een welverdiend oordeel en het alleen Zijn goedertierenheden zijn, dat wij niet vernield zijn. Moöht dit nog eens voor velen onzer de belijdenis des harten worden, want daarop komt het aan. De - woorden dezer belijdenis zijn zo gemakkelijk uit t© spreken, maar om ze met het hart te kunnen belijden, daarvoor is des Heeren Geest nodig. Mocht Die maar in 1959 ons deel worden, want het is de Heilige Geest, Die ons de drie strikken, welke tot zaligheid nodig zijn, moet leren, namelijk ten eerste: hoe groot mijn zonden en ellende zijn; ten andere: hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost worde, en ten derde: hoe ik Gode voor zulk een verlossing zal dankbaar zijn.

Het leren kennen van deze drie stukken wensen wij jullie allen voor 1959 toe, want ze gelden niet alleen voor ouders en oude mensen, maar evenzeer voor de jeugd. Dit is wel de beste wens, die wij elkaar kunnen toewensen, want ze houdt alles in. Lees dat maar eens na in de tweede vraag van de eerst© zondag van de Heidelbergse Katechismus, waarin van deze drie stukken wordt vermeld, dat ze niet sledhts nodig zijn om zaliglijk te kimnen sterven, maar ook om zahglijk te kunnen leven.

Voordat wij nu overgaan tot de nieuwe raadsels, moeten wij eerst nog even de namen vermelden van twee nieuwe neven en een nieuwe nicht. In alfabetische volgorde zijn het: Wout Hak te Nieuw-Lekkerland, Tom van Leenen te Oud-Beijerland en Lijnie Smit te Lekkerkei'k. Wij roepen alle drie een hartelijk welkom toe en tevens verzoeken wij Lijnie Smit om in het vervolg ook onder de raadsels in de tirief voortaan haar naam en adres te vermelden.

Thans volgen enige raadsels, welke in het teken staan van „oud en nieuw".

OPGAVE 567

Jongeren:1. Een tekstgedeelte uit één der psalmen bestaat uit 33 letters. Zoek dit tekstgedeelte met behulp van de navolgende gegevens:1 6 21 15 33 5 was de vader van Samuel. Hij acht het 4 9 18 28 voor stro (Job 41). 25 29 7 13 20 betekent dwalen. Uw Koning komt, zittende op het 26 8 30 11 19 2 ener ezelin. Abraham zei: lijft gij hier met de 23 3 32 12. Hun voeten zijn 17 14 24 16 om bloed te vergieten. Maria heeft het goede 31 27 13 22 gekozen. 10 moet geraden worden.

2. Een tekstgedeelte uit één der psalmen bestaat uit 36 letters. Welk tekstgedeelte wordt 'bedoeld als het volgende bekend is? 14 20 8 24 was een profeet en zoon van Pethuël. Wetende, dat hij een kleine 35 2 19 heeft. 22 15 33 34 23 3 hing een scharlaken koord uit het venster. 5 11 21 25 was een zoon van Seth. De 12 10 18 31 32 29 is de dag des Heeren. 28 30 7 13 6 is een getal beneden de vijftien. Die Mij 36 16 26 9, zal Ik 36 16 26 9. Een 4 17 27 is een soort hert. 1 moet geraden worden.

3. Zoek uit elk der onderstaande zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte vormen uit de Openbaring van Johannes, hoofdstuk 21. a. Ik, de Heere, worde niet veranderd. 'b. Wijk af van de weg, maak u van de baan. c. - De dood is doorgegaan tot alle mensen. d. De Heere Jezus was bezig ia de dingen Zijns Vaders. e. Ik zal hun geven een nieuw hart.

Ouderen:1. Een tekstgedeelte uit de tweede brief aan de Corinthiërs bestaat uit 47 letters. Zoek dit tekstgedeelte met •behulp van de volgende gegevens:8 34 19 28 was Salomo's grootvader van vaders 2djde. 30 22 7 14 41 32 werd uit het venster geworpen. De kinderen dezer 2 24 5 39 trouwen. Mijn genade is u 16 26 47 4 46 40. Uw gebod is zeer 42 15 6. De man van 44 38 27 1 heette Machlon. Zeer 10 13 43 33 18, op de eerste dag der week. De vader van Kenan heette 37 21 11 29. Noach was uit het geslacht van 9 37 3 25. 12 30 zijn de middelste letters van de naam van een veldheer van David.

2. Een tekstgedeelte uit de brief aan de Hebreen bestaat uit 46 letters. Zoek dit tekstgedeelte met böhulp van de navolgende gegevens:9 36 4 26 17 44 30 is één der boeken van het Oude Testament. 25 10 7 15 21 39 6 43 23 11 29 5 11 is ook een boek uit het Oude Testament. Paulus raadde Timotheüs aan wat 1 42 19 te drinken. 34 14 18 31 is het keuren van maten en gewichten. 35 2 37 16 28 was een koning-psalmdichter. Zijt niet 3 22 12 32 46 in het benaarstigen. Ik ben de 40 38 24 27 der schapen. Daar is een 33 43 45 in het midden van u. 8 20 betekent: o de Heere wil (afkorting, latijn). 41 moet geraden worden.

3. Zoek uit elk der volgende zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte geven uit Ezeöhiël tussen de hoofdstukken 34 en 37. a. Paulus en Silas maakten zendingsreizen. b. Maar Ik zal u een gewisse vrede geven. c. Wie zal beschuldiging iiïbrengen? d. Wee u, Jeruzalem, zult gij niet rein worden? e. Zeg slechts één woord. f. Het is voor ons niet zo nieuw meer. g. Ik, de Heere, doorgrond het hart. h. Wie zal u het uwe geven?

De oplossingen dezer raadsels mogen nog NIET ingezonden worden. Wij gaan nu verder met het verhaal over

EEN MOEDIGE VROUW

2.

Wij waren de vorige maal gebleven bij de kerkdienst, waarin voorgegaan werd door Ds. Weldh, de schoonzoon van John Knox, de hervormer van Schotland. Onder zijn gehoor bevond zich een maarschalk, die, in plaats van met zijn soldaten hem van de preekstoel te halen, gedurende de gethele preek aandachtig bleef luisteren.

Na de dienst echter moest Ds. Welch de maarschalk volgen, daar deze de opdracht had hem voor de koning te brengen. Toen Ds. Welch zich voor de koning bevond, vroeg deze hem hoe hij de vermetelheid durfde te begaan te prediken, terwijl er toch een wet uitgevaardigd en door het gehele land bekend gemaakt was, dat op plaatsen, waar zich het hof bevond, geen protestantse godsdienstoefeningen mochten gehouden worden. Ds. Welch antwoordde hierop als volgt;

„O Sire! indien Uwe Majesteit wast wat ik gepredikt heb, dan zou Uwe Majesteit niet alleen zelf komen om dit t© horen, maar zekerlijk ook wensen, dat geheel Frankrijk mocht komen, want ik preek niet als de mannen, die men gewoon is te horen. Vooreerst verkondig ik, dat men alleen door de verdiensten van Jezus Christus en niet door die van zichzelf zalig kan worden, en voorzeker zegt Uwer Majesteits geweten reeds, dat Uwe Majesteit niet door goede werken de hemel verdienen kan. Voorts leer ik, dat Uwe Majesteit koning van Frankrijk is en geen mens macht over Uwe Majesteit heeft, terwijl de predikanten, die men gewoonlijk hoort. Uwe Majesteit onder de macht van de paus stellen, iets wat ik nimmer zal doen".

De koning was door dit antwoord niet verstoord. Integendeel, het beviel hem wel, want hij zeide schertsenderwijze: „Goed, dan zult gij mijn hofprediker zijn". Voorts noemde hij hem „vader" en beloofde hem te zullen beschermen. En de koning hield zijn woord ook, want toen in het jaar 1621 de woonplaats van Ds. Welch door de troepen des konings veroverd werd, gaf hij één zijner generaals uitdrukkelijk bevel, voor de veiligheid van Ds. Welch zorg te dragen. Deze generaal liet hem daartoe naar La Roebelle brengen en voorzag hem in naam des konings van de nodige middelen om zijn reis voort te zetten.

De gezondheid van Ds. Welch liet namelijk nogal veel te wensen over. Zó zelfs, dat de genees'heren hem te kennen gaven, dat het voor hem beter zou zijn als hij weer naar zijn vaderland zou terugkeren, daar het klimaat aldaar veel gunstiger voor hem was. Ds. Welch besloot aan deze raad gehoor te geven en zo vertrok hij in 1622 met zijn vrouw naar Engeland. Om echter in Schotland te worden toegelaten, had hij een vergunning nodig en die moest hem door koning Jakobus gegeven worden. Deze was daartoe echter veel te enghartig. Hij herinnerde zich Ds. Welch nog zeer goed als de man, die zich tegen zijn reglementen had verzet, en aangezien hij zijn invloed vreesde, weigerde hij Ds. Welch de vergunning om zich weer in Schotland te kunnen vestigen.

OOM KOOS

REKTIFIKATIE

in opgave no. 566 in het vorige nummer van , , De Banier" is in het eerste raadsel voor de ouderen foutief opgegeven, dat het tekstgedeelte uit 52 letters bestaat. Dit moet zijn 62 letters, zoals ook uit de verdere inhoud van het raadsel blijkt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

De Banier | 8 Pagina's

VOOR DE JEUGD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1959

De Banier | 8 Pagina's