VOOR DE JEUGD

ooM Kooi

Beste neven en nichten!

Ditmaal beginnen we met die namen te noemen van hen, die voor het oplossen van de raadsels der opgaven 589 tot en met 592 een prijs krijgen. In alfabetisohe volgorde zijn het de navolgende neven en nichten.

1. Wim van Belzen te Amemuiden. 2. Annie Breyer te Lekkesrkerk. 3. Tini Oreel te Middelburg. 4. Jannie Spelt te Groot Ajnmers. 5. Marie Verstraten te Axel. 6. Jannie de Vries te NAV. Lekkerland. 7. Janneke de Waard te Zwijndrecht. 8. Tine Westerbeke te Westkapelle.

Ieder van jullie mag nu een boek kiezen uit het lijstje, dat hieronder te vinden is.

Zodra de keus igemaakt is, neme men een briefkaart met postzegel vae 8 cent er op en schrijve daarop welk boek men gaarne hebben wil.

Indien één of meer van jullie de op het lajstje voorkomende boeken reeds in bezit mocht hebben, dan kan een ander lijstje worden aangevraagd.

De korrespondentie op een briefkaart moet gericht worden aan: Oom Koos, postbus 2019 te Utrecht.

Hier volgt thans het Ujstje:

Voor grote jongens en meisjes:1. Walvoorts zanger. 2. De geheime karoer. 3. Willem Farel I. 4. Willeiin Fard II. 5. De trouw© Zwaab.

Voor jongens en meisjes:1. Vogels ia de natuur. 2. Gerrit van het Heid«dorp. 3. Geen andere goden.

Voor jongens:1. De vrijwilliger van 1830. 2. BouJce Bijlertsma. 3. Het leven een wonder.

4. Eén dorp en toch twee. 5. Vijf jongens op een vlot.

Voor Heine jongens: Rondom Scheldehof.

Voor kleine meisjes:1. Lieske. 2. Anneke met vakantie.

Thans volgen de nieuwe raadsels van

OPGAVE 598

Jongeren:

1. Zoek uit elk der ivolgende zinnen een woord, zó, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte vormen uit de brief aan de Hebreen, hoofdstuk 13.

a. Bidt voor mij tot de Heere. b. Uit genade zijt gij zalig geworden. c. En God zeide: Daar zij licht en daar werd 'licht. d. Groet de vrienden met name. e. Datzelve zal u de kop vermorzelen. f. Want zij hebben allen gezondigd.

2. Een tekstgedeelte uit Exodus 59 bestaat uit 59 letters. Zoek dit tekstgedeelte met behulp van de navolgende gegevens.

David stelde hem over zijn 19 33 4 59 47 18 27 14 45 (2 Sam.). Geleid 8 1 48 17 54 de wetgeleerde. 55 24 21 39 26 was koning van Moab en zoon van Zippor. Wie is waardig het boek te openen en zijn 30 44 32 20 43 15 te openen (dit woord wordt ook geschreven met 11 48 in plaats van de laatste letter 15). 40 3 58 56 58 22 was een apostel der heidenen. In 25 13 36 51 hebben alle mensen gezondigd. 49 34 12 29 37 was Samuels moeder.

Mensenkinderen welker tanden spiesen en 41 31 53 42 5 zijn (Ps. 57). Hij geeft del6 928 6 11 kracht. 50 46 57 was de moeder van Seth. Maar de tong kan geen mens 38 7 23 10 52 2. 35 moet geraden worden.

3. Noem de naam van: a. de afgod der Kanaanieten. b. de man van Naomi. c. de vader van Jozua. d. de koning wiens krijgsovei-site Sisera heette. e. Israels eerste hogepriester. f. de berg waar Abraham zijn zoon moest offeren. g. de koningin, die op last van Jehu •gedood werd. h. de grootvader van Kanaan. Welke naam vormen de eerste letters van de gevraagde namen?

Ouderen:

1. Maak door een andere rangsohikkin'g der letters van

TIARABOBTREBEHEE

de namen van drie personen uit het zevende hoofdstuk van Nehemia, de eerste 31^ verzen. 2. Zoek uit elk der volgende zinnen een woord, zó, dat de woorden tezamen een gedeelte vormen uit het boek Daniël, in de naaste omgeving van het vierde hoofdstuk. a. Want hij ziet, dat de vdjzen sterven.

b. De Heere Jezus werd in een beestenstal geboren. c. God zal mijn ziel van het geweld des grafs verlossen. d. Roep Mij aan in de dag der benauwdheid. e. Niet verbergen voor hun kinderen.

f. De weg der goddelozen is als donkerheid. g. Hij zal de mensen aanschouwen, h. Israël heeft het goede verstoten.

3. Een tekstgedeelte uit Ezeohiël , bestaat uit 76 letters. Zoek dit tekstgedeelte aan de hand van de volgende gegevens:

72 3 42 40 53 21 was de zesde zoon van Jafeth.

5 70 27 16 8 8 73 werd bijna bewogen christen te worden. 61 74 6 60 44 64 werd door God Zelf een zeer gewenst man genoemd. Is dit niet het grote 36 9 45 68 10, dat ik gebouwd heb. 24 34 59 71 is gelijk 20 2 47 31 is een klein getal.

Ik zag, en zie, daar werden 13 35 12 33 50 51 57 op dezelve (Ezech.). Hij acht het 14 28 30 23 voor stro. Een goede tijding uit verren lande is ak 75 66 38 25 water. De Heere zal u te dien dage niet 62 29 41 18 63 41 11 32 (1 Sam.). Want wij zijn zeer 7 49 69 geworden (Ps.)

Het bloed kwam tot aan de 76 37 67 26 15 der paarden (Openb.). De 4 19 11 1 39 uit de stam van Juda heeft overwonnen. 17 22 43 56 23 was de grootvader van Abraham. Ook maakte Aohab een 46 55 52 (1 Kon.). 48 58 is een Nederlandse provincie (afkorting). 65 en 54 moeten geraden worden.

De oplossingen, dezer raadsels mogen nog niet ingezonden worden.

Nu volgt nog een gedeelte van het verhaal over

JOHAN RAMAWARMA

17.

Voorheen hebben wij verhaald, dat Ramawarma aanvankehjk ücht ontvangen had over zijn toestand en te geloven had gekregen, dat er ook voor hem door de verdiensten van de Heere Jezus mogelijkheid was om zalig te worden. In zijn verdere leven mocht hij nog tot meerdere klaaAeid hierover komen en leefde bij hem de begeerte, 'dat hij in zichzelf maar minder mocht worden om in Christus meer te mogen wassen en toenemen. De tijd door hem in Cannanur doorgebracht, was voor hem dan ook een zeer aangename en vruchtbare tijd. Daarbij was hij bij de leden der MaleaHm-gemeente zeer geliefd. Hij deed — zoals wij dat zeggen — huisbezoek, hij bezocht de zieken, hij sprak tot de treurenden woorden van troost en bemoediging, kortom de Heere gebruikte hem aïs middel om velen tot zegen te zijn. Hoe zeer bemind hij was, kan blijken uit een gettugenis, dat door een Indiër, die jonger was dan hij, na zijn dood werd gegeven. Het werd op verzoek van de uitgever van Ramawarma's levenisgeschiedenis daaraan toegevoegd en het luidde als volgt:

In Ramawarma's ^gen lag iets edels, en elk, die met hem in aanraking kwam, bemerkte terstond, dat hij tot een hogere kaste en een voorname famMie behoorde. Bij zijn ernst paarde hij een vriendelijkheid, die iedereen aantrok, waardoor hij voor zijn omigeving een hoogst beminnenswaardig persoon was. Hij was tevens een ootmoedig discipel van Christus. Het scheen of 'hij zijn vroegere stand geheel vergeten had, want hoewel hij een vorstenzoon was, zo liet Mj niemand, zelfs als deze ook laagste klasse behoorde, gevoelen, dat hij van een hogere was. Van hoognaoed viel bij hem niets te bemerken. Na de aanvaarding van het predikambt was hij nog nederiger. Eens 'ging hij met zenideling Gundert naar Mangalur, waar hij zendeling Mögling hoorde spreken, onder meer over hoogmoed en valse nederigheid. Valse nederiigheid, zei Mögling, is in de grond der zaak slechts een ander soort van hoogmoed. Is iemand vroeger op zekere daad of eigenschap trots geweest, zo beeldt hij zich al spoedig veel in omtrent zijn nederigheid en brengt zichzelf in de waan een vroom en ootmoedig christen te zijn. Of Ramawarma zich hierdoor getroffen gevoelde, weet ik niet, maar wel, dat hij na de prediking zeide; „Dat •was een kostelijke preek". En, zo voeigde hij er zuchtend bij, „wat aangaande de valse nederigheid is 'gezegd, is uit het leven igeniomen; Mögling werpt een diepe blik in het menselijk hart. Zó zijn onze harten".

OOM KOOS

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen