Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXVIII.

Rome tegen de Bijbel op de openbare school in de 19e eeuw. De pastoor van Heinkenszand beklaagt zich bij gemeentebestuur van 's Heer Arendskerke.

Het is met bewijzen te staven, dat Rome in de vorige eeuw het hare er toe heeft bijgedragen om de Bijbel van de openbare school te verwijderen. Het werkte daarin hand aan hand met de voorstanders van de beginselen der Franse revolutie. Rome vond daarbij maditige steun in de onderwijswetten uit het begin der 19e eeuw, zoals die van 1806, welke onder meer inhield, dat de onderwijzers zich van het geven van leerstellig godsdienstonderricht hadden te onthouden. En waar dit niet geschiedde, is het meermalen gebeurd, dat daartegen van roomse zijde bij de autoriteiten bezwaren werden ingebracht.

Een voorbeeld hiervan levert de navolgende brief, in 1844 door de pastoor der rooms kalliolieke gemeente te Heinkenszand in Zeeland, gericht tot het gemeentebestuur van 's Heer Arendskerke. Ten onrechte noemde hij zich in deze brief pastoor der r.k. gemeente te 's Heer Arendskerke, gelijk uit het vervolg zal blijken.

Deze pastoor heette Johannes Duijvestein. Geboren te Loosduinen, werd hij in 1818 tot priester gewijd en in 1833 tot pastoor te Heinkenszand benoemd, waar hij in 1860 ontslagen en in 1876 Overleden is.

In 'het archief der gemeente 's Heer Arendskerke bevindt zich van zijn hand een brief, welke als volgt luidt:

Heinkenszand, de 29 april 1844

Aan het plaatselijk bestuiute 's Heer Arendskerke.

Edele Achtbare Heren, Tengevolge ener aanschrijving van mijne Geestelijke overheid wordt mij gelast U.E.A. het navolgende te melden: Dat namelijk de wet van 1806, Reglement A, artikel 23, over het onderwijs op de lagere scholen, heeft vastgesteld, dat het geven van het onderwijs in het leerstellige der godsdienst niet zal geschieden door de schoolmeester.

Het onderwijs in of over bijbelse onderwerpen, hetzij met of zonder boeken, staat. in het nauwste verband met het leerstellige der godsdienst, en sluit het noodzakelijk in.

Daarom kan het onderwijs in de scholen waar kinderen van verschillende gods­ dienstige gezindheden onderwezen worden niet worden gegeven behoudens de wet.

Dat onderwijs is daarenboven in strijd met artikel 191 der Grondwet, waarbij aan alle godsdienstige gezindheden in het Koninkrijk bestaande, geHjke bescherming verleend wordt.

Op grond van de genoemde artikelen, alsmede van artikel 145 der Grondwet, waarbij de Provinciale Staten met uitvoering der wetten opzigtelijk het openbaar onderwijs belast worden, werd in artikel 6 van het besluit van 27 mei 1830 aan Gedep. Staten en aan de plaatselijke bestiu-en opgedragen, om te waken, dat men zich in de scholen van geen boek bediene, dat aan de ene of andere der gezindheden, waartoe de kinderen behoren, aanstoot zoude kunnen geven.

Het besluit van 2 januari 1802 en bepaaldelijk artikel 11 van hetzelve, benevens de bijzijnde circulaire van de Minister van Birmenlandse Zaken, hebben niet alleen de aangehaalde bepalingen van het Reglement A, gevoegd bij de wet van 1806, bekrachtigd, maar ook op de duidelijkste wijze de strekking van dezelve en de bedoelingen der Regering ter handhaving der Grondwet en der bestaande wettelijke bepalingen nopens het lager onderwijs toegelicht.

Redenen vv'aarom de ondergetekende, als pastoor der rooms-katholieke gemeente van 's Heer Arendskerke, het van zijnen plicht geacht heeft, de aandacht van U.E.A. op de bovenaangehaalde wetten en besluiten te vestigen teneinde door U.E.A.'s zorgen, desnoods zelfs met inroeping van de tussenkomst der Gedep. Staten der Provincie, de nodige maatregelen worden genomen, opdat van de school te 's Heer Arendskerke niet alleen de boeken-, die voor het onderwijs in de bijbelse geschiedenis, voorbeelden of tafrelen in gebruik zijn, maar ook dat onderwijs zelve geweerd worde.

La afwachting heb ik de eer te zijn de pastoor der r.k. gemeente te 's Heer Arendskerke.

{w.g.) J. Duijvestein

Uit deze brief van pastoor Duijvestein, die, zoals hij zelf mededeelt, op last van zijn „geestelijke overheid" handelde, blijkt wel overduidelijk hoe Rome zich van de liberale onderwijswet van 1806 bediende om Gods Woord van de openbare school te bannen.

Tevens blijkt er uit het diepe verval van de Reformatie als we bedenken, dat weleer, namelijk in 1072 nog, de Staten van de Provincie Zeeland met alle beslistheid de vrijheid van godsdienst voor de rooms katholieken verwierpen, gelijk dit wordt medegedeeld door Mr. Groen van Prinsterer in zijn „Handboek der Geschiedenis van het Vaderland", ^ 301, waar te lezen staat: , , En nog in de bange dagen van 1672, schreven de Staten van Zeeland: „De religie is het waarachtige palladium en de kostelijke schat, die bij de grote God in de boezem van de Staat tot haar behoudenis zo gunstelijk is nedergelegd; die niet zou kunnen lijden, jdat nevens haar de paapse godsdienst publiekelijk zou worden toegelaten, die bij oogluiking maar te veel is aangegroeid en als een serpent in de eigen boezem geworden, gelijk de droevige ervaring nu maar te veel leert".

Wij leven nu een kleine driehonderd jaar verder en die tijd is door Rome gretig benut. Het heeft zich van de revolutie bediend om het werk der Reformatie mede te helpen vernielen en verwoesten. Ook ten aanzien van het openbaar onderwijs door dit met de hulp der liberalen van Gods Woord te beroven.

Tei-ugkerend tot het bovengenoemde geval, zij vermeld, dat het gemeentebestuur van 's Heer Arendskerke niet zelfstandig antwoordde, maar besloot advies te vragen aan de distriktskommissaris te Goes. Na zes dagen werd van deze distriktskommissaris een uitvoerig vertrouwelijk antwoord ontvangen, waaruit bleek, dat ook andere pastoors op Zuid Beveland een soortgelijk schrijven tot het plaatselijk bestuur hadden gericht. Voorts wees de kommissaris er op, dat pastoor Duijvestein zich ten onrechte pastoor der r.k. gemeente te 's Heer Arendskerke noemde, vermits er geen zodanige gemeente bestond, al woonden er wel parochianen van hem te 's Heer Arendskerke.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 1959

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 1959

De Banier | 8 Pagina's