Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wijziging van de bepalingen inzake de lijkverbranding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijziging van de bepalingen inzake de lijkverbranding

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van Ir. van Dis

In 1955 werd de lijkverbranding hier te lande wettelijk gesanktioneerd. Vóór die tijd werden er ook al lijken verbrand in het krematorium te Velsen, maar dat gebeurde in strijd met de Begrafeniswet.

In 1915 waren de voorstanders der lijk­ verbranding hiermede begonnen, met het doel een procesverbaal uit te lokken, wat ook gebeurde.

Er werd procesverbaal van de onwettige handeling opgemaakt, de zaak kwam voor de rechter, van wiens uitspraak in hoger beroep werd gegaan tot bij het hoogste Nederlandse rechtskollege, de Hoge Raad, toe.

Pe Hoge Raad nu besliste, dat volgens artikel 1 der Begrafeniswet wel elk persoon begraven moet worden, maar dat door deze wet niemand met de naleving van deze verplichting is belast. Er was alzo volgens de Hoge Raad geen strafrechtelijke aansprakelijkheid indien een hjk, in plaats van begraven, verbrand werd.

Van deze uitspraak werd door de voorstanders der lijkverbranding gebruik gemaakt om met het verbranden van lijken voort te gaan en propaganda voor deze heidense praktijk te maken.

Het zou toen op de weg der toenmalige regering gelegen hebben om de Begrafeniswet te wijzigen in dier voege, dat de door de Hoge Raad beweerde leemte zou worden aangevuld, en wel zo, dat duidelijk aangegeven werd wie strafbaar zou zijn voor het geval er een lijk ter verbranding zou worden vervoerd. De regering deed dit echter niet. Zij liet de lijkverbranding ongehinderd voortgaan, ook al werd de wet hierdoor gedurig overtreden.

Toen in 1918 een rechts koalitie-ministerie optrad, bleef een verbod van lijkverbranding al evenzeer achterwege. Ook deze regering deed niets om deze heidense praktijk de kop in te drukken. Ja erger nog, zij kwam met een voorstel om het verbranden van lijken te regelen. Het desbetreffende wetsontwerp droeg mede de ondertekening van de Anti-Revolutionaire minister van Justitie, Mr. Heemskerck. In de Memorie van Toehchting verklaarde de regering, dat zij na rijp beraad meende, niet te mogen ingrijpen in toestanden, die zich nu eenmaal gevestigd hadden!

Dit wetsontwerp bracht het echter nimmer tot openbare behandeling en werd dus geen wet. Ook nadien werd er aan de onwettige toestand geen einde gemaakt, met het gevolg, dat de lijkverbranding gewoon doorging.

Eerst in 1955, nadat dus veertig jaren lang de lijkverbranding in strijd met de wet was toegepast, kwam er een wet tot stand, waarin de lijkverbranding geregeld wordt. Helaas werd aan de totstandkoming van deze wet medewerking verleend niet alleen door de Kamerleden der K.V.P., maar ook door de A.R. en C.H. Kamerleden.

Wanneer men echter aan de tegenstander een vinger geeft, zal hij niet rusten voordat hij de gehele hand heeft. Dit kwam wel heel duidelijk aan het licht in de rede van de heer Scheps (P.v.d.A.), die bij de behandeling van het wetsontwerp, dat de Kamer de vorige week behandelde, het woord voerde en daarbij te kennen gaf, dat het de taktiek der socialisten was om niet dirékt alles te eisen, zoals de liberalen van de V.V.D. bij monde van Prof. Oud in 1955 gedaan hadden, maar stuksgewijs. Daarom had­ den zij in 1955 geen gelijkstelling van lijkverbranding en begraving bepleit, zoals Prof. Oud had gedaan, maar hadden zij genoegen genomen met het stellen van voorwaarden, waaraan moest voldaan zijn om tot lijkverbranding te kunnen overgaan.

Het thans behandelde wetsontwerp nu ging weer een stapje verder. Ook nu werd nog geen gelijkstelling van verbranding en begraving voorgesteld, maar wel werd de toepassing van deze in wezen heidense zede veel gemakkelijker gemaakt. Waarin dit bestaat, blijkt genoegzaam uit de rede, welke namens de fraktie der S.G.P. door Ir. van Dis werd gehouden, zodat wij hierop niet zullen ingaan en met deze inleiding zullen volstaan.

Slechts zij nog vermeld, dat het wetsontwerp met vrijwel algemene stemmen werd aangenomen. De S.G.P.-fraktie stond in deze geheel alleen. Namens haar verzocht Ir. van Dis aantekening, dat de Staatkundig Gereformeerden wensten geacht te worden te hebben tegengestemd.

Ir. van Dis sprak als volgt:

Mijn'heer de Voorzitter!

Bij de behandeling in 1955 van het wetsontwerp, waarbij de heidense praktijk der lijkverbranding onder de brede-basisregering wettelijke sanktie verkreeg, hebben wij onze zeer ernstige bezwaren daartegen in den brede uiteengezet. Ons verzet tegen dit wetsontwerp mocht echter niet baten, daar de overgrote meerderheid der Kamer, de leden der Anti-Revolutionaire en Christelijk-Histoiische frakties daarbij niet uitgezonderd, zich vóór het wetsontwerp verklaarden, waardoor een praktijk, die sedert 1915 hier te lande in strijd met de Begrafeniswet, ook onder de rechtse koalitieregeringen, oogluikend werd toegelaten, niet slechts bestendigd werd, maar zelfs * wettelijk recht van bestaan verkreeg. Wij hebben deze beslissing destijds ten zeerste betreurd en wij doen dit nog, daar toch hiermede een handeling, waarin wij een symptoom zien van de steeds voortschrijdende paganisering van ons volksleven, wettelijk werd gesanktioneerd.

Hoe het stemmen vóór een dergelijke wet te rijmen is met de leuze, die van bepaalde zijde voor de laatstleden gehouden Kamerverkiezing alom in den lande werd geproklameerd, namelijk de leuze:

„Voor een christelijke politiek",

is voor ons ten enenmale een raadsel, en naar de uitslag dezer verkiezingen te oordelen, zou het niet onredelijk zijn te stellen, dat vele kiezers er eveneens zo over hebben gedacht.

Gezien het feit. Mijnheer de Voorzitter,

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juli 1959

De Banier | 8 Pagina's

Wijziging van de bepalingen inzake de lijkverbranding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juli 1959

De Banier | 8 Pagina's